Neerlandia. Jaargang 71
(1967)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Spiegel Vlaamse beweging
| |
Congres VolksunieEn toch... ‘Eppur si muove’ moet de heer Van den Boeynants deze maand wel gedacht hebben toen hij de vele belangrijke feiten onder ogen kreeg die zich ook in april weer hebben voorgedaan. Inderdaad, ze beweegt, de Vlaamse beweging, en het ziet er zelfs naar uit dat de beweging onder de parlementaire uitbanning niet erg geleden heeft, en zelfs aan kracht en weerbaarheid heeft gewonnen. Zeer belangrijk is in dit verband het jaarlijks kongres van de Volksunie geweest. Het is de eerste maal dat het kongres van deze partij in de ganse pers zulke ruime belangstelling geniet. De snelle groei van deze jonge partij is zo duidelijk geworden dat het programma van de V.U. thans als een reëel alternatief moet opgevat worden waarmee het volgende parlement in nog veel ruimere mate dan thans zal geconfronteerd worden. Zal men dan opnieuw weigeren rekening te houden met de opvattingen van een partij die volgens de meeste waarnemers haar zetelaantal van 12 tot 20 zou kunnen opdrijven? De Volksunie gelooft terecht dat het uithollen van de parlementaire demokratie er niet in slagen zal de partij in een onvruchtbaar isolement te drijven. De demokratie is in Vlaanderen zo stevig ingeworteld dat elke beknotting ervan zich uiteindelijk tegen de machthebbers keert. Het is deze demokratische refleks die de steeds vluggere groei van de partij mogelijk maaktGa naar voetnoot2). Het is op deze demokratische refleks dat de Volksunie haar toekomst gebouwd heeft. Daarmee werd voor goed een einde gemaakt aan de lange strijd tussen oudere nationalisten en de naoorlogse generatie. Het is een publiek geheim dat veel oudere nationalisten nooit in echte parlementaire verantwoordelijkheid van hun partij geloofd hebben. Zij zagen de Vlaamse partij eerder als een drukkingsgroep, een minderheid die door haar radikale opvattingen nooit de grote massa zou aanspreken, maar als een harde groep van zuiveren hoopte zij voldoende drukking op de grote partijen uit te oefenen om deze tot een gezonde Vlaamse refleks te bewegen. De naoorlogse generatie ziet de Vlaamse strijd meer als een sociaaldemokratisch verschijnsel: de ontvoogding van de Vlaamse koelie, de werkslaaf die geen toegang kreeg tot hoger onderwijs, handel en administratie, maar tegen een goedkoop uurloon als pendelarbeider in Wallonië of Brussel de macht van de heersende klasse moest helpen bestendigen. Handel, administratie en hoger onderwijs bleven daarom Frans en zelfs de gebrekkig Franssprekende Vlaming was op die manier voorgoed tot een knechtenrol gedwongen. De naoorlogse V.U.-leiders waren terecht van mening dat het, mits bekendmaken van dit schandaal, wel degelijk mogelijk moest zijn de massa voor haar rechten warm te maken. Meteen was de gedachte aan een grote volkspartij geboren die op zuiver demokratische wijze de macht in het land in handen zou nemen. Die visie is op het jongste partijkongres zo duidelijk bekrachtigd geworden dat het niet vermetel is hier te schrijven dat de V.U. zich volledig op een demokratische doorbraak voorbereidt en zich klaar maakt om in de toekomst haar verantwoordelijkheid in 's lands bestuur op te nemen. Wij zullen hier niet alle kongresbesluiten overnemen. Wel maken wij aan de hand van een paar besprekingen uit de Vlaamse pers duidelijk wat het kongres feitelijk besliste.
Eerst ‘De Standaard’: ‘De belangrijkste gebeurtenis op het kongres van de Volksunie is - zeker voor buitenstaanders - vrij onopvallend verlopen. Na een lichte schermutseling, die reeds beslecht was nog voor zij begon, heeft de vooruitstrevende vleugel zijn pluralistische levensbeschouwing door het statutaire kongres bekrachtigd zien worden. Wie minder bekend is met bepaalde innerlijke spanningen in deze partij, zal dit allicht niet helemaal op zijn juiste waarde kunnen schatten. Het is echter zo, dat een aantal katolieke nationalisten nogal huiverig staan t.o.v. begrippen als pluralisme en progressisme en daarbij gemakkelijk gewag maken van “kommunistische” beïnvloeding. Dat de vooruitstrevende jongeren die in de partijleiding zeer sterk staan, erin geslaagd zijn konkrete teksten (o.m. betreffende de organisatie van de onderwijstakken) te doen aanvaarden, zal ook de partijstrategie beïnvloeden. De V.U. zal zich voortaan beter kunnen verdedigen tegen diegenen die haar reaktionaire bedoelingen toeschrijven. Het kongres heeft overigens, ten overvloede, zijn voorkeur herhaald voor een nationalisatie van de energiesektor, een kontrole op de holdings, een hervorming van het statuut der N.V.'s, enz. Voor een kleinere oppositiepartij is het natuurlijk niet moeilijk om harde, kompromisloze taal te spreken. Toch is de | |
[pagina 87]
| |
toon van het V.U.-kongres een interessant verschijnsel. Niet alleen omdat die toon getuigt van het snel groeiende zelfbewustzijn van de Vlaamse gemeenschap, maar omdat hij ook elders gehoord wordt. Ook in de grote, nationale partijen zijn er steeds meer Vlamingen die menen dat de hegemonie van de Franstaligen tot een stervend tijdvak behoort.’
En nu: ‘La Libre Belgique’:
‘Wat minder te verwachten was zijn de ekonomische en ideologische besluiten die dikwijls werden gesteund met enige terughoudendheid. De Volksunie is nu officieel voorstander van de nationalisatie van de energiesektor, de deelname van de loontrekkenden aan het beheer van de ondernemingen, de kontrole op de holdings enz. Verder heeft de Volksunie zich ondubbelzinnig uitgesproken voor het schoolpluralisme en ook voor pluralisme in de schoot van de Vlaamse volksgemeenschap in een geest van “verdraagzaamheid” tussen katolieken en niet-katolieken. Het stemmen van deze besluiten betekent ontegensprekelijk een overwinning van de “progressistische” vleugel van de partij.’
‘Het Volk’ ten slotte:
‘In een federaal Vlaanderen, dat ekonomisch en politiek een eigen gedragslijn zal bepalen, moet het toonaangevend beginsel op kultureel gebied zijn dat ieder optreedt in een geest van eerbied voor alle levensbeschouwelijke opvattingen. Aldus een van de besluiten van het tweedaags Volksunie-kongres dat het voorbije weekeinde te Brussel plaats vond en waarbij sterk de klemtoon werd gelegd op het pluralistische aspekt van een federaal-ingerichte staat. De Volksunie beraadde zich tijdens dit kongres niet meer op het beginsel van het federalisme. Zij meent dat die idee reeds een politieke verworvenheid is. Haar opzet was zich als politieke formatie te bezinnen over een passende praktische formule.’ | |
UniversiteitDezelfde pluralistische levensvisie treffen we ook aan in het zeer belangrijke ‘Manifest inzake de Vlaamse universitaire expansie’ dat ondertekend werd door 30 representatieve professoren en politici behorend tot verschillende politieke overtuigingenGa naar voetnoot3). In het dokument wordt een kaderwet gevraagd voor het universitaire onderwijs, het programmeren van de investeringsmiddelen, het verdelen van de subsidies per taalgroep en volgens demografische kriteria, een globale programmatie waardoor o.m. de overheveling van Leuven-Frans mogelijk zou worden. Uitbouw van een volledig pluralistische universiteit te Antwerpen en ten slotte de eis tot vertikale inplanting van de fakulteiten of anders uitgedrukt: geen afgehaakte kandidaturen. Via dit manifest kiest de Vlaamse universitaire wereld dus zeer duidelijk stelling in een aantal universitaire problemen die dringend om een oplossing vragen. De waarde van het dokument wordt nog groter als men weet dat het gepubliceerd werd na het interimverslag van de speciale kommissie opgericht door de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid. In dit verslag had men de spreiding van de kandidaturen geadviseerd (zo zou Hasselt kandidaturen kunnen krijgen net als Kortrijk, waar op dit ogenblik een paar honderd studenten kursus lopen). Hiertegen kiest het manifest van de 30 dus zeer duidelijk stelling. Men wil in Vlaanderen geen afgehaakte kandidaturen die ten slotte alleen een soort voortgezet middelbaar onderwijs betekenen. Men wil alleen vertikale fakulteiten zodat er een volwaardig universitair klimaat aanwezig is. Spijtig moet het dan heten dat de Bestendige Deputatie van Limburg een motie gestemd heeft om toch maar universitaire kandidaturen in Hasselt op te richten. Niemand denkt er aan de Limburgers het recht op universitair onderwijs te ontzeggen. Het is inderdaad waar dat de provincie verhoudingsgewijze veel te weinig universitairen telt. Als men de Brabantse normen op Limburg zou toepassen dan zou Limburg nu reeds 5462 studenten moeten tellen in plaats van 2050. Het is eveneens waar dat de aanwezigheid van universitair onderwijs ter plaatse het aantal Limburgse universitairen sterk zou doen toenemen. Maar is het niet jammer dat men zo klein ziet? Waarom afgehaakte kandidaturen? Het is toch mogelijk, in samenwerking met Nederlands Limburg, vertikale fakulteiten
Congres van de Volksunie: beoogt men hiermee een D69-effect?
op te richten. Het studiewerk werd hiervoor trouwens reeds verricht. Waarom samenwerking vrezen? De aanbeveling van de 30 komt naar wij hopen voor Limburg nog op tijd. Het manifest tracht zoals gezegd ook een oplossing te vinden voor de overheveling van Leuven-Frans. Het is een oud zeer dat nog steeds niet geleden is. Niemand weet op het ogenblik nog hoe het met het probleem nu precies gesteld is. Op 13 mei is het een jaar geleden, dat het bisschoppelijk mandement in Vlaanderen tot een opstand tegen het kerkelijk gezag leidde. De bisschoppen trokken hun mandement nooit in, wat velen nog steeds betreuren. Anderzijds hebben zij het ook nooit toegepast. Maar een oplossing blijft uit. In universiteitskringen heeft men de bal naar de politiekers toegespeeld, maar in het parlement mag de zaak niet meer besproken worden (zie het begin van dit artikel). Het resultaat is een snel groeiend gevoel van onbehagen dat er alvast toe geleid heeft dat de Leuvense studenten met een operatie- ultimatum begonnen zijn. 400 studenten betoogden woensdag 26 april voor overheveling van Leuven-Frans en de studentenraad besliste met eenparigheid van stemmen tot een algemene staking van 18 mei af indien vóór die datum het expansieplan voor Leuven-Frans niet bekend gemaakt wordt. Intussen is ook het ‘Koördinatiekomitee voor taalregeling in het hoger onderwijs’ niet bij de pakken blijven zitten. Onder leiding van dr. Van Haegendoren werd op 22 april in de K.V.S. in Brussel een uiterst belangrijk colloquium gehouden over het thema ‘Universiteit en volk’. De ochtend werd geopend met elf referaten die in vier sekties (resp. voorgezeten door de professoren Massart, De Somer, Verhulst en Gerlo) de diskussies inleidden. ‘Algemeen wetenschapsbeleid’ en ‘Kaderwetgeving hoger onderwijs’ trokken uiteraard een kleiner, meer gespecializeerd | |
[pagina 88]
| |
Studentenbetogingen in Leuven.
publiek; de massa werd vooral aangezogen door de afdelingen ‘Universiteit en gemeenschap’ en ‘Lokalizatie van het universitair onderwijs’. Een referaat van de Leuvense V.V.P.-voorzitter Derine stelde het probleem dat 's namiddags zou worden behandeld. De prognoses voor de katolieke universiteit ontledend, konkludeerde Derine dat men in alle geval ten minste een even groot complex zal moeten bouwen als wat nu in het Leuvense bestaat; waarom dan de twee grootste universiteiten van het land koncentreren in een kleine provinciestad? Daarbij inhakend herinnerde de kommunistische intellektueel Jef Turf eraan, dat zijn partij het wetsvoorstel-Verroken had gesteund en dat om verschillende motieven. Principieel voor een taalwet hoger onderwijs was ook kamerlid Schiltz; in een indrukwekkend heldere uiteenzetting betoogde de Volksunieleider hoe abnormaal het is, dat een gemeenschap een wet moet eisen om haar onderwijs in de volkstaal te krijgen. Tegelijk wees hij erop dat de inrichtende overheid op eigen initiatief die wettelijke dwang zou kunnen voorkomen en dat de politici, wanneer ze maar wilden, het wetsvoorstel-Elaut kunnen bespreken. Het ‘humoristisch-gekruid ja-woord’ van de Antwerpse burgemeester Craeybeckx onderstreepte, dat de taalregeling in het hoger onderwijs inderdaad tot de kulturele autonomie behoort; hij vond het abnormaal, dat Leuven de laatste vesting in Vlaanderen is, waar men nog onderwijs in het Frans kan volgen. Als de Vlaamse vrijzinnigen niet in de voorste gelederen hebben gestaan, zei hij, dan is het uit schrik om te worden beschuldigd van antiklerikalisme. C.C.P.'er Jan Verroken hield een historische uiteenzetting: het ‘jus soli’ is geen barbaarse uitvinding van de Vlamingen, maar van het socialistisch kongres van 1929, dat de algemene tweetaligheid verwierp omdat men in Wallonië zelf geen Vlaamse eilanden wenste. Craeybeckx beaamde dat: Is het jus soli, vroeg hij, als het onderwijs in Denemarken in het Deens is, in Duitsland in het Duits, in Frankrijk in het Frans? ‘Neen, overal ter wereld heeft elk volk de eigen scholen in de eigen taal. Slechts in België vindt men dat abnormaal.’ Op het eerste gezicht was de redenering van P.V.V.-senator K. Poma veel kronkeliger, maar hij kwam tot dezelfde eindkonklusie. Daar hij mede het manifest van de 30 had ondertekend, was dit geen verrassing. Verrassend was wel, dat hij zoniet als gemandateerde dan toch na overleg met vele vooraanstaanden in zijn partij sprak. Zijn betoog geven wij dan ook enige aandachtGa naar voetnoot4). Waarom zijn de Vlaamse liberalen zo laat met hun steun? In het verleden werden de vrijzinnigen voor antiklerikalen uitgekreten, telkens wanneer zij het katoliek onderwijs met de vinger nawezen. Vervolgens de slogan ‘Walen buiten’ was erg ongelukkig. Tertio, de afsplitsing van Leuven werd voorgesteld als een symbool van de federale oplossing voor België. Quarto, de hele kwestie leek nogal geimproviseerd; de technische en financiële aspekten van de overheveling waren niet bestudeerd. De Vlaamse P.V.V.'ers zien nu de kwestie-Leuven in het licht van de universitaire expansie. Leuven-Nederlands zal in 1972, Leuven-Frans vier jaar later 15.000 studenten hebben en die noodsituatie moet een oplossing krijgen. Naarmate de studentenbevolking groeit, moeten de nieuwe investeringen van de Franse sektie van nu af in Wallonië gebeuren. Maar senator Poma waarschuwde: de Vlaamse liberalen koppelen deze geleidelijke overheveling aan de spreiding. Als de andere partijen de spreiding kiezen, dan is een overheveling in Leuven niet meer wenselijk en niet meer te verdedigen. ‘Voor ons is dat het een of het ander, niet het een én het ander en ook niet het één nà het ander. Gij moet kiezen.’ | |
BrusselWij mogen deze Spiegel zeker niet besluiten zonder er nog even op te wijzen dat het toekomstig statuut van Brussel in de eerstvolgende maanden ongetwijfeld een van de belangrijkste punten in het Belgische politieke leven zal worden. 84 Vlaamse gemeenten hebben zich, op verzoek van de Vlaamse Volksbeweging, nu uitgesproken ten gunste van het manifest der Antwerpse burgemeesters (dat wij op p. 52 van ons maartnummer afdrukten). De Brusselse burgemeesters zijn nu tot het offensief overgegaan. In een plan dat zij bij de kommissie-Meyers uiteengezet hebben, verzetten zij zich tegen de afgrendeling van de Brusselse agglomeratie, zij willen eveneens de autonomie der 19 Brusselse gemeentebesturen bewaren en ten slotte spreken zij zich uit voor afbraak van de taalwetten. Het zijn stuk voor stuk punten die in Vlaanderen op hevig verzet zullen stuiten, maar wij zullen in de toekomst ongetwijfeld nog de kans hebben hier uitvoerig op terug te komen. L.U. |
|