gevestigde NAVO-eenheden werd vastgelegd, heeft de DBR het Duits als gebruikstaal voor haar betrekkingen met deze eenheden doen erkennen.
Aangezien enerzijds Nederland, bij de ondertekening van dat aanvullend akkoord, feitelijk geen militaire eenheden gelegerd had in de DBR en aangezien anderzijds in het Belgische leger de Franstaligen toen de plak zwaaider, (ofschoon 70% van de dienstplichtigen Vlamingen waren) werd van al de talen, door de op het Duitse grondgebied gevestigde legers gebruikt, alleen het Nederlands uitgesloten.
Wanneer heden op die onlogische afwijking gewezen wordt (o.a. in parlementaire vragen), dan wordt geantwoord dat van het bewuste aanvullende akkoord wel een Duitse maar geen Nederlandse authentieke tekst bestaat en dat het akkoord enkel zijn toepassingsveld vindt in Duitsland. Er wordt dus toegegeven dat, bij de ondertekening, door niemand werd aangedrongen om ook een authentieke tekst in het Nederlands te doen aanvaarden.
Uit alle antwoorden kan echter worden afgeleid dat, zoals het Duits, ook het Nederlands als gebruikstaal kon erkend worden voor akkoorden, die het Nederlands taalgebied als toepassingsveld hebben en waarvan een authentieke tekst in het Nederlands wordt goedgekeurd.
Voor wat België betreft, blijkt trouwens uit een antwoord van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op een vraag van V.U.-senator dr. H. Ballet dat voor het akkoord tussen SHAPE en Beigië een authentieke Nederlandse tekst zal worden goedgekeurd. Bijgevolg zal het Nederlands gebruikstaal zijn, naast het Frans en het Engels, voor betrekkingen tussen SHAPE en België.
Waarschijnlijk zal deze regel ook gelden, als later het akkoord tussen België en de pas naar België verhuisde NAVO-raad wordt goedgekeurd, terwijl ongetwijfeld tussen Nederland en AFCENT een even gunstige regeling zal worden getroffen.
Indien de Belgische en de Nederlandse politieke gezagsdragers steeds in die richting doorwerken, dan hoeft de vestiging van internationale organismen op ons grondgebied ons niet te verontrusten.
Ik meen echter wel dat het nuttig is dat het Algemeen Nederlands Verbond dergelijke zaken van zeer nabij volgt, al was het maar om tijdig onze gezagdragers op te wekken tot een passende waakzaamheid. Want, indien zij niet waakzaam zijn, komen de toekomstkansen van de Nederlandstaligen ernstig in het gedrang.
J. Tersof