| |
Uit de tijdschriften
‘Grenzen Open’, drietalig tijdschrift voor en over Overmaas, 3e jg., nrs 4 en 5.
Doel van dit tijdschrift is ‘Het Nederlandse deel van Overmaas voor de Nederlandse taalgemeenschap te bewaren en op het kruispunt van culturen banden slaan met Duitse en Franse taalgemeenschappen door wederzijds begrip, verdraagzaamheid en verruiming als een bewuste opgang naar een éénwordend Europa’.
Voor dit Overmaas en voor dit tijdschrift moest onder de leden van het Verbond eigenlijk veel meer belangstelling bestaan, want, indien ergens onze taal bitter in de knel zit, dan is het wel in het Overmaas. Er zijn op vergaderingen wel eens stemmen gehoord, die het opnamen voor Overmaas en voor ‘Grenzen Open’. Zolang de Utrechtse afgevaardigde, de heer Kroon genoemde vergaderingen bijwoonde, liet hij niet één keer na om de aandacht van bestuur en leden te vragen voor Overmaas. In dat opzicht leek hij veel op Cato de Oude (149 jaar voor Chr. gestorven) die aan het eind van iedere redevoering zoù gezegd hebben: ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam’: ‘Overigens meen ik, dat Carthago moet verwoest worden’, met dit verschil dat de heer Kroon geen verwoesting, maar een opbouw voorstond en warm propageerde.
‘Grenzen Open’ beleefde pas zijn derde jaargang. Aan inhoud en presentatie wordt alles gedaan en het zijn er zeer weinigen, die daarvoor al het werk doen en persoonlijk grote offers brengen.
In de ere-redactie zitten bekende mannen: Gantois, Jozef Deleu, André Demedts, dr. Paardekooper, dr. Waltmans e.a..
De lezers vinden in ‘Grenzen Open’ elck wat wils; elk nummer vraagt aandacht voor de grote moeilijkheden waarmede men daar dagelijks kampt bij de pogingen te behouden wat er is en zo mogelijk te werken aan een betere toekomst.
Een der getrouwe medewerkers is de heer J. Kempen uit Bad Godesberg, die in dit nummer zijn gedachten uitspreekt over ‘Sinn und Zweck des Niederländischen an der Realschule des Grensgebietes’.
Aan het slot van zijn betoog, waarin hij de gebieden aan weerszijden van de grens onder de loep neemt, neemt hij een citaat over uit ‘Die Realschule’ waarin de heer R.S.L. Kauls reeds in 1959 het volgende opmerkte:
‘Wenn uns an einer echter Annäherung und freundschaftlichen Zusammenarbeit mit unseren beiden westlichen Nachbarn (België en Nederland) gelegen ist, kommen wir auf die Dauer an einer Berücksichtigung der niederländischen Sprache im nord-rheinwestfälischen Grenzraum nicht vorbei. Die Einbeziehung des Niederländischen als gleichberechtigten Partner in das Bildungswezen des Grenzgebietes ist auch nach meiner Meinung eine unbedingt berechtigte Forderung. Für den Grenzraum wäre die selbstverständliche Einrichtung von Arbeitsgemeinschaften an der Realschule eine begrüssenswerter erster Schritt, wenn nicht gar die Verbindlichkeit angestrebt werden sollte.’
Hier behoeft geen woord aan toegevoegd!
| |
Schakels, S 67/NA 50.
In de bekende uitgave van het kabinet van de Nederlandse vice-minister president, ‘Schakels’, is in nummer S 67/NA 50 in korte artikeltjes een typering gegeven van ‘De letterkundige activiteit in het Caribisch gebied’ door Corly Verlooghen; ‘Opkomst van de Surinaamse literatuur’ door M.H. Lutchman; ‘Surinaamse literatuur in kort bestek’, door M.H. Lutchman; ‘Moderne Surinaamse literatuur’ door drs. Ch.H. Eersel. ‘Letterkunde in de Nederlandse Antillen in het Spaans’, door drs. J.Ph. Palm, ‘idem in het Nederlands’ door drs. J.Ph. Palm en ‘Letterkunde in de Ned. Antillen in het Papiaments’ door drs. J.Ph. Palm.
Het titelblad draagt het portret van de gouverneur der Ned. Antillen, Z.Exc. Debrot, die een ereplaats inneemt onder de literatoren in het Nederlands. Voorts bevat dit nummer foto's van de bovengenoemde Corly Verlooghen, Lou Lichtveld (Albert Helman), Hennie de Ziel, Eugene Rellum, Be Vianen, M.H. Lutchman (Shrinivasi), Michel Slory en R.F. Kross, allen uit Suriname en representanten uit de Ned. Antillen: Joseph Sickman Corsen, Boeli van Leeuwen, Henry Habibe en Pierre Lauffer, de niet te evenaren prozaïst in het Papiaments.
Uit deze publikatie blijkt o.a., dat vrijwel de meeste literaire produkten van Westindische schrijvers afkomstig zijn uit West-Europa. In Londen, Parijs en Amsterdam zitten de grote uitgeverijen, die het Westindische werk gereed maken voor wereldconsumptie. Het Westindische gebied, 15 maal zo groot als Nederland, maar slechts met 5 miljoen inwoners, levert te weinig lezerspotentieel op om de Westindische auteur een bestaan te verzekeren. Vele Caribische schrijvers geven er zelfs de voorkeur aan in Europa te wonen, waar zij afstand kunnen nemen van het land, waar ze zijn geboren en daardoor een kijk krijgen op de door hen verlaten maatschappij met meer perspectief, zodat zij genuanceerder kunnen schrijven.
Lutchman schetst de evolutie van het Nederlands, dat nà 1667 (het jaar waarin
| |
| |
Suriname aan de Engelsen werd ontnomen) voorshands geen kans had tegenover het Engels, dat daar reeds was ingeburgerd. Eerst nà 1867 werd het Nederlands in het onderwijs doorgevoerd (leerplichtwet - 1867).
Hij gispte de radicale wijze waarop in de scholen het onderwijs in volkomen westerse geest, die zowel de onderwijzers als de leerlingen vreemd was, werd gegeven, met het gevolg dat er een zeer dun vernisje overbleef na het verlaten van de lagere school. Na het tot stand komen van het Statuut kwam er in Suriname een krachtige stroming zich te bezinnen op het eigene.
Voor wie in een kort bestek geïnformeerd wil worden over de litteratuur in de Nederlandse Antillen en Suriname is deze publikatie een zeer welkome gids.
| |
‘Tijd’, Economisch Weekblad, uitgegeven door het Vlaams Economisch Verbond, 1967, nr. 46.
Het laatste nummer van het weekblad ‘Tijd’ zal 29 december van dit jaar verschijnen. Mede zal verdwijnen het financiële dagblad ‘Avond Echo’.
De taak van beide publikaties zal met ingang van 3 januari 1968 worden overgenomen door ‘De financieel-economische Tijd’, dat vijf maal per week als dagblad zal verschijnen en een uitgebreide berichtgeving zal brengen over de economische en financiële activiteit en een spreekbuis beoogt te zijn voor de behartiging van de Vlaamse algemeen-economische belangen.
| |
Circuit nr. 19. (Schakel tussen vrienden van Nederland overal te wereld).
Dit negentiende nummer van het kwartaalblad Circuit, - dat poogt verschillende aspecten van ons land en zijn bevolking in korte sprekende artikelen vast te leggen, met de bedoeling een beter begrip over Nederland te bevorderen en daarnaast belangstelling te tonen voor de Nederlanders overzee, die ook aan die ‘Schakel’ zouden willen meewerken, - houdt zich bezig met de prachtige voor de Nederlandse steden zo sprekende oude gevels, waarvan door foto's en tekeningen het karakteristieke duidelijk naar voren wordt gebracht.
Ex-minister mr. G.M.J. Veldkamp krijgt in een volgend artikel een zeer waarderend geschreven portret, de moeite waard er kennis van te nemen.
Dan worden wij ineens naar Castrolanda in Brazilië meegenomen, de in ‘Neerlandia’ zo dikwijls genoemde Nederlandse zuivelkolonie, waarover nu in ‘Circuit’ Mary van Beuningen schrijft.
Het Nederlands cabaret (Lurelei cabaret, Fons Jansen) kreeg een bespreking om dan enkele Nederlandse immigranten in Australië naar voren te schuiven, die, dank zij hun formidabele doorzettingsvermogen en ook wel aangeboren talenten, zich een bestaan en een naam hebben verworven, die er wezen mogen.
Tot slot een aantrekkelijk artikel van A. Dane over de Nederlandse klokkenspelen en de wereldberoemde klokkengieters. Een zeer goed nummer!
| |
Nu Nog, (3 maandelijks tijdschrift gewijd aan Nederlandse prestaties op nationaal en internationaal gebied) van september '67, houdt zich bezig met Schiphol en de KLM van 1919 tot 1967. Een volgend artikel gaat over de industriële vormgeving in Nederland, geschreven door Tom Lindeijer.
Met ere en trots wijst ‘Nu Nog’ tot slot op het Nederlandse baggerbedrijf, dat overal in de wereld onze vlag van zijn schepen laat wapperen en de naam van Nederland groot heeft gemaakt.
| |
Volksopvoeding, Nederlands-Belgisch Tijdschrift, sept./okt. 1967.
Dit herfstnummer zouden we een bibliotheeknummer kunnen noemen. De heer C. Egas behandelt ‘De relatie tussen bibliotheekwerk en volksontwikkelingswerk’, waartegen in enkele opzichten de heren drs. R. Hajer en A. Baggelaar sterk opponeren in hun bijdragen resp.: ‘Samenwerking tussen het vormingswerk van volwassenen en het bibliotheekwerk’ en ‘Ontwikkeling in het bibliotheekwerk’.
De heer Leo Schevenheels schrijft over ‘Kroniek der openbare bibliotheken’, die daarbij vaak aanhaakt bij het tijdschrift ‘De openbare bibliotheek’.
De heer W.J.J.M. Kok, die een studiereis door West-Duitsland maakte, komt in zijn bijdrage ‘Volksontwikkeling in West-Duitsland’ nog al eens tot vergelijkingen tussen de situaties in Nederland en West-Duitsland.
Tot slot het artikel van de heer G.H.L. Schouten ‘Van over de grenzen’, waarbij hij de algemene tendenzen, die zich in het vormingswerk in andere Europese landen manifesteren, naar voren brengt.
| |
Holland Herald.
De ‘Holland Herald’ (hoofdkantoor Keizersgracht 125, Amsterdam) heeft een special nummer gewijd aan de Nederlandse Antillen.
Het tachtig bladzijden tellende exemplaar, met fraaie foto's - in kleuren en zwartwit -, ons aangeboden door het Kabinet van de vice minister-president, opent met een boodschap van gouverneur Debrot, die zijn grote waardering uitsprak voor het Antillennummer, dat aandacht heeft geschonken aan alle facetten, die de zes eilanden bieden. Hier is voorlichting van de beste soort!
| |
Teksten en documenten: nr. 224 Panorama van de hedendaagse roman in Vlaanderen; nr. 225/6 Het kleuteronderwijs.
Ministerie van Buitenlandse zaken en buitenlandse handel, Brussel.
Het eerste boekje geeft in 18 blz. een uittreksel van de Revue générale belge van mei 1967 van een overzicht door Bernard Kemp. Het tweede is een verzameling uittreksels uit de brochure ‘Het kleuteronderwijs’, in 1963 uitgegeven door het Belgische ministerie van nationale opvoeding en cultuur.
| |
Het Belgische muziekleven; voorlichtingsblad van de Nationale Muziekraad Brussel, 2e jaar nr. 3, bijvoegsel bij Teksten en documenten 225/6.
Al is dit blad bijgevoegd bij ‘Het kleuteronderwijs’, het heeft geen betrekking op kleutermuziek, maar geeft documentatie over de internationale muziekwedstrijd-koningin Elizabeth, vermeldt de activiteiten op muziekgebied in België in het tweede kwartaal 1967, en bevat voorts enkele artikelen.
| |
Van taal tot taal, tijdschrift van het Nederlands genootschap van vertalers, 1e jrg. no. 4/5, sept./nov. 1967.
Dit nr. bevat de toespraken en voordrachten gehouden op het symposion 1967, 6 mei, te 's-Gravenhage door genoemd genootschap georganiseerd.
| |
Bewaring van ons erfenis. Deel I. Bewaring van ou geboue en historiese oorblyfsels, Kaapstad z.j. (1967).
De nieuwe serie van werkjes gewijd aan de heemschut in Zuid-Afrika, waarvan dit het eerste is, vraagt aandacht voor ‘de waardevolle erfenissen die door natuur en door onze voorvaders aan ons zijn nagelaten’, een verheugende voortzetting dus van wat in een vorige reeks werd gegeven. De redactionele raad bestaat uit dr. Jan Ploeger - bekende naam in het A.N.V. - dr. F.C.L. Bosman, dr. W.H.J. Punt en A. Gordon Bagnall.
De uitgave wordt betaald door Caltex, als zijn bijdrage tot de herdenking van het ontstaan van de republiek Zuid-Afrika. Zij is ook in het Engels verkrijgbaar (Conservation of our heritage), bij Caltex, Kaapstad, welke maatschappij grote waardering verdient voor dit mooie culturele werk. De hier gepubliceerde studies, rijk geïllustreerd, geven een goede indruk van het vele dat in de erfenis waarover Zuidafrikaners (nog) beschikken, te bewaren is.
De Simon van der Stelstigting, waarvan dr. Punt directeur is, heeft velen in Zuid-Afrika nog tijdig de waarde van ‘ou geboue en historiese oorblyfsels’ doen beseffen, zodat veel werd behouden dat zonder haar actie onherroepelijk verloren zou zijn gegaan.
P.K. |
|