Neerlandia. Jaargang 71

Kroniek

Noord-Zuid

Nederlands-Belgisch cultureel verdrag

In de eerste helft van oktober heeft in Den Haag de 50ste vergadering plaats gehad van de Gemengde Commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch Cultureel Verdrag, onder voorzitterschap van mr. H.J. Reinink.

Voorzitter van de Belgische delegatie was prof. dr. O. de Raeymaeker, bij afwezigheid van minister J. Grauls.

Van gedachten werd gewisseld over: de rol die de massacommunicatiemiddelen - vooral radio en televisie - zouden kunnen spelen in de culturele betrekkingen tussen beide landen, voorts over de wederzijdse toekenning van de effectus civilis aan in het andere land behaalde universitaire diploma's en getuigschriften.

Plannen met betrekking tot de organisatie over en weer van universitaire weken zijn in definitieve vorm gegoten. Een belangrijk onderwerp van bespreking vormde voorts het onderwijs in de Nederlandse taal en cultuurgeschiedenis aan buitenlandse universiteiten.

Tenslotte werd een speciale werkgroep belast met het uitwerken van de plannen ter viering van het 25-jarig bestaan van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag.

Mathias-Kempprijs uitgereikt aan dr. J.J.H.L. Goossens

Begin oktober heeft de commissaris der Koningin in de provincie Limburg, mr. dr. Ch.J.A.M. van Rooy, in de concertzaal van het Maastrichts conservatorium tijdens een academische zitting de Mathias-Kempprijs, de officiële literatuurprijs der beide Limburgen, uitgereikt aan dr. J.J.H.L. Goossens uit Heverlee.

Dr. Goossens, geboren in Genk, kreeg de prijs voor zijn proefschrift over ‘Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch-Limburg’. Het proefschrift werd bekroond met de Mathias-Kempprijs op voordracht van een jury, bestaande uit prof. dr. J. Aerts uit Leuven (voorzitter), prof. dr. C. Minis uit Amsterdam en prof. dr. Zaalberg uit Leiden.

Jongerenkontaktweken Nederland-Vlaanderen 1967

Het Jongerenkontakt Noord-Zuid organiseerde ook dit jaar weer een drietal Jongerenkontaktweken. Deze weken werden - ditmaal in Nederland - gehouden van 15 tot 21 juli op het Intern. Jeugdcentrum ‘Overvoorde’ te Den Haag-Rijswijk, van 22 tot 29 juli op het Vormingscentrum ‘Vinea Domini’ te Witmarsum (Fr.) en van 29 juli tot 4 augustus op de Volkshogeschool ‘Drakenburgh’ te Baarn.

Het thema van de weken was: ‘Toekomst zonder gezicht?’

Er werd gesproken over de ‘Toekomst der religie’ o.a. door Pater H. Godding en de heer M. Hensen. Boeiend was de lezing en het daarop volgend gesprek van de heer O. Boetes, lid van de Eerste Kamer over ‘Samenwerking in Wereldverband’. Er werd van gedachten gewisseld over de toekomstige eenheid van Europa en de plaats van de Nederlanden daarin.

De heer J.v.d. Berg hield een inleiding over ‘Demokratie in stroomversnelling’. Een aktueel onderwerp gezien de huidige ontwikkelingen in de politieke partijen.

Naast de discussies en lezingen bood het programma van elke week ruimschoots de gelegenheid voor een meer persoonlijke ontmoeting tijdens sport, dans en wandelen. Het overwegend goede weer maakte de excursie ook tot een geslaagd programma-onderdeel. Vanuit ‘Overvoor-

[p. 185]

de’ trok de groep per bus via het Westland naar het Delta-gebied, waar een bezoek werd gebracht aan het sluizencomplex in de Haringvliet.

Ruime plaats was er in de programma's ingeruimd voor de kreatieve expressie. Heel origineel en indringend werd bv. op de Volkshogeschool ‘Drakenburgh’ het probleem van de ontwikkelingshulp in spelvorm benaderd.

Plezierig is het wel te konstateren, dat de ontmoetingen tijdens deze jongerenkontaktweken tussen jonge Vlamingen en Nederlanders ook na deze weken blijven doorgaan. Zo heeft er te Heiloo al een geslaagde reünie plaatsgevonden van de deelnemers aan de eerste kontaktweek, terwijl een tweede samenkomst gepland is rond Pasen te Brugge.

Op deze wijze wordt een wezenlijk stukje integratie werkelijkheid.

Orde van de Prince

Zaterdag 21 oktober kwamen te Mechelen, ter gelegenheid van een samenkomst van de ‘Orde van de Prince’, honderden Vlamingen van links en rechts, met de meest uiteenlopende politieke, filosofische en artistieke opvattingen bijeen om in eenzelfde vriendschap te getuigen van hun ‘geloof in de eenheid, de grootheid en de zending van de Nederlandse cultuur, de liefde voor de Nederlandse idee en de trouw aan de eigen levensstijl’.

De ‘Orde van de Prince’ beoogt door vriendschap en verdraagzaamheid de Nederlandse aard uit te bouwen en uit te stralen (en dan vooral niet denken aan Nederland, alleen boven de grote rivieren).

De president, de heer F. van Parijs, wees in zijn toespraak op de plicht van alle leden steeds tegenwoordig te zijn, want aktieve aanwezigheid is noodzakelijk, omdat er gemis is aan ‘densiteit’ van het Nederlands in Vlaanderen. Er zou volgens hem veel vermeden en veel gedaan zijn, indien de Nederlandse elite veel eerder haar tegenwoordigheid had verzekerd met wetenschap en distinctie.

De Amsterdamse hoogleraar, prof. Garmt Stuiveling, bracht nog eens in herinnering, hoe omstreeks 1860 in het Zuiden alleen levenskrachtige dialekten werden gesproken, die wel zeer populair konden zijn, maar toch niet geschikt voor de wetenschap. De taal was een papieren taal, gevoed door een geschreven taal èn door het Frans, en dàt terwijl er in het Noorden een cultuurtaal was waarmede men àlles kon uitdrukken. Maar in die jaren heeft Noord-Nederland wel heel weinig voor het Zuiden gedaan. Gelukkig is daar een gunstige verandering in gekomen, o.a. door de pers, radio en televisie.

Met een achtergrond van vele miljoenen Nederlandstaligen gaan wij nu op naar één gebied en één cultuurtaal. En de inbreng van deze cultuurtaal, het Nederlands, is in de totaliteit van Europa uiterst belangrijk.

In dat Europa blijft eigen taal en cultuur onvervangbaar. Deze zullen een grote rol blijven spelen. Z.i. moet het ideaal van de mens van heden zijn en blijven: de rijkdommen van de wereld over te dragen aan de mens van morgen.