Neerlandia. Jaargang 71
(1967)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdUit de tijdschriftenAmbassadeur, 4e jg., 15 februari nrs. 1 en 2.In een voorwoord spreekt de redactie van ‘Ambassadeur’, het maandblad van de Vereniging ‘België in de Wereld’ (B.i.W.), in het bijzonder de landgenoten aan. Deze gemeenschappen in den vreemde wil ‘Ambassadeur’ de helpende hand toesteken om die gemeenschappen zo gaaf en zo gezond mogelijk te houden. Zonder het ‘gastland’ in welk opzicht ook te hinderen moeten de emigranten zichzelf blijven en juist daardoor medewerken aan de verrijking van het levensmilieu, waartoe zij gaan behoren en waarin zij ook zullen openstaan voor het goede en schone in de levenswijze en de cultuur van de ànderen. Openstaan en dienstbereid, maar... zonder zelfverloochening. Vooral de jongere generaties dienen bezield te worden met de verbondenheid aan land en volk van herkomst, met zijn eigen zeden en gewoonten. Integreren in een nieuwe gemeenschap, met aanbrengst van het eigen geestelijk erfgoed is een vorm van hoge solidariteit en van charitatief wereldburgerschap. Deze woorden, waarmee een ieder tenvolle kan instemmen, gelden evenzeer voor de Nederlandse emigranten waar zij ook zich gevestigd hebben. De voorzitter van ‘België in de Wereld’, de heer Guido Van Gheluwe, tevens secretaris-generaal van de Economische Raad voor Vlaanderen, schrijft in ‘Ambassadeur’ van 15 april (nrs. 3 en 4), dat de Raad van Beheer van ‘België in de Wereld’ o.a. heeft besloten in de naaste toekomst ook een beroep te moeten doen op vertegenwoordigers van de Franstalige volksgemeenschap. De nodige schikkingen zijn reeds getroffen om de bestaande contacten in verschillende landen en werelddelen te concretiseren in aldaar aangepaste organisaties. Het ontstaan van een Vlaamse èn Waalse vleugel binnen de vereniging zal het voortaan mogelijk maken, dat uitgeweken landgenoten, Vlamingen en Walen, door eigen mensen kunnen worden benaderd. | |||||||||||||
The Windmill Post, jg. 1, nr. 1.Wij ontvingen het eerste nummer van ‘The Windmill Post’, het orgaan van de Nieuw Zeelandse vereniging ‘Oranje’, dat in de plaats treedt van de Nieuw Zeelandse Hollander’, gedurende 15 jaar geredigeerd door de heer H.P. Willemsen. Het is een fors nummer met aantrekkelijke opmaak, gedeeltelijk met Nederlandse, gedeeltelijk in Engelse tekst. Wij wensen dit nieuw eorgaan, dat zowel Nederlands als Nieuw Zeelands- en wereldnieuws brengt, een goede toekomst toe. | |||||||||||||
Werkgroep De Nederlanden-Informatie. tweemaandelijks, jg. 1967, nr. 1.Wat bovenstaande Werkgroep deed en doet is voor lezers van ‘Neerlandia’, naar we mogen veronderstellen, wel ten naastebij bekend. Om zoveel mogelijk zeer velen te bereiken en in te lichten | |||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||
over de initiatieven en de mogelijkheden van de Werkgroep heeft het bestuur besloten tot deze uitgave, die voorlopig gestencild en tweemaandelijks zal verschijnen en die in verschillende hoofdstukken systematisch de informaties heeft te boek gesteld. Het Verbond onderhoudt reeds jaren goede contakten met de Werkgroep. | |||||||||||||
Jaarverslag 1966 van het Vlaams Economisch Verbond.In dit door de secretaris-generaal, dr. jur. V. Portier opgestelde jaarverslag (het V.E.C. bestond in 1966 veertig jaar) zijn paragrafen gewijd aan ‘De vernederlandsing van het bedrijfsleven’, ‘de integriteit van het Nederlands taalgebied’, ‘de Verbetering van de betrekkingen tussen de taalgemeenschappen in België’ en ‘het prestige van België in het buitenland’, onderwerpen, die in de loop van 1966 in ‘Neerlandia’ gerede aandacht vonden. Het jaarverslag is gepubliceerd in het maartnummer van ‘Tijd’ (17 maart 1967). | |||||||||||||
Notre Flandre (Zuid-Vlaams Heem) van 1966, nrs. 3 en 4.In deze nummers van het derde en vierde kwartaal van het vorige jaar publiceert o.a. dr. Jef Notermans een bijdrage over Henric van Veldeke, ‘de onsterfelijke Mosaanse dichter, die tevens Europeeër werd’. André Demedts, die in 1966 zijn zestigste jaardag bereikte, wordt ook gehuldigd. Men hoopt dat zijn ijver hoe langer hoe meer vruchten zal dragen ten voordele van de Nederlandse taal in Zuid-Vlaanderen. Lieselot Pittery-van Son, die in de loop van haar studie aan de hogeschool te Nijmegen een opdracht kreeg van prof. Asselbergs (Anton van Duinkerken) de vrijwel onbekende 17e eeuwse Zuidnederlandse dichter Pieter Cauwe nader te bestuderen schenkt in nr. 3 van Notre Flandre aandacht aan deze te Ardooie omstreeks 1650 geboren dichter. Op blz. 20 van nr. 4 trof ons een mededeling over de gemeente Den Briel, die in de wijk Rugge aan een nieuwe straat de naam van Estiusstraat heeft gegeven, ter herinnering aan Willem van Est, die, zoals dr. mr. Schaap (inwoner van Den Briel) toelichtte, geboortig was van Gorcum, en een beroemdheid was aan de universiteit van Dowaai, waar hij van 1583 tot 1613 professer was. In die plaats gaf hij bij de uitgever Balthasar Bellere in 1603 zijn werk ‘Historiae Martyrum Gorcummensium’ uit, een werk, dat volgens een mededeling van het college van B. en W. van Den Briel een ‘zeer belangwekkend en historisch gezien ook zeer objectief boek was, dat er toe heeft bijgedragen, dat de ‘martelaren van Gorcum’ in 1675 werden zalig verklaard.Ga naar voetnoot*) W. van Est was nl. een neef van de leider dier martelaren, Nicolaas Pieck, naar wie ook een straat in de wijk Rugge van Den Briel is genoemd. | |||||||||||||
Tijd, Economisch Weekblad, uitgegeven door het V.E.V., 1967: nr. 13.Dit nummer signaleert een moedeloze stemming in Wallonië, waar - en met reden - gejammerd wordt over de minder goede economische toestanden aldaar, in het bijzonder in de sterk geïndustrialiseerde provincies Luik en Henegouwen. ‘Tijd’ herinnert er aan hoe Wallonië in de 19e eeuw opbloeide door zijn bezit aan steenkool en ijzererts, zo zelfs, dat duizenden Vlamingen, die het thuis toen minder goed hadden, naar Wallonië trokken. In deze toestand is een voor Wallonië ongunstige wijziging gekomen, sinds ijzererts van overzee wordt aangevoerd. De huidige energiebronnen zijn thans aardgas en aardolie en de Vlaamse provincies, Brussel inbegrepen, liggen ook veel gunstiger voor een verdere industriële ontplooiing. Daarom lijkt het voor de Waalse landgenoten aan te bevelen zich er niet toe te bepalen bij de klaagmuur te gaan staan jammeren, maar arbeid te aanvaarden in Vlaanderen, zoals dat in omgekeerde richting tientallen jaren heeft plaatsgevonden. | |||||||||||||
De Post van Holland, maandblad van de Nederlandse Bond in Duitsland, april 1967.Mevrouw de Jong-Bauling maakt enkele opmerkingen over ‘De cursussen in de Nederlandse taal in Duitsland’. Met voldoening maakt zij gewag van een geheel nieuwe cursus in Berlijn, onder leiding van mevrouw Lorenz-Melief. Goede krachten zijn gevonden voor de cursussen in Bonn, Erp en Euskirchen. Binnenkort zal een cursus in Düren worden geopend. Voor verspreidwonenden, die toch een Nederlandse cursus zouden willen volgen, beveelt mevrouw de Jong aan haar een geluidsband te sturen, aan de hand waarvan zij de uitspraak kan bespreken en voorbeelden kan geven. Zo'n geluidsband kan dan met een begeleidende tekst weer worden teruggezonden, uiteraard op kosten van de belanghebbenden. Op bladzijde 8 de (verkorte) tekst van een door de heer K.A. Mayer, (redactielid van Neerlandia) voor de Ned. vereniging ‘Piet Hein’ te Düren gehouden causerie over ‘Die Niederlande, wie wir sie nicht kennen’. | |||||||||||||
Economie in Vlaanderen, driemaandelijkse publikatie, maart 1967, nr 1.Het eerste nummer van dit kwartaalblad van de Economische Raad voor Vlaanderen ligt voor ons. Dat de Economische Raad voor Vlaande ren het belang van een goed wegenstelsel inziet blijkt ook in dit eerste nummer van EIV, dat een redactioneel inleidend artikel bevat over de behoefte van Vlaanderen aan wegen, geschreven door de algemeen secretaris Guido van Gheluwe, gevolgd door een studie van Dr. A. de Waele over hetzelfde onderwerp.
Ter weerlegging van de klachten der Walen, dat hogere credieten voor wegenaanleg in Vlaanderen werd uitgetrokken merkt Van Gheluwe terecht op, dat een weg, die in hoofdzaak over Vlaams gebied loopt, uiteraard niet alleen voor Vlaanderen van belang is, maar ook voor verder gelegen gebieden, o.a. Wallonië. Ook dr. De Waele staat stil bij de begrippen: geografische ligging en het economisch belang van een weg.
De dynamische functie, economische functie en de behoefte aan uitrusting van een bepaalde streek worden uitvoerig en kundig uiteengezet. Het artikel eindigt met een opsomming van de wegen, die naar schrijvers verwachting in 1975 zullen dienen te zijn voltooid, t.w.:
Alsdan wordt de lengte aan verzadigde wegen in het Vlaams landsgedeelte: 750 km en in het Waals landsgedeelte: 270 km. Over de activiteiten van het Bestuurscomité (voorzitter: gouverneur L. Roppe) meldt EIV o.a., dat het verzoek van de Vaste Commissie voor de verbetering van de betrekkingen tussen de Belgische taalgemeenschappen werd onderzocht. Daarbij werd de wens uitgedrukt, dat een delegatie van de E.R.V. een uiteenzetting zou komen geven over de moeilijkheden, welke thans op economisch gebied ondervonden worden in de Vlaamse taalstreken en over de bekommernissen van de Raad inzake de taalwetgeving. Op 12 januari jl. ontving de commissie Meyers-van der Poorten een delegatie van de E.R.V., bestaande uit de gouverneurs van de Vlaamse provincies, van Brabant en de heer Van Gheluwe. De Economische Raad voor Vlaanderen zal binnenkort aan deze Commissie een document overhandigen, waarin de huidige situatie alsmede de diverse vraagstukken van de Vlaamse economie worden behandeld. | |||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||
De Post van Holland, mei 1967, nr 5.Het mei- ook Oranjenummer van het maandblad van de Nederlandse Bond in Duitsland schenkt, zoals te verwachten was, grote aandacht aan de heugelijke geboorte van een prins in het Oranjehuis. Een uitvoerige beschouwing wijdt de heer J. Kempen - in A.N.V.-kringen al sinds jaren geen onbekende meer - aan ‘Niederländisch-neues Alternativ-Schulfach von Aachen bis Emden.’
Wie de publikaties van de heer Kempen in de loop der jaren oplettend heeft gevolgd, vindt in dit artikel de bekende stokpaardjes terug, die hij zo graag en en met kennis van zaken berijdt. | |||||||||||||
Neerlandica extra Muros, nr. 8.Het aprilnummer 1967 van bovenvermeld blad bevat allereerst nadere bijzonderheden over het Derde Colloquium van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten dat met financiële ondersteuning van de Nederlandse en Belgische regeringen van 5 t/m 9 september a.s. in ‘Het Oude Hof’ te 's-Gravenhage zal worden gehouden.
Als binnenkort te verwachten publikaties van de Werkcommissie, uitgeefster van het hier besproken blad, worden vermeld: De nederlandistiek in het buitenland, waaraan zoals vroeger meegedeeld een 25-tal docenten Nederlands buitengaats hebben meegewerkt, en een daarbij aansluitend werk: Bibligrafieën van buitenlandse docenten in de nederlandistiek. Voorts wordt een tweede serie van de z.g. Reizende tentoonstelling aangekondigd die ditmaal de middelnederlandse cultuur zal omvatten.
Uit de rubriek ‘Mutaties’ vermelden wij, dat prof. dr. R. Schützeichels leeropdracht te Bonn blijkt te luiden ‘Altere Germanistik einschliesslich des Niederländischen’. Voorts dat er te Cambridge een tweede Nederlands lectoraat is opgericht, waarvoor benoemd is drs. P.A.M. Seuren van de rijksuniversiteit te Groningen. Assistent professor aan de University of California te Berkeley is geworden de heer Johan P. Snapper, M.A. Van de vele veranderingen aan Zuidafrikaanse universiteiten noemen wij: de benoeming van prof. dr. W.E.G. Louw te Stellenbosch (tot zijn benoeming redacteur letteren en kunst bij het Kaapse blad Die Burger), die van dr. F.I.J. van Rensburg aan de nieuwe Randse Afrikaanse Universiteit te Johannesburg, van dr. J.G.H. Combrinck aan de Universiteit van Natal te Durban en van dr. E. Botha aan de Universiteit van Pretoria.
Te anderer plaatse wordt de steun aangestipt die de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden aan de buitenlandse docenten zal gaan verlenen. Het eerste hulpplan betreft de bibliografische documentatie, waarin zowel in binnen- als buitenland een schreeuwende behoefte bestaat.
De redactie heeft de vorm van samenwerking die er tussen het Duitse en het Nederlandse Instituut, thans Germanistische Institute der Universität zu Köln geheten, tot stand gekomen is, zo voorbeeldig geacht dat de getroffen regeling in originali is opgenomen. In dezelfde rubriek treffen wij mededelingen aan omtrent het 25-jarig jubileum van mevr. A.C. Gewin-Salm te Heidelberg, de benoeming van prof. dr. Th. Weevers (Londen) tot officier in de orde van Oranje Nassau, een uitgebreid vraaggesprek met prof. dr. K. Langvik Johannessen (Oslo) en aangaande de werkzaamheid gedurende een jaar in Nederland van prof. dr. W. Lagerwey van Calvin College (Grand Rapids, V.S.).
Weer blijken er twee in resoluties van het Tweede (Brussels) Colloquium (1964) vastgelegde wensen in vervulling te zijn gegaan: 1e. de Nederlandstalige zomercursus in de Nederlandse taal en cultuur die, uitgaande van het Ministerie van O. en W., dit jaar voor het eerst van 3 tot 23 augustus te Nijmegen zal plaats vinden en 2e. een bemiddelingscentrum voor de aankoop van antiquarische boeken: daar de buitenlandse docenten bij de bestelling van zeer gevraagde werken bijna steeds achter het net vissen, heeft de Kon. Bibliotheek te 's-Gravenhage zich bereid verklaard deze dienstverlening aan de buitenlandse docenten op zich te nemen.
Onder ‘Laatste Berichten’ treffen wij een mededeling aan betreffende de oprichting van een gemengde commissie van deskundigen bestemd de Nederlandse en Belgische regeringen van advies te dienen inzake het onderwijs in de nederlandistiek in het buitenland. In deze adviescommissie, die als Subcommissie van de Gemengde Technische Commissie ter Uitvoering van het Nederlands Belgisch cultureel Verdrag zal optreden, zullen naast enige hogere ambtenaren van de Belgische en Nederlandse ministeries van onderwijs en enkele Nederlandse en Belgische hoogleraren de leden van het Dagelijks Bestuur van de Werkcommissie zitting hebben. J. | |||||||||||||
Lijst van Nederlandse literaire en taalkundige grammofoonplaten.Wij ontvingen als bijlage bij Neerlandica extra Muros nr. 8 bovengenoemde lijst met een alfabetische opgave van de auteurs, beginnend met Bertus Aafjes (leest voor uit eigen werk) en als hekkensluiter: Karel van de Woestijne (gedichten).
We doen een greep uit de anderen: Bloem, Bomans, Carmiggelt, Ernest Claes, Hugo Claus, Bert de Corte, Paul van Ostaijen, Van Duinkerken, Fabricius, Guido Gezelle, Marnix Gijsen, Greshoff, Karel Jonckheere, Van de Kerkhove, Mulisch, Morriën, Multatuli, Nijhoff, Nooteboom, Rodenbach, Roland Holst, Bert Schierbeek, Slauerhoff, Timmermans, Hugo Verriest, Vestdijk, Bert Voeten, Joost van den Vondel, Van Friesland, Vroman, Walravens. | |||||||||||||
Wij ontvingen twee proefnummers van ‘Nordlitt’ een tweemaandelijks tijdschrift.In zijn introductienummer van december jl. nodigde de redactie een ieder die plezier in schrijven heeft, uit, tot opsturen van gedichten en/of korte verhalen. Kopij in tweevoud getypt, bijsluiting van postzegel voor terugzending/antwoord, toe te zenden aan: Redactie Nordlitt, Maria in Compislaan 113, Assen. | |||||||||||||
‘De Brusselse Post’, 15 mei 1967.Lic. J. de Troyer pleit voor een algemene aanpak van de kleuterinrichtingen, waar tenslotte de prille jeugd al wordt voorbereid op het gaan bevolken van de lagere scholen. De Troyer heeft in het bijzonder het oog op het kleuteronderwijs in Brussel, omdat daar de vele kinderbewaarplaatsen, kleuteroorden, kleutertuinen enz. doorgaans in het Frans worden beheerd. Het verfransingsgevaar is derhalve niet ongegrond. Naast de Vlaamse lagere scholen moet er dus z.i. een net van kleuterbewaarplaatsen in Brussel worden uitgebouwd en wel Vlaamse kleuterinrichtingen. Daartoe is het noodzakelijk de taalwet inzake onderwijs naar beneden door te trekken, naar de instellingen voor de peuters, die dus nog geen onderwijs genieten, maar in bepaalde daginrichtingen worden ondergebracht, o.a., omdat beide ouders werken en niet voor hun kinderen kunnen zorgen. De Troyer eist een wetgevend initiatief, waarbij wordt bepaald dat alle inrichtingen voor het onderbrengen van Vlaamse peuters worden beheerd in het Nederlands en dat het personeel ook volkomen Nederlandstalig zal zijn. Een in te stellen inspectie zal dienen na te gaan of de voorschriften ook behoorlijk worden nageleefd. |
|