Met name is het betoog onjuist om een splitsing te maken tussen een samenwerking op cultureel gebied tussen Noord-Nederland en Vlaanderen en die tussen deze gebieden en Zuid-Afrika, dat verwezen wordt naar de rubriek ‘buitenland’.
Is Vlaanderen voor ons geen ‘buitenland’ en Noord-Nederland voor de Vlamingen ook niet? In politieke zin toch zeker wel. En zo ligt het met Zuid-Afrika eveneens.
Een hoogst ongepaste discriminatie is het om Zuid-Afrika los te maken van Nederland en Vlaanderen en in een adem te noemen met gebieden als Indonesië e.d.. De Nederlandssprekenden in Zuid-Afrika dienen vanuit het standpunt van het A.N.V. als Nederlanders, d.w.z. in culturele en historische zin, te worden beschouwd, evenals de Vlamingen, de Frans-Vlamingen, de bewoners aan gene zijde van onze Oostelijke landsgrens enz..
Men hoede zich er voor politieke argumenten te bezigen. Dit is geschied blijkens de notulen, Een der twee sprekers, die blijkens de notulen alleen voorstanders waren van het nieuwe beleid, heeft gezegd: ‘Gaat men te werk met Zuid-Afrika, dan kan men niet om de “apartheidspolitiek” heen’. Wie dit niet kan, behoort geen leidinggevende plaats in het A.N.V. te hebben. Het is denkbaar, dat men bezwaren heeft tegen de politiek van de Belgische regering, b.v., dat deze haar defensie moedwillig zodanig verzwakt, dat België in het Nato-schild een lege plek wordt.
Maar het is toch dwaasheid om zulk een reden nu maar Belgische staatsburgers in A.N.V.-verband te gaan discrimineren. Nogmaals, wie zulk een argument zou bezigen, dient zich te onthouden van een leidinggevende functie in een culturele, groot-Nederlandse vereniging als het A.N.V..
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat de verenigingen en andere verbanden, waarvoor de kolommen van Neerlandia moeten worden ‘opengebroken’, wellicht mede, zij het wellicht stilzwijgend, invloed hebben uitgeoefend op het discriminerende besluit jegens onze broeders in Zuid-Afrika. Dit is dan een zeer zeker onjuist beleid om zich daardoor te laten leiden tot afwijking van de doelstellingen van het A.N.V..
Bovendien is zulk een beleid oneerlijk. Het blad dient de weerspigeling te zijn van het A.N.V.. Indien het A.N.V. blijkens doelstelling en statuten niet discrimineert jegens de Nederlandssprekenden in Zuid-Afrika in verhouding tot Nederlanders en Vlamingen, dan mag door het blad van het A.N.V. niet worden gesuggereerd, dat dit anders zou zijn.
Een dergelijk beleid kan ik niet anders zien dan te zijn ingegeven door vreesachtigheid en een wijken voor de internationale hetze, die om geheel andere reden dan ‘apartheid’ wordt gevoerd.
Het komt mij voor, dat uw bestuur juist zou handelen door alsnog de in de notulen aangeroerde zaken allereerst in de afdelingen ter discussie te stellen, hierover een discussie in uw blad te openen en daarna alsnog te besluiten.
Tenslotte: wat doen woorden als ‘inhoudelijk’ en benadrukken’ in de kolommen van ‘Neerlandia’?
Ik verzoek u zeer dringend mijn brief te doen afdrukken in uw blad, opdat over deze zaken een discussie kan ontstaan en deze niet, als in het verleden een keer is geschied, deze af te doen met een particuliere brief.
U dankend voor de plaatsing in uw blad, verblijf ik,
hoogachtend,
L.v.H.
Leersum ‘Dartheuvel’, 15 jan. '68.
Hoofdbestuur Algemeen Nederlands Verbond Surinamestraat 28, Den Haag.
Mijne Heren,
In het Dec. nummer van ‘Neerlandia’ las ik met verbazing de in de Hoofdbestuurs Vergadering van 18 Nov. 1967 op verzoek van de Voorzitter door Drs. H.J. Brinkman gegeven uiteenzetting over het A.N.V. en Zuid-Afrika.
In het begin daarvan noemde de Heer Brinkman als één der doelstellingen van het A.N.V.:
b) bij te dragen tot de ontwikkeling en vertegenwoordiging van de Nederlandse cultuur in de wereld. Zuid-Afrika speelt een rol in verband met b).