Taal: communicatiemiddel en cultuurbezit
In ‘TIJD’, weekblad van het Vlaams Economisch Verbond, van 7 april jl. schrijft C.G. Segers over Taal: eerst communicatiemiddel, dàn cultuurbezit.
De heer Segers begint zijn betoog met erop te wijzen, dat in de Verenigde Staten al sedert jaren de ‘leesbaarheid’ van geschriften onderwerp is van wetenschappelijke onderzoekingen. Uitgevers van studieboeken, die vaak vrijwel onleesbare manuscripten krijgen, laten de tekst toetsen door specialisten, die mede advies uitbrengen over de verkoopbaarheid.
Dan vraagt de heer Segers zich af wanneer in België een dergelijke research ernstig zal worden aangepakt, want de wartaal in sommige studieboeken wekt bepaaldelijk niet de leergierigheid op bij hen, die dergelijke onleesbare werken moeten bestuderen.
Voorts wijst Segers erop, dat in Nederland jaarlijks prijzen werden toegekend aan de meest leesbare jaarverslagen, waaruit blijkt dat in Nederland belang wordt gehecht aan een goede schriftelijke communicatie, hetgeen tevens blijkt uit het feit, dat in Nederland sommige onderwijsinstellingen een bijzondere cursus ‘schriftelijke rapporten’ doceren.
In Zuid-Nederland spreekt deze eis tot bevordering van een leesbare taal nog meer, omdat daar alle teksten oorspronkelijk in het Frans zijn bedacht en gesteld en de ambtelijke taal vooral krioelt van onleesbare terminologieën. Vandaar dat sedert enkele jaren een aantal taalambtenaren bij de Raad van State werkzaam is om de ambtelijke taal gaver te maken.
Volgens een Amerikaanse specialist zijn de algemene regels, die de leesbaarheid van een tekst bepalen: het leesgemak (lengte van de zin, keuze van het juiste woord en lengte van het woord) en verder de menselijke factor en het abstractievermogen van de auteur èn van de lezer.
Men schrijve een correcte, beschaafde en qua stijl en spraakkunst volmaakte taal, die echter leesbaar moet blijven voor de gemiddelde lezer.
Noord en Zuid, zo gaat Segers voort, hebben eenzelfde cultuurtaal, maar in het Zuiden heeft die taal de invloed ondergaan van andere talen, inzonderheid van het Frans.
Hij is het eens met hen, die het taalgebruik in Vlaanderen vatbaar achten voor verbetering en dat van de Nederlanders in dat opzicht veel kan worden geleerd, maar hij acht het te ver gaan indien men zou eisen - zoals sommigen in Nederland dat doen - dat, in geval van verschil tussen Nederlands en Belgisch taalgebruik bij voorkeur de in Nederland geldende vormen zullen gelden.