Lezers schrijven ons
Geachte Redactie,
In het septembernummer van Neerlandia heb ik met belangstelling kennis genomen van een bespreking welke door U wordt gewijd aan een bijdrage van mijn hand in ‘Het Pennoen’.
Ik ben U zeer dankbaar voor het feit dat U enkele van mijn opvattingen onder de aandacht hebt gebracht van Uw lezers maar toch kan ik mij niet verenigen met Uw conclusie waar U schrijft:
‘een economische en een culturele unie, akkoord, maar geen politieke Benelux, dat is wel waar het op aankomt in het betoog van de heer Melis’.
Ik heb mijn bijdrage in Het Pennoen nog eens aandachtig herlezen om te zien waar U deze conclusie vandaan hebt gehaald, maar heb hiervoor geen enkele aanwijzing gevonden, tenzij mogelijks mijn stelling dat ‘hic et nunc’ en niet ‘indien ooit’ een staatkundige vereniging van het nederlandse taalgebied onvermijdelijk en bij gebreke aan voorbereiding op een nieuwe scheiding zou uitlopen.
Overigens is het mijn overtuiging dat dergelijke wereldvreemde chimera's niet thuishoren daar waar een daadwerkelijke Groot-Nederlandse actie wordt beoogd en gepropageerd.
Dit wil echter niet zeggen dat ik tegenstander ben van een politieke Benelux wanneer daaronder verstaan wordt: het tot stand brengen van een Statenbond, die geleidelijk een Bondstaat kan worden, tussen de drie Beneluxlanden, en die naar buiten uit als een eenheid op velerlei gebieden zou optreden.
Binnen deze Unie, die dus niet uitsluitend ekonomisch en kultureel zal zijn, komt het er m.i. op aan de grenzen in die mate weg te cijferen dat zij het persoonlijk verkeer tussen de mensen van weerszijden de grens niet meer belemmeren.
En dat zal nog een hele lijdensweg zijn want een persoonlijk verkeer binnen het Benelux-gebied, alsof er geen grenzen zouden bestaan, zie ik nog niet in het verschiet.
En daarom ben ik juist wél voorstander van een politieke Benelux!
U dankend voor de aandacht, verblijve inmiddels
Hoogachtend,
Mr. W. Melis.