Nederlands staatssecretaris C.E. Egas spreekt bij opening van achtste academiejaar van Hoger Instituut Gezinswetenschappen te Brussel
Bij de opening van het 8ste academiejaar van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen wees de heer C.E. Egas, staatssecretaris voor cultuur, recreatie en maatschappelijk werk op de welvaart in Nederland, die echter spanningen oproept en onder de jongeren een verzet doet ontstaan tegen een maatschappij, die hoe langer hoe meer een echte, omvangrijke institutie is geworden.
De mens en dus ook de jeugd wordt meer en meer ingekapseld in overheidsregelingen, waarbij zij niet worden ingeschakeld.
De heer Egas wees op de noodzaak, die ook in Nederland nu wordt ingezien tot sanering van woningen, stadswijken, scholen, het creëren op ruime schaal van speelplaatsen en het reviseren van kleuterscholen.
Maar ondanks dat alles treden in de huidige maatschappij ernstige frustaties op, waarvan een der duidelijkste kenmerken is het gevoel dat men niet meedoet, dat men nergens bij betrokken wordt. En daardoor ontstaat in vele maatschappelijke kringen een grote apathie.
Menselijk geluk is alleen mogelijk wanneer wij medemenselijk in een sociaal verband ons leven weten te stellen.
In België wordt schijnbaar minder georganiseerd dan in Nederland, maar juist dààrin kon weleens de reden liggen, dat België veel minder met jeugdproblemen heeft te kampen.
Culturele raden, sportraden en jeugdraden zullen alleen moeten helpen om de jeugd haar weg te doen vinden, maar het jeugdwerk mag niet langer door de ouderen bij de jongeren worden ingeperst.
De heer Egas schetste de bijzondere moeilijkheid in de grote steden in Nederland, waar in de naaste toekomst moet worden gestart met organen voor wijken met hoogstens 30 tot 60.000 inwoners. Tegelijk met de stedelijke planning van een nieuwe wijk moet ook de sociale planning plaats vinden.
0Het maatschappelijk opbouwwerk moet z.i. gericht zijn op een maximale inschakeling van de gewone burger.