Frans Vlaanderen
Wat met Frans-Vlaanderen?
Over de toestand van de Nederlandse kultuur in Frans-Vlaanderen zijn de berichten niet alleen schaars, maar ook erg uiteenlopend. Zij variëren van alarmerend tot hoopgevend. De hoopgevende vinden vooral hun oorsprong in de werking van kulturele verenigingen zoals bv. het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
Eén zaak schijnt thans echter wel vast te staan: de toestand van de Nederlandse taal is in Frans-Vlaanderen uiterst kritiek en toch ook weer niet hopeloos. Zo ziet het de Westvlaamse leraar Erik Vandewalle uit Izegem, die medewerker is van het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’ en Frans-Vlaanderen sinds een vijftal jaren doorkruist. Hij waarschuwt allen die vanuit Vlaanderen of Nederland iets willen ondernemen ten voordele van Frans-Vlaanderen, omdat de positie van die streek ‘totaal verschillend is van die van Brussel, de Voerstreek of Komen-Moeskroen’.
Wie naar Frans-Vlaanderen gaat of iets wil doen voor het behoud van de Nederlandse kultuur aldaar, zo schrijft de heer Vandewalle, doet er goed aan rekening te houden met de volgende feiten:
1) Er wordt nog een Nederlands dialekt gesproken in de streek ten noorden van de Leie, tussen de Noordzee en de grens van België en Frankrijk. Daaruit moeten we nog een hoek weglaten met Grevelingen, Broekbrug en Duinkerke. Alles tezamen is het een gebied dat nog niet eens één vierde vormt van wat tijdens de 17e eeuw door Frankrijk werd aangehecht. Het stemt nagenoeg overeen met één derde van de oppervlakte van de provincie West-Vlaanderen.
2) Het Nederlandssprekend gebied, dat meestal de Fransvlaamse Westhoek wordt genoemd, telt nagenoeg 200.000 zielen, die nog een Nederlands dialekt spreken. Maar de meesten onder hen kunnen hun moedertaal niet lezen noch spreken.
3) De schoolgaande jongeren verstaan wel de taal van hun ouders, doch spreken meestal uitsluitend Frans. Gelijkaardige ervaringen in het verleden hebben evenwel aangetoond dat hieruit nog geen schijnbaar voor de hand liggende konklusies kunnen worden getrokken.
4) Heel wat Fransvlamingen durven hun taal alleen maar spreken in hun huiskring en met buren en kennissen. Vandaar dat de toerist soms eerst na een tijdje tot het besef komt dat de Fransvlaming naar zijn taal overschakelt. En dan nog op voorwaarde dat die toerist Nederlands blijft spreken, of hij krijgt toch de indruk dat zijn gesprekspartner alleen maar Frans spreekt.
5) De Fransvlaming is een Frans staatsburger, wenst dit te blijven en als dusdanig te worden gerespekteerd. Wie zich hierover dubbelzinnig uitlaat, kan er alleen maar toe bijdragen een verdere aktie voor Frans-Vlaanderen onmogelijk te maken.