Neerlandia. Jaargang 71
(1967)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdSpiegel Vlaamse bewegingBrusselGebrek aan tijd noopt er toe deze ‘Spiegel van de Vlaamse beweging’ beknopt te houden, beknopt althans in verhouding tot de vele ontwikkelingen die zich voordeden. We vermelden op de eerste plaats de deinig die door het verslag-Kint veroorzaakt werd. Omdat prof. Kint tot de vaststelling komt dat er 569 Nederlandse klassen in de Brusselse agglomeratie moeten opgericht worden vooraleer het lager onderwijs voor kinderen van Vlaamse ouders op behoorlijke wijze zal zijn ingericht, is de Franstalige pers, hierbij gesteund door de R.T.B. (Franstalige Radio en Televisie) tot de aanval overgegaan. Het heet nu dat prof. Kint zijn onderzoek niet op wetenschappelijke wijze gevoerd zou hebben. Prof. Kint heeft hier als wetenschapsmens intussen zelf reeds op geantwoord. Een methode die in Frankrijk (prof. Duverger), Duitsland (prof. König) en Nederland (J. Gadourek) voor het sociologisch onderzoek gebruikt wordt kan bezwaarlijk als onwetenschappelijk bestempeld worden, zegt prof. Kint. Al met al is de kwade wil van de Brusselse gemeentebesturen intussen zo duidelijk naar voren getreden, dat de burgemeesters van de Antwerpse agglomeratie voor een motie gestemd hebben om de verfransende invloed aan te klagen die hun Brusselse collega's op het leven in de Brusselse agglomeratie uitoefenen. Terecht klagen zij de machtige middelen aan die in het werk worden gesteld om misprijzen, wantrouwen en zelfs vijandigheid tegen alles wat Vlaams is te ontwikkelen. Terecht waarschuwen ze voor de ernstige gevolgen van een aktie die erop gericht is de doelmatigheid van de taalwetgeving en haar uitvoering te ontkrachten. De Antwerpse burgemeesters noemen het een bespotting op die aanklachten te antwoorden met de bewering dat de bestendige achteruitgang van de Nederlandse taal en cultuur in de hoofdstad het gevolg is van de wil der in de hoofdstad wonende Vlamingen zelf, vermits voor de Vlaamse kinderen in de meeste gemeenten ofwel geen behoorlijke, onvoldoende ofwel helemaal geen scholen aanwezig waren noch zijn. Er moet een einde worden gemaakt aan de stelselmatige uitroeiing van de Nederlandse taal en cultuur in de hoofdstad, zegt de motie nog. De burgemeesters van de Rupelstreek sloten zich bij deze motie aan. Maar de Brusselse burgemeesters steunden op hun beurt een motie: De Antwerpse burgemeesters hebben zich niet te bemoeien met de toestand in de hoofdstad. Zulke inmenging wordt als een aanslag op de vrijheid aangevoeld en de Brusselse burgemeesters wensen hun verfransingspolitiek in volle 19e eeuwse vrijheid voort te zetten. Het zou ons niet verwonderen als er nu weer stemmen opgingen om Brussel als rijksgebied door de natie te laten besturen. In het licht van het voorgaande begrijpt men weer beter waarom de Kultuurraad voor Vlaanderen er 12 januari in een nota bij de commissie-Meyers op aandringt dat de Brusselse agglomeratie in elk geval tot de huidige 19 gemeenten beperkt dient te blijven. Men zal zich herinneren dat de Brusselse burgemeesters reeds herhaaldelijk de wens geuit hebben ‘le très grand Bruxelles de l'avenir’ met al zijn vrijheden ten minste tot Vilvoorde en liefst ook een aardig eindje in de richting Leuven-Louvain uit te breiden. | |
LeuvenEn zo zijn we er weer... in Leuven. Een groep van ± 150 Franstalige professoren sloot op 23 januari een zeer belangrijke overeenkomst af met de Vereniging der Vlaamse Professoren. In het akkoord aanvaardden beide genoemde verenigingen de noodzakelijkheid van de vestiging van de Franstalige afdeling buiten het Nederlandse taalgebied. Zij vestigden er evenwel de aandacht op, dat de overheveling de gaafheid en de kwaliteit van de Franse afdeling niet mag schaden. Beide verenigingen van professoren erkenden dat voor elke nieuwe vestiging van de Franse afdeling vijf voorwaarden moeten vervuld worden.
1. De tweede campus moet volledig zijn (structurele en geografische eenheid). Overheveling van kandidaturen alleen zou bij gevolg uit den boze zijn.
2. Door een nauwkeurig financieel plan moet ervoor worden gezorgd dat op het einde van de overheveling de Franse afdeling over gelijkwaardige installaties beschikt als de Nederlandse (zelfde omvang, zelfde technisch en sociaal niveau).
3. Eerst moet voor een volledige infrastructuur worden gezorgd. De overheveling kan wel in verscheidene etappes geschieden, echter niet op horizontale wijze (per faculteit of groep van faculteiten). Na het voltooien van studie en plannen zou de overheveling binnen de kortst mogelijke tijd moeten uitgevoerd worden.
4. Beide afdelingen moeten op elk ogenblik beschikken over een budget dat een volwaardige onderzoek- en onderwijsactiviteit mogelijk maakt.
5. De traditie en de naam van de Katholieke Universiteit Leuven moeten in beide afdelingen voortleven.
‘Aangezien de bevoegde organen van voornoemde groeperingen (V.V.P. en C.S.F.L.Ga naar voetnoot*)) dit beginselakkoord hebben goedgekeurd, vragen zij aan de academische overheden en verantwoordelijke politici al de nodige maatregelen te nemen, opdat de voormelde voorwaarden volkomen zouden vervuld worden en aldus zonder uitstel een definitieve beslissing zou worden genomen.’ Deze overeenkomst is duidelijk geïnspireerd door het akkoord van 10 mei 1966, tussen de vertegenwoordigers van de Leuvense Organizatie van Vlaamse Assistenten en Navorsers (L.O.V.A.N.) en het Leuvens Studentkorps (V.V.S.-Leuven) enerzijds en de ‘Organisation des Chercheurs à Louvain’ (O.C.A.L.) met de ‘Association Générale des Etudiants Francophones de Louvain’ (A.G.L.) anderzijds. Toen waren de vertegenwoordigers van de assistenten, navorsers en studenten van beide afdelingen in ongeveer gelijkaardige termen en onder nagenoeg dezelf- | |
[pagina 29]
| |
de voorwaarden akkoord gegaan met de overheveling van de Franstalige afdeling naar Wallonië. Dat akkoord kon echter niet de nodige aandacht van het publiek krijgen, doordat nauwelijks drie dagen later de bom barstte met het gehate bisschoppelijk mandement van 13-15 mei. De grote betekenis van dit akkoord moet zeker gezocht worden in het feit dat voor het eerst sinds 13 mei de machtspositie van de Acapsul (Franstalige Professoren die de overheveling van de Franstalige afdeling uit alle macht bestrijden) gebroken werd. Het zou nochtans voorbarig zijn hieruit nu reeds het besluit te trekken, dat de splitsing op handen is. Tekenend hiervoor is de hatelijke actie die door ‘La Libre Belgique’ en andere verdedigingscomités onmiddellijk tegen de nieuwe vereniging ingezet werd. Bedenkelijker nog is het feit, dat de Franstalige academische overheid alle professoren liet weten, dat zij en zij alleen gemachtigd was beslissingen te treffen in verband met de toekomst van de universiteit. Vrij normaal misschien, maar bepaald verontrustend als men bedenkt, dat een dergelijke reactie nooit gevolgd is op de vele verklaringen door de Acapsul afgelegd, maar.... die verklaringen waren dan ook steeds behoorlijk onverzoenbaar met het Vlaamse standpunt. Een stap vooruit? Zeker, maar een oplossing bepaald niet. (L.U.) |
|