Neerlandia. Jaargang 71

Uit de tijdschriften

Ambassadeur, 4e jg. 10 juni 1967.

In dit nummer doet de redactie een beroep op de leden van ‘België in de Wereld’ om alle aandacht te schenken aan de rubriek ‘Signalen’, waarin alle landgenoten, waar ook vandaan, de gelegenheid wordt geboden over hun nieuwe leven, hun nieuwe vaderland, hun noden en verzuchtingen te schrijven.

Want daarmede zou een nog beter begrepen saamhorigheidsgevoel in de hand worden gewerkt.

In een wereld, waarin alle volkeren aansluiting met elkaar zoeken, moeten wij in de eerste plaats de wederaansluiting met elkaar verwezenlijken.

Evenals vorig jaar zullen ook nu, als gevolg van een door BiW genomen initiatief, ongeveer 700 Belgische studenten naar Canada reizen om daar tijdelijk werkzaam te zijn bij farmers (vooral tabak). Op 20, 25, 29 en 30 juli vertrokken 4 Boeings van Brussel naar New York. Na de oogst maken allen een trip van zes dagen door Canada en zullen zij o.a. de Expo bezoeken.

Bert van Kerckhove, directeur van de K.N.S. schrijft een eerste artikel over Het Nederlands Toneel in België, waarin hij de ontwikkeling van dat toneel schetst. Een uitstekende schets, welke gevolgd zal worden door een tweede artikel.

‘Ons Erfdeel’, 10e jaargang, nr. 4.

Prof. dr. Stutterheim (Leiden) opent dit nummer met een vernietigend oordeel uit te spreken over veel van de kritiek op het rapport van de Nederlands-Belgische spellingcommissie.

Over de ‘effectus civilis’ schrijft prof. dr. Verhulst uit Gent. In zijn stuk, één van de inleidingen op het 37e Ned.-Congres, dringt hij aan op een maatregel van de Belgische regering om automatisch diegenen, die onder de bepalingen van de effectus civilis vallen, ontheffing te verlenen van de nationaliteitseis (voor een overheidsfunctie in België moet men tot nu toe immers de Belgische nationaliteit hebben).

Van de invoering van de effectus civilis stapt prof. Verhulst over naar het probleem van de integratie van Nederland en Vlaanderen op universitair gebied, dat zich nl. zal toespitsen, juist nà de invoering van deze effectus civilis, hetgeen de schrijver met sprekende voorbeelden toelicht.

De grote universitaire problemen in België komen hierbij uiteraard naar voren en dan schrikt men daarbij van de bijna onoverkomelijke moeilijkheden, welke nog te overwinnen blijven. Een artikel dat tot nadenken stemt!

Prof. Sumitaka Asakura, emeritus-hoogleraar in Tokio, vraagt aandacht voor het 150-jarig jubileum van een in 1815 verschenen door een Japans geneeskundige (Soegita Genpakoe) geschreven boek: Rangakoe Kotohadjime (het begin van de Hollandse wetenschappen), ter gelegenheid waarvan een herdenkingstentoonstel-

[p. 132]

ling in Mitsoeki, een van de bekendste warenhuizen in Tokio, werd gehouden.

Het boek Rangakoe Kotohadjime bevat de memoires van Soegita Genpakoe, waarin op boeiende wijze mededeling wordt gedaan op welke wijze de Hollandse wetenschappen in Japan zijn onderwezen. In Nederlandse en Franse tekst geeft dr. M. van Haegendoren zijn visie op ‘De Vlaamse beweging, nu’.

Dr. van Haegendoren staat stil bij de economische Vlaamse achterstand, ook vergeleken bij die in Wallonië, de betekenis van de economische groei in de laatste tijden, om te eindigen met het staatsbeleid en de Belgische kapitaalsmachten aan te klagen als dè schuldigen voor veel wat in de staat België op economisch terrein fout is.

Dr. Szondi vervolgt zijn artikelenserie over Brussel, hèt grote knelpunt, waarvoor hij in dit derde en laatste artikel hervormingsmogelijkheden aanbeveelt.

André Demedts overweegt in zijn ‘In de Rand’ de kansen voor de stichting van een Nederlands c.q. Belgisch Huis in Frans-Vlaanderen, zoals Parijs en Keulen die kennen.

Demedts ziet dan de beste kansen in Rijsel, waar ook nl. een Goethe Institut is.

Wij noemen nog een bijdrage van Josef Kempen over de ‘Taalstrijd’ aan de Duitse Nederrijn’, een eertijds Nederlandstalig gebied.

Wederom een uitstekende uitgave, die zeker er toe zal medewerken de culturele integratie van het Nederlandse taalgebied te bevorderen.

d.K.A.