Neerlandia. Jaargang 71
(1967)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd5 November - Betoging te AntwerpenHet initiale WAAROM van de 5-November-Betoging te Antwerpen zit verborgen in een merkwaardige kronkel van de Belgische taalwetgeving betreffende het gebruik van de talen bij het onderwijs.Het is nl. zo, dat het volledig net van het rijksonderwijs (van kleuterschool tot en met het universitair onderwijs) onderworpen is aan de taalregeling, die voorschrijft dat elke vorm van onderwijs in de streektaal moet gebeuren, d.w.z. Nederlands in Vlaanderen, Frans in Wallonië, en wat Brussel betreft de beide landstalen naast elkaar om de vrije keuze van de ouders te waarborgen. Wat het vrij onderwijs (lees: vooral het katoliek onderwijs) betreft, wordt deze taalregeling ‘onderwijstaal = streektaal’ ook toegepast op alle vormen en niveaus van het onderwijs, behalve op het universitair niveau. Dit betekent dat het vrij universitair onderwijs de enige vorm is van onderwijs in België die aan de bovenvermelde taalregeling ontsnapt. In concreto heeft dit tot gevolg dat de universiteit van Leuven op Vlaams grondgebied ongehinderd Franstalig onderricht mag geven. Daar telt het voorschrift ‘onderwijstaal = streektaal’ niet. Deze afwijking wordt - over alle levensbeschouwelijke verschillen heen - gesteund door de hoogste kerkelijke, politieke en financiële instanties, die hopen dat de Belgische verfransingsmachine langs de as | |
[pagina 167]
| |
Brussel-Leuven het Nederlandstalig grondgebied verder zal kunnen inpalmen. Het ongerijmde van deze Leuvense uitzondering werd pas helemaal duidelijk voor het grote Vlaamse publiek, op het ogenblik dat het Belgische episcopaat in zijn beruchte verklaring van 13 mei 1966 haar ‘onwrikbare wil’ beklemtoonde om, niettegenstaande het verzet van de Vlaamse opinie, de eenheid van de Alma Mater te behouden en de Franse afdeling van de K.U.L. te Leuven te handhaven. Wèl werd in deze Verklaring der Bisschoppen het principe bevestigd van de geografische spreiding der kandidaturen (er werden reeds Nederlandstalige kandidaturen gevestigd te Kortrijk en Franstalige afdelingen gepland rond Brussel). maar deze gespreide afdelingen blijven ondergeschikte filialen van de één en onverdeelbare Alma Mater en van de algemeen verwachte overheveling van Leuven-Frans naar Wallonië kan geen sprake zijn. ‘Deze beslissing’, aldus luidt het, ‘staat definitief vast en kan niet meer in vraag worden gesteld (sic).’
Deze ongenuanceerde uitspraak van de Belgische bisschoppen ontketende een geweldige reactie in Vlaanderen. De Leuvense studenten roerden de grote trom, organiseerden betogingen, stakingen en een indrukwekkende voettocht door Vlaanderen. Ook enkele politici sprongen in de bres: J. Verroken (C.V.P.) en kort nadien M. Coppieters en L. Elaut (beiden van de Volksunie) dienden in Kamer en Senaat wetsvoorstellen in om de taalregeling ‘onderwijstaal = streektaal’ door te trekken tot in het vrij universitair onderwijs, d.w.z. geen Franse cursussen meer te Leuven. De Vereniging van Vlaamse Professoren herhaalde met klem haar vroegere eis voor overheveling. Het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen, dat praktisch alle niet-partij-politieke Vlaamse organisaties groepeert en tot stand kwam op initiatief van de drie FondsenGa naar voetnoot1), tekende krachtdadig verzet aan en reageerde met de oprichting van het Koördinatiekomitee Brussel en het Koördinatiekomitee Taalregeling Hoger Onderwijs, dat eveneens de onvoorwaardelijke overheveling van de gehele Franse K.U.L. naar Wallonië vooropstelt. Op de jongste IJzerbedevaart vormde het probleem-Leuven de grote slogan. Kortom, Vlaanderen werd overspoeld met ontelbare protestakties, die echter wel een algemene stemming verwekten tegen het behoud van Leuven-Frans op Vlaams grondgebied, maar die toch geen werkelijk concreet resultaat met zich mee brachten. De oplossing van het probleem werd nog geen stap vooruitgeholpen, en daarom wilden de bovenvermelde Koördinatiekomitees op 5 november door het inrichten van een massale nationale betoging druk uitoefenen op de politieke en kerkelijke bewindvoerders om met de eisen van de algemene Vlaamse opinie rekening te houden.
De doelstellingen van deze betoging gaan echter verder dan het afdwingen van de overheveling van de Franse K.U.L. naar Wallonië, en de volledige autonomie van de Nederlandstalige zowel als de Franstalige afdeling. Het werd immers inmiddels steeds duidelijker dat het probleem-Leuven onafscheidelijk verbonden is met het probleem-Brussel. En dit onder meerdere oogpunten.
Enerzijds bezit Brussel ook een vrije (vrijzinnige) universiteit, de V.U.B..
Wanneer men verlangt, dat Leuven volledig gesplitst wordt in twee autonome afdelingen, één Nederlandstalige en één Franstalige, dan is dit verlangen ook gewettigd wat betreft de V.U.B.. Momenteel beschikt de Brusselse universiteit slechts gedeeltelijk over enkele ondergeschikte Nederlandstalige afdelingen. En het is dan ook een rechtmatige eis van de Vlamingen in het algemeen en van de vrijzinnige Vlamingen in het bijzonder, dat ook in Brussel een volwaardige Nederlandstalige afdeling zou worden gevormd en dat het Nederlands als bestuurstaal zou worden aanvaard. Bijgevolg plaatste het 5-November-Komitee de volwaardige ontdubbeling van de V.U.B. op haar eisenprogramma en hierbij aansluitend ook de uitbouw van een volledig Nederlandstalig onderwijsnet te Brussel.
Anderzijds ligt het verband tussen het probleem-Leuven en het probleem-Brussel ook nog op een ander vlak. De leiding van de Leuvense universiteit heeft namelijk - gesteund door de Brusselse bewindvoerders - optie genomen op een aantal stukken bouwgrond in de onmiddellijke omgeving van Brussel om aldaar enkele Franstalige onderafdelingen van de K.U.L. in te planten. Dit zal ongetwijfeld de francofone druk op het reeds zo bedreigde Vlaams-Brabant met zich mee brengen. Vandaar het algemene motto van de 5-November-Betoging: ‘Leuven, Brussel, Vlaams - Brabant! Gevaar!’. Om dit gevaar te keren eist het 5-November-Komitee niet alleen het verbod van Franstalige inplantingen van de K.U.L. rond Brussel, maar ook de gewaarborgde toepassing van de reeds zo dikwijls verkrachte taalwetten. Daarenboven eist men een speciaal statuut voor het tweetalig arrondissement Brussel om de rechten van de Nederlandstaligen in dit gebied veilig te stellen en om de verdere uitbreiding van de Brusselse olievlek in te dijken.
Zoals reeds vermeld, staan de drie Vlaamse Fondsen achter dit eisenprogramma. Maar ook alle andere vooraanstaande Vlaamse verenigingen verlenen hun medewerking, o.m. de Vlaamse Volksbeweging, het Verbond der Vlaamse Academici, het Verbond Vlaams Overheidspersoneel, de Vereniging van Vlaamse Professoren, het Algemeen Nederlands Zangverbond en de Vereniging van Vlaamse Studenten. Wat deze laatste, de V.V.S., betreft, dient gezegd dat deze studentenvereniging ook het probleem van de medezeggenschap van de studenten in het beheer van de universiteit in de betoging willen inschakelen. Van studentenzijde wordt beklemtoond dat - na de categorieke verklaring van de bisschoppen op 13 mei - overduidelijk gebleken is, dat deze medezeggenschap van de studenten totaal onbestaanbaar is. In die zin eisen de studenten, vooral bij monde van de V.V.S., die reeds lange tijd de idee van het studentensyndikalisme propageert, een waarachtige demokratisering van het hoger onderwijs. Deze eis komt echter niet voor op het bovenvermelde eisenprogramma van het 5-November-Komitee. Het Komitee wil voorkomen dat bepaalde ‘enge’ eisen sommige Vlamingen zouden afschrikken en het algemene succes van de betoging zouden verminderen. Nochtans is het duidelijk, dat de inrichters en de meeste betogers de demokratisering van het hoger onderwijs genegen zijn.
Verheugend en nieuw is het feit, dat de Vlaamse Socialisten, die gewoonlijk afzijdig blijven, wanneer het uitgesproken Vlaamse manifestaties betreft, zich thans aktief voor de 5-November-Betoging inspannen. Het is wel bijzonder opvallend dat prof. Gerlo, vooraanstaand Socialist en voorzitter van het Vermeylenfonds, in een TV-programma van het Vrije Woord op 27 september met aandrang een oproep deed, opdat alle Vlamingen aan deze betoging zouden meewerken.
J.S. |
|