Impuls voor integratie?
Herhaaldelijk verschijnen in dit blad artikelen die de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen tot onderwerp hebben. Over de wenselijkheid van een dergelijke integratie tussen Noord en Zuid en de redenen waarom een zekere culturele eenheid van het Nederlandse taalgebied zelfs noodzakelijk is, lopen de meningen niet zo sterk uiteen. Moeilijker wordt het wanneer het aankomt op uitvoering en praktijk. Een centrale vraag daarbij is, of de integratie van onder-op of van boven-af tot stand moet komen. Is de noodzaak tot integratie zo sterk geworden, dat de overheid met initiatieven dient in te grijpen, of is er nog tijd en ruimte genoeg om alles aan toevalligheden over te laten? Laat hier slechts, zonder de vraag direct te beantwoorden, een voorbeeld gegeven zijn van een welbewuste cultuurpolitiek die internationaal verenigingen en instituten van gelijke strekking van eenzelfde taalgroep poogt te bundelen, een poging die wellicht aanbeveling verdient.
Met de Franse taal en cultuur als bindmiddel en doel ter versteviging werden de volgende verenigingen in het leven geroepen:
- | l'Association des Universités partiellement ou entièrement de langue française (AUPELF), créée en 1961 à l'initiative de l'Université de Montréal (subsidie van Canada jaarlijks 50.000 dollar en van België 250.000 frs 's jaars); |
| |
- | l'Association internationale des Journalistes de langue française; |
| |
- | l'Association internationale des Juristes de langue française; |
| |
- | l'Association internationale des Médecins de langue française; |
| |
- | l'Association inter-parlementaire des pays de langue française; |
| |
- | le Comité de l'ONU pour la défense de la langue française dans les organisations internationales; |
| |
- | la Communauté radiophonique de la langue française; |
| |
- | la Fèdèration du français universel. |
In onze moderne maatschappij met haar vele vormen van internationaal samengaan, zijn de middelen om geschillen op te lossen of belangen veilig te stellen, niet meer uitsluitend die van vroeger. De belangen zelf zijn gebleven en de noodzaak om voor zijn belangen op te komen eveneens. De middelen echter waarmee de belangen worden verdedigd zijn veranderd. Veel van deze belangenverdediging ligt thans in het economisch vlak, maar ook op het gebied van de cultuur. De cultuur is niet meer uitsluitend een al dan niet verheven vorm van kunstbeleving, maar is een internationaal werktuig geworden waarmede méér dan culturele belangen alleen kunnen worden verdedigd. Reeds verschillende malen is hierop in dit blad gewezen, o.a. in de artikelen over het Goethe Institut, de Alliance française en British Council (Neerlandia van mei en juni 1964) en in het artikel Europese eenwording en culturele integratie (Neerlandia van oktober 1963). Het internationaal bundelen van gelijkgerichte verenigingen en instituten per taalgroep is een moderne vorm van belangenbehartiging. Vooral in Franstalige landen heeft men dit ingezien, zodat langzamerhand de term ‘francophonië’ een begrip is geworden, de aanduiding van de groep van landen met het Frans geheel of gedeeltelijk als voertaal.
Hoezeer dit streven naar samenwerking op basis van taal en cultuur past in het kader van een moderne buitenlandse politiek blijkt uit een redevoering van de minister van buitenlandse zaken van Canada, de heer P. Martin, die op 11 maart j.l. tijdens een diner voor leidinggevende functionarissen van de kamer van koophandel van het district Montreal opmerkte: ‘Parmi les sujets d'actualité qui retiennent présentement l'attention du gouvernement canadien dans le domaine de la politique étrangère, il en est un qui suscite un intérêt très particulier et qui fait l'objet de sa vive sympathie, c'est la francophonie.’ Wat men onder ‘francophonië’ verstaat? ‘Le Président Senghor (Senegal) est peut-être celui qui nous en a donné la meilleure idée. Il a conçoit avant tout comme une communauté de l'esprit, des pays dont le français est soit la langue nationale, soit la langue officielle, soit la langue d'usage. Il s'agirait de rapprocher entre eux cet ensemble de pays qui, grâce à la langue française, participent d'une certaine culture, d'un certain humanisme, d'habitudes de penser et d'agir, d'une manière de poser les problèmes et d'en chercher les solutions.’
Reeds op 24 oktober 1966 verklaarde minister Martin voor het Canadese parlement dat ‘le gouvernement canadien est tout à fait favorable à l'établissement de liens plus étroits et à l'augmentation des échanges dans le domaine culturel et autres domaines connexes avec les pays qui, comme le Canada, possèdent en commun l'héritage linguistique et culturel français. C'est la politique du gouvernement canadien de donner, dans les relations internationales, pleine expression aux caractères bilingue et biculturel de notre pays. Le développement de nos liens avec les pays francophones que nous avons encouragés de façon vigoureuse au cours des dernières années, représente une dimension nouvelle et précieuse pour la diplomatie canadienne. Nous désirons participer activement à tout effort visant à l'élaboration d'un cadre effectif pour une plus ample coopération entre les Etats francophones.’
Het smeden van ‘francophonië’, de cultuur als middel tot belangenbehartiging, betekent ‘une dimension nouvelle et précieuse pour la diplomatie’, aldus Martin. Het is een vorm van modern buitenlands cultuurbeleid zoals het functioneren van een British Council, een Goethe Institut en een Alliance française dat is.
Betekent dit nu dat Nederland en België zich onvoorwaardelijk aan deze voorbeelden zouden moeten spiegelen? Allerminst. Voorwaarden en omstandigheden zijn in vele gevallen te zeer verschillend. De gedachte van het samengaan van gelijkgerichte verenigingen en instellingen is evenwel ook reeds bij de culturele integratie van Noord en Zuid ter sprake gekomen. Mede daarom is wellicht ‘francophonië’ een voorbeeld en impuls voor Nederland en Vlaanderen.