Een Nederlands regisseur in Zuid-Afrika en in Nederland
Het is in ons land weinig bekend, dat bij de ontwikkeling van het muziekleven in Zuid-Afrika vader en zoon Jan Bouws bijzonder actief zijn. Ons lid dr. Jan Bouws verliet in 1960 Amsterdam om zich in Stellenbosch te vestigen, waar hij muziekgeschiedenis aan de universiteit doceert en veel ‘speurwerk’ doet op het gebied van de betrekkelijk jonge Zuid-afrikaanse muziekhistorie. Verleden jaar ontving hij zelfs de z.g. Stalsprijs van de Zuidafrikaanse Academie.
Zijn zoon Jan werd in Zuid-Afrika bekend om zijn regisseurskwaliteiten. In Kaapstad zette hij verleden jaar de opera ‘Carmen’ in scène en in Johannesburg ‘Die Entführung’. Maar intussen hielp hij ook mee bij de regie van ‘Lulu’ door de Nederlandse Operastichting in het Holland Festival 1967 en bij opvoeringen van Haydns ‘Orfeo’ in het festival van Edinburgh.
Thans is hij weer in Holland voor de regie van ‘Albert Herring’ door Benjamin Britten, ‘een milde comedie en beslist geen klucht’, zoals Jan Bouws zelf zegt, die in de studio van de Nederlandse Operastichting zal worden opgevoerd.
Tevens assisteert hij bij de komende opvoeringen door deze stichting van ‘Le Comte Ory’ en ‘Die Fledermaus’.
In mei en juni van dit jaar hoopt hij weer naar Kaapstad te vertrekken, voor her-instudering van zijn eigen Carmen en een nieuwe instudering van ‘Martha’.
In het nummer van ‘Opera’, seizoen 1967/68 nr. 3, december 1967, vertelt de jonge Bouws een en ander. Interessant