Neerlandia. Jaargang 71

Vlaanderen

150-jarig Bestaan van de normaalschool te Lier

In 1815 verkeerde het volksonderwijs in de zuidelijke provincies in een bedroevende toestand. Om hieraan een einde te maken, werd op 29 juli 1817 het Koninklijk Besluit getekend, waarin werd besloten over te gaan tot de oprichting van een Kweekschool in Lier.

Door de gebeurtenissen rond 1830 werd de school gesloten en pas op 9 april 1844 kon weer met de lessen worden begonnen.

Oud-leerlingen van de school, waarvan wij slechts noemen de bekende volkskundige Alfons de Cock en zijn vriend Isidoor Teirlinck, vader van de bekende Vlaamse schrijver Herman Teirlinck, vonden een plaatsing als onderwijzer bij het gemeentelijk onderwijs in vele steden, voornamelijk in Vlaanderen en Wallonië, maar ook in Luxemburg en Noord-Frankrijk.

Koning Willem 1 bezocht in 1819 en 1829 de school en in 1890 kreeg deze instelling bezoek van koning Leopold II, die bij die gelegenheid de volgende gedenkwaardige woorden sprak: ‘De moedertaal is het belangrijkste leervak van elk schoolprogramma. De Nederlandse taal dient vooral vlijtig te worden beoefend, daar zij de sleutel vormt voor de studie van de Germaanse talen.’

In de eerste wereldoorlog brandde de school geheel af. Op 9 mei 1926 konden de lessen weer worden voortgezet in een eigen nieuw gebouw.

Behalve een internaat omvat het schoolcomplex een kleuterschool, lagere en middelbare oefenscholen en een lagere en middelbare normaalschool met een totale leerlingenbezetting van 1.102. In de loop der jaren studeerden aan deze instelling af 3.212 leerlingen.

Van 1 t/m 7 mei a.s. zal de herdenking van het 150-jarig bestaan van deze school met een uitgebreid programma feestelijk worden gevierd met als hoogtepunt een academische feestavond op 7 mei. Op 1 mei zal een kranslegging plaatsvinden op het graf van koning Willem I in de kerk te Delft door leerlingen en docenten van de jubilerende normaalschool.

Cursus voor Nederlandssprekenden in Washington

Met medewerking van de Belgische ambassade in Washington en van enkele overheidsinstanties in Brussel werd op 5 november 1966 begonnen met een

[p. 72]

cursus voor Nederlandssprekenden in Washington. Deze cursus, die uit twee klassen bestaat en waaraan reeds door ongeveer vijftig leerlingen, voor het merendeel kinderen van wie de ouders verbonden zijn aan enige internationale insteilingen en de ambassade zelf, wordt deelgenomen, wordt elke zaterdag van 10 tot 12 uur gehouden in de kanselarij van de Belgische ambassade. De leerlingen zijn ingedeeld volgens leeftijd en de reeds verworven kennis van de Nederlandse taal.

Aan deze cursus werken twee leerkrachten mee, een uit Vlaanderen en een van Nederlandse afkomst. Ook van Amerikaanse zijde bestaat enige belangstelling voor deze cursus. De eerste Nederlandse les werd ingeleid met een toespraak van de Belgische ambassadeur Scheyven.

Betere nederlandse boeken voor Vlaamse scholen

Over de onduldbare toestand waarin de leerboekjes bij het Nederlands onderwijs op Vlaamse scholen verkeren hebben wij het vorige jaar al enkele malen in ‘Neerlandia’ het een en ander medegedeeld (maartnr. blz. 42, meinr. blz. 85).

In de ‘Brusselse Post’ van 15 maart is een verslag gepubliceerd van de studiebijeenkomst, georganiseerd door de Stichting Lodewijk de Raet, en gehouden op 25 februari te Brussel, waar bij het onderwerp ‘A.B.N. in de Brusselse agglomeratie’ aan dit manco ook de volle aandacht werd geschonken.

Geconstateerd kon worden dat in het afgelopen jaar reeds een vijftigtal boeken werd verbeterd en dat ook verschillende uitgevers uit eigen beweging medewerkers hebben aangesteld om de taal in hun boeken bij te werken.

De werkgroep Onderwijs van V.B.O.-Brussel is bezig aan het samenstellen van een lijst van verbeterde boeken en van boeken, die blijkens steekproeven aan de eisen van de V.B.O. voldoen. Het is de bedoeling deze lijst te verspreiden bij het onderwijs en onder alle belangstellenden.

Daar alleen al in het lager onderwijs ruim 2000 boeken in gebruik zijn achtte de studiebijeenkomst het onvermijdelijk dat de betrokken instanties, nl. het ministerie en de leiding van het katholiek en het gemeentelijk onderwijs samen één keuringsraad oprichten, die onverbiddelijk alle waardeloze boeken naar de papiermand verwijst.

Geen Brusselse olievlek!

In het maartnummer van ‘Neerlandia’ schonken wij aandacht aan de belangrijke resolutie van de conferentie der Antwerpse burgemeesters, waarin scherp stelling werd genomen tegen de Brusselse verfransingspogingen.

In de ‘Brusselse Post’ van 15 maart wordt een vraaggesprek met burgemeester Craeybekx gepubliceerd naar aanleiding van die resolutie.

In dat vraaggesprek merkt de heer Craeybeckx o.a. op dat de Vlamingen vooral niet van meet af wantrouwen moeten tonen in de commissie-Meyers, die wel komen zal tot betere onderlinge verhoudingen. Hij prees verder de voorstellen-Cappuyns, die als vice-gouverneur zijn visie gaf op de Belgische crisis. Burgemeester Craeybeckx noemde de taalvrede een nationaal belang en daarvoor moeten de Brusselse regionale verzuchtingen zwichten.

De heer Jozef van Overstraeten, hoofdredacteur van ‘De Autotoerist’, heeft ook kennis genomen van de resoluties van de Antwerpse burgemeesters, maar, zo schrijft hij in zijn blad van 9 maart: ‘Zolang het bij moties blijft zal er voor Vlaanderen niet veel veranderen.’

Mogen wij hopen, vervolgt hij, dat de Vlaamse gemeente- en provinciebesturen, ingaand op zijn (Van Overstraeten) voorstel, een v.z.w. zullen stichten ter bescherming van onze taal en onze kultuur in de hoofdstad. Iedere provincie en elke gemeente zou die v.z.w. financieel moeten steunen, opdat zij nuttig werk zou kunnen verrichten. In dat geval zou de Vlaamse Toeristen Bond niet achterblijven!