[Neerlandia]
Kortzichtig beleid en kortzichtige taktiek
In het artikel van de heer Houben, getiteld ‘Spl - inter-Limburgse universiteit’, wordt een uiteenzetting gegeven van de plannen om zowel in Nederlands- als in Belgisch-Limburg afzonderlijke universitaire instellingen op te richten. De heer Houben acht dit een in opzet te regionaal uitgangspunt en hij stelt, dat het toch eigenlijk te dwaas is, als de Nederlandse en Belgische regeringen de kans om de jeugd van een samenhorend gebied in één onderwijsinstituut samen te brengen zou laten voorbijgaan. Op deze plaats willen wij dit nog eens met nadruk onderstrepen.
Met deze redactionele beschouwing richten wij ons vooral tot de voorstanders van een inter-Limburgse universiteit. Het is niet onbegrijpelijk, dat de provinciale autoriteiten in Nederlands-Limburg en die in Belgisch-Limburg ervoor ijveren om ieder in hun eigen gewest zo spoedig mogelijk universitair onderwijs te verkrijgen, en het is wellicht mogelijk - we kunnen het niet beoordelen -, dat men sneller een universitair graantje mee zal kunnen pikken door strikt binnen de omheining van het eigen nationaal hoenderpark te blijven, maar ook al zou dat het geval zijn, dan nog zou men op de verkeerde weg zijn.
Wat ons evenwel verbaast is, dat de voorstanders van het in 1966 toch met enige ophef gelanceerde plan van de commissie-Herold voor een inter-Limburgse universiteit niets van zich doen horen, nu de grote trom geroerd wordt voor een rijksuniversiteit voor Nederlands-Limburg alleen. Eveneens constateren we met enige verwondering, dat het plan-Herold in de discussie in Vlaanderen rond het vraagstuk van de universitaire expansie niet of nauwelijks genoemd wordt, terwijl dit plan destijds toch bij velen, die een grondige hervorming van de universitaire structuren wensen en die zich hierbij ten scherpste keren tegen het ongelukkige voornemen in Hasselt kandidaatsopleidingen van de Leuvense universiteit te vestigen, met instemming werd begroet. Misschien zullen sommige voorstanders van een inter-Limburgse universiteit menen - het is de enige verklaring die we kunnen vinden voor het opmerkelijke stilzwijgen rond het plan-Herold -, dat men er beter naar kan streven eerst in de beide provincies afzonderlijk enig universitair onderwijs te verkrijgen om dan in een later stadium te pogen de afzonderlijke instellingen aan elkaar te koppelen.
Onzes inziens zouden de voorstanders van een inter-Limburgse universiteit met een dergelijke taktiek een zware vergissing begaan. Van twee gevestigde instellingen er één maken is in het algemeen al moeilijk. Het zal nog moeilijker zijn van gescheiden universitaire instellingen in Maastricht en Hasselt één universiteit te maken, als de gebouwen er eenmaal staan. Men zal dan tussen de bestaande instellingen misschien nog een soort los federatief verband kunnen aanbrengen, maar daarmee schept men geen geïntegreerde universiteit. We verkeren nu nog in het stadium van de plannenmakerij. Het is daarom nú de tijd voor een grootscheepse actie voor een inter-Limburgse universiteit. Over enkele jaren kan het te laat zijn.
Een universiteit voor de beide Limburgen tezamen is de enige oplossing, die van een werkelijke visie getuigt, het is bovendien de zakelijk meest verantwoorde oplossing. Het is een kortzichtig beleid universitaire instellingen in Maastricht en Hasselt afzonderlijk te willen vestigen, het zou van de voorstanders van een inter-Limburgse universiteit een kortzichtige taktiek zijn zich bij een dergelijk beleid neer te leggen in de hoop het later om te kunnen buigen.