Neerlandia. Jaargang 71

Nederland

Instituut sociale wetenschappen in Den Haag

In 1966 studeerden aan het Instituut der Sociale Wetenschappen te 's-Gravenhage 233 personen uit 61 verschillende landen, onder wie 3 Nederlandse studenten. Procentueel bezien krijgt men het volgende beeld: Afrika: 23 t.h., Australië: 1/4 t.h., Azië: 42 t.h., Europa: 18 t.h., Noord-Amerika: 1/4 t.h. en Zuid-Amerika: 15 1/4 t.h.

Aan het instituut waren verbonden: 36 wetenschappelijke en 31 administratieve en technische medewerkers.

Het instituut had drie eigen projecten van wetenschappelijk onderzoek op het programma staan. Voor derden werd gewerkt aan een vijftal projecten. Het belangrijkste van laatstgenoemde projecten vormde het onderzoek naar de invloed van de christelijke zending en missie op de ontwikkelingslanden.

De gemiddelde studentenbevolking bedraagt ongeveer 150 studenten en ongeveer 25 vergezellende echtgenoten en kinderen. Het paleis Noordeinde, waar het instituut nu gevestigd is, heeft echter maar een capaciteit van 75 bedden, zodat meer dan de helft der studenten bij particulieren onderdak moeten zoeken, wat financiële, studie- en communicatieproblemen met zich mee brengt.

Reikhalzend wordt dan ook uitgezien naar mogelijkheden om in Den Haag met nieuwbouw te beginnen.

Stichting Mathias Kemp-prijs

De officiële literatuurprijs van de beide Limburgen, genaamd Mathias Kemp Prijs, is voor 1966 uitgeloofd in de groep verhandelingen, monografieën, essays e.d. op cultuur- en wetenschappelijk gebied, geschreven in proza van literaire waarde.

Op eenstemmig advies van de jury, bestaande uit de heren prof. dr. J. Aerts te Leuven, prof. dr. C. Minis te Amsterdam en prof. dr. C.A. Zaalberg te Leiden, is tot winnaar van de prijsvraag uitgeroepen prof. dr. J.J.M.L. Goossens, geboren te Genk in 1930 en wonende te Heverlee (B.Br.), voor zijn boek ‘Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch Limburg’, verschenen in 1963 bij de Nederlandse Boekhandel te Antwerpen.

De prijs, bedragende drieduizend gulden, zal worden uitgereikt te Maastricht in het najaar van 1967.

[p. 107]

Uitreiking drie zilveren anjers door z.k.h. Prins Bernhard

Dinsdag 27 juni heeft Prins Bernhard wederom zilveren anjers uitgereikt aan drie Nederlanders, die zich uitzonderlijk verdienstelijk hebben gemaakt op cultureel gebied.

Dit jaar viel de onderscheiding ten deel aan de heer Meint Wiegersma te Oranjewoud, veelzijdig ijveraar voor het verheffen van het culturele leven, in het bijzonder in Friesland, door het bevorderen van volksonderwijs, natuurbescherming, heemkunde, openbaar leeszaalwezen.

Mr. A.A.J. Rijcsen te Gouda kreeg de zilveren anjer als deskundige op het gebied van de gebrandschilderde ramen in de St. Janskerk te Gouda.

De heer G.J.G. Leonhardt te Laren N.H. ontving de onderscheiding voor het sedert jaren stimuleren van het Nederlandse muziekleven. De heer Leonhardt is de stuwende kracht van de Nederlandsche Bachvereniging.

P.C. Hooftprijs voor Anton van Duinkerken

Als waardering voor zijn gehele letterkundige werk heeft minister Klompé de staatsprijs voor letterkunde, de P.C. Hooftprijs, toegekend aan de Nijmeegse hoogleraar prof. dr. J.M.A. Asselbergs, als schrijver bekend onder de naam Anton van Duinkerken.

De uitreiking zal plaatsvinden op dinsdag 4 juli in het Muiderslot.

De jury, die de minister bij het toekennen van deze prijs van advies heeft gediend, bestond uit prof. dr. L. Brummel, lid en voorzitter, dr. P.J. Meertens, drs. mr. W.D. Oxenaar, prof. dr. K. van het Reve, prof. dr. L.J. Rogier, dr. A.L. Soeteman en mr. E. Straat (leden) en H.J. Michael, secretaris.