Neerlandia. Jaargang 70
(1966)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |||||||||||
Instituut voor Nederl. filologie te Keulen (leslokaal)
Foto Horst Dieter Mecky - Keulen | |||||||||||
Het universitair onderwijs in de Nederlandse taal en letterkunde in het buitenlanddoor Dr. J.M. Jalink, secretaris van de Werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten.Ten tijde van mijn twaalfjarige werkzaamheid als lector in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit te Bonn (1949-1961) was er ook onder mensen van het vak over bovengenoemd onderwerp niet zo heel veel bekend. Wel werden de docenten in het Nederlands aan Duitse universiteiten om de paar jaar door de Chef van de Afdeling Pers- en Culturele Zaken van de Nederlandse Ambassade te Bonn tot een conferentie in zijn ambtswoning te Bad Godesberg uitgenodigd. En ook waren er o.a. door het Ministerie van O.K. en W. en door het Algemeen Nederlands Verbond wel eens lijsten van docenten in het Nederlands aan de universiteiten van andere landen opgemaakt. Maar deze waren niet volledig en ten dele verouderd. En bovendien: men kende elkaar niet en wist van elkaars werkzaamheid maar weinig af.
In deze toestand is verandering gekomen door het initiatief van de Rijselse lector, Prof. dr. W. Thys, die in februari 1960 in het in vier talen uitgegeven bulletin van de NUFFICGa naar voetnoot1) een artikel publiceerde dat een beschrijving van een denkbeeldige wereldreis langs alle universiteiten waar Nederlands gedoceerd werd, bevatte. Deze pioniersreis in fantasie, die intussen heel wat concrete nieuwe gegevens aan het licht bracht, werd aanleiding tot de organisatie in nauwe samenwerking met de NUFFIC van het ‘Eerste Colloquium van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’, dat onder ruime belangstelling van de Nederlandse en Belgische onderwijsautoriteiten, in september 1961 in ‘Het Oude Hof’ (het vroeger Koninklijk paleis) te 's-Gravenhage plaats vond. Eén der resoluties die op dit colloquium werden aangenomen, gaf het aanzijn aan de ‘Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’, waarin enkele professoren en lectoren uit de omliggende en Scandinavische landen en uit Zuid-Afrika zitting hebben en waarin Prof. dr. W. Thys als voorzitter, drs. F.P. Thomassen, Adj. Directeur van de NUFFIC, en ondergetekende als secretaris, als Dagelijks Bestuur optreden. Het secretariaat van de Werkcommissie is gevestigd in het bureau van de Nuffic (Molenstraat 27, 's-Gravenhage), die deze haar apparaat ter beschikking stelt.
Om geen kwalijke geuren, zoals bekend verbonden met het verkondigen van eigen roem, te verspreiden, wil ik hier op de velerlei activiteiten van de Werkcommissie gedurende de vijf jaren van haar bestaan niet diep ingaan. Enkele evenwel moet ik in verband met mijn thema toch noemen. Deze zijn:
| |||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||
Slechts in het voorbijgaan kan ik in dit kader noemen het aanleggen van een Centrale Verzameling van publikaties op het gebied van de nederlandistiek door buitenlandse nederlandisten, die bezig is tot een unieke collectie uit te groeien; de uitgave binnenkort van een Liber Memorandis op het terrein van de buitenlandse nederlandistiek, waarvoor een 20-tal docenten een bijdrage over het universitair onderwijs in het Nederlands in hun land van werkzaamheid geleverd hebben en waarin ook een klein aantal biografieën van coryfeeën op ons vakgebied in het buitenland worden opgenomen; ten slotte de inrichting, in nauwe samenwerking met het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage en het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven te Antwerpen, van een Reizende Tentoonstelling van series fotografieën in groot en kleiner formaat van dichters, schrijvers, handschriften, eerste uitgaven en andere objecten uit het Nederlands en Vlaams taal-, letterkundig en culturele leven. De bedoeling is, dat de docenten in het buitenland, al naarmate deze in het kader van hun onderwijs past, een dezer series, die op praktische wijze verpakt zijn, in bruikleen kunnen bestellen en er, aangevuld met werken uit hun instituutsbibliotheek, een tijdelijke expositie uit kunnen opbouwen.
Doch wat zijn nu de resultaten van al deze bemoeienissen?
Dit laatste blijkt niet alleen uit de vele artikelen die er de laatste tijd in bladen als Levende Talen, Nieuwe Taalgids, Neerlandia, Ons Erfdeel, De Periscoop, De (Brusselse) Standaard over dit onderwerp van deskundige zijde verschenen zijn, doch ook, en wel zeer tastbaar, uit de zeer royale faciliteiten die de Belgische en Nederlandse regeringen de van verre en nabij gekomen deelnemers aan het Tweede Colloquium verleend hebben, dat in september 1964 in het Paleis voor Kongressen te Brussel plaats gevonden heeft. Dat ook de docenten extra muros het contact met hun collega's en de bespreking der gemeenschappelijke problemen in toenemende mate op prijs stellen, blijkt als men de aantallen deelnemers aan het eerste colloquium van 1961 (17) met dat van het tweede (48) vergelijkt, waarbij op te merken is, dat ook het aantal Belgische en Vlaamse autoriteiten, dat van de Nederlandse en Belgische hoogleraren in de nederlandistiek en andere genodigden dat van het Haags colloquium verre overtrof.
Hoe blijkt nu de toestand van het Nederlands universitaire onderwijs in de wereld te zijn?
Om met een paar getallen te beginnen. Volgens onze laatste gegevens zijn er 185 hoogleraren en lectoren buiten Nederland en België die Nederlandse taal, meest ook letterkunde en in enkele gevallen cultuur- en politieke geschiedenis doceren. Hiervan zijn er 78 in Zuid-Afrika werkzaam, 81 in Europese en 26 in buiten-Europese landen. Deze docenten geven onderwijs aan 61 Europese universiteiten, aan 16 Zuid-Afrikaanse en aan 20 in de andere werelddelen. Van deze onderwijskrachten zijn er 126 buitenlanders (waarvan 77 Zuid-Afrikaanse), 45 Nederlanders en 14 Belgen.
Wat hun land en plaatsen van werkzaamheid betreft, blijken zij over de hele aardbol verspreid te wonen. Van Tokio en Melbourne in het Verre Oosten tot Toronto (Canada) en Berkeley (Californië) in het Verre Westen; van Stockholm en Uppsala in het noorden tot Stellenbosch en Port Elisabeth aan de zuidpunt van Zuid-Afrika.
Om thans tot een enigszins globaal overzicht van de diverse leerstoelen en lectoraten te komen, bespreken wij eerst de toestand in Europa en beginnen met de ons omringende landen. | |||||||||||
DuitslandDuitsland bezit wat de nederlandistiek betreft een oude traditie. Befaamde germanisten-nederlandisten zijn uit dit land voortgekomen, als Prof. Dr. Johannes FranckGa naar voetnoot2), auteur van de nog steeds gebruikte Mittelniederländische GrammatikGa naar voetnoot3) en het door Van WijkGa naar voetnoot4) en Van HaeringenGa naar voetnoot5) aangevulde Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taalGa naar voetnoot6)), voorts Prof. M.J. van der MeerGa naar voetnoot7), Frankfort a.d. Main, schrijver o.a. van een Historische Grammatik der niederländischen Sprache, Einleitung und LautlehreGa naar voetnoot8) en de Bonnse, later Leipziger hoogleraar Prof. Dr. Th. Frings, op wie ik later nog terugkom.
In de Bondsrepubliek bestaan thans, de met de universiteiten verbonden tolkeninstituten te Heidelberg, Mainz en Saarbrücken meegerekend, 22 universiteiten waar Nederlands gedoceerd wordt. In 4 hiervan - te Marburg, Munster, Giessen en Kiel - betrekt de ordinarius in de germanistiek ook de, vooral oudere, Nederlandse taal bij zijn onderwijs en beschikt zijn instituut bovendien over een lector, die voornamelijk moderne Nederlandse taal- en literatuurcursussen geeft. Prof. Dr. L.E. Schmitt te Marburg, directeur van de ‘Deutsche Sprachatlas’, heeft bovendien nog een privaatdocent, tot voor kort de Belgisch-Limburgse dialectoloog Dr. J.J. Goossens, die zowel Duits als Nederlands onderwees - de | |||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||
lector daar is de Belg Lic. F. Beersmans. Aan de overige universiteiten bestaan meestal lectoraten, soms slechts ‘Lehraufträge’. En helaas moet gezegd worden, dat aan deze universiteiten de examenpositie van het Nederlands veel te wensen overlaat, ja vaak slechter is dan die in verder verwijderde landen, waar het tenminste soms, zij het een bescheiden, toch een vaste positie in de germanistische opleiding inneemt. De meeste studenten in het Nederlands aan Duitse universiteiten volgen gedurende enkele semesters een taalcursus omdat zij een of andere relatie met ons land hebben, doen er echter nooit een examen in. De belangstelling in de filologische beoefening van onze taal en in de literatuur beperkt zich bijna steeds tot een zeer kleine kring. Deze gratuite belangstelling is zeker niet te verachten, doch het is niet de wijze, waarop men aan een universiteit een taal bestudeert. Dit was dan ook de reden dat, terwijl er uit Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten dissertaties en studies over onze taal en literatuur verschijnen, ons grootste buurland op het gebied van de wetenschappelijke nederlandistiek vrijwel met stomheid geslagen was. Gelukkig is te verwachten, dat hierin binnenkort verbetering zal komen. De bekend geworden rede van Prof. Dr. K. Heeroma (Groningen) op de Cultuurdagen te Bentheim van 1960, waarin hij een volwaardige Nederlandse leerstoel aan een of meer Duitse universiteiten bepleitte en voorts facultatief Nederlands onderwijs op de middelbare scholen in het aan Nederland en Vlaanderen grenzend gebied van de Bondsrepubliek, blijkt niet tot dovemansoren gericht te zijn geweest. In 1964 heeft de regering van Nordrhein-Westfalen twee leerstoelen voor Nederlands aan de universiteiten van Keulen en Munster toegestaan. De eerste is in het voorjaar van 1965 bezet door Prof. Dr. P.J.H. Vermeeren, voormalig hoofd van de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Aan Prof. Vermeerens
Instituut voor Nederl. filologie van de universiteit te Keulen
Foto Horst Dieter Mecky - Keulen nieuwgebouwd instituut zijn een Nederlander als lector, voorts een ‘planmässig’ wetenschappelijk assistent en twee Duitse administratieve hulpkrachten verbonden. Zijn instituutsbibliotheek wordt in grootte slechts door één van die aan Nederlandse universiteiten overtroffen. Helaas laat de benoeming van een hoogleraar te Munster nog steeds op zich wachten. Te hopen is wel, dat van deze twee volwaardige leerstoelen in de nederlandistiek en van de eerder vermelde vier germanistisch-nederlandistische leerstoelen op den duur een gunstige invloed op de status van het vak Nederlands aan andere Duitse universiteiten zal uitgaan. Op het Nederlands schoolonderwijs in Duitsland hoop ik in een apart artikel terug te komen. | |||||||||||
Het Verenigd KoninkrijkDe Universiteit te Londen bezit twee leerstoelen: de eerste voor Nederlandse taal- en letterkunde, gevestigd in Bedford College, waar Prof. Dr. Th. Weevers, een leerling van Albert Verwey, een belangrijk Nederlands instituut heeft opgebouwd, waaraan 4 wetenschappelijke leerkrachten werkzaam zijn en waar gemiddeld een 40-tal studenten de colleges en oefeningen volgt; de tweede voor Nederlandse Geschiedenis en Staatsinstellingen, waar vele jaren lang Prof. em. Dr. P. Geyl (introductie overbodig), later Prof. G.J. Renier, de schrijver o.a. van het geestige werkje The English: are they human?, doceerde en die tot voor kort door Prof. Dr. E.H. Kossmann, een leerling van Prof. Geyl en tweelingbroer van onze jonge dichter en schrijver Alfred Kossmann, bezet werd. In de vacature ontstaan door de benoeming kort geleden van Prof. Kossmann te Groningen, is zojuist voorzien door die te Londen van Prof. Dr. K.W. Swart (W.). Voorts wordt aan Britse universiteiten Nederlands gegeven: in Cambridge door Prof. Weevers' leerling Peter K. King, M.A., die thans twee assistenten met leeropdrachten in de nederlandistiek tot zijn beschikking gekregen heeft, en verder in het kader van de germanistiek te Liverpool, Newcastle upon Tyne en Sheffield en wel door lectoren die tevens Duits doceren. Te Glasgow geeft een Nederlandse doctor in de medicijnen Nederlandse taalcursussen en organiseerde er in 1965 met zijn studenten een excursie naar het Holland Festival. In oktober 1966 begint aan de universiteit van East Anglia te Norwich een cursus ‘Dutch studies’, waarvan colleges Nederlandse taal- en letterkunde een onderdeel vormen.
In Engeland en Italië overigens hebben de chefs van de afdeling Pers- en Culturele Zaken van de Nederlandse Ambassades, resp. Dr. H.J. Friedericy † en Dr. J.J. Poelhekke, het goede voorbeeld van hun collega's in Duitsland gevolgd door de docenten in het Nederlands in hun land tot een conferentie op nationale basis uit te nodigen. Op 27-28 oktober a.s. vindt zulk een conferentie voor het Duitstalig gebied te Bonn plaats, die door de Chef van de afdeling Pers- en Culturele Zaken van de Nederlandse Ambassade, Drs. E.J. Korthals Altes | |||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||
en zijn Belgische collega, Dr. A. de Buck, samen wordt georganiseerd: een mooi voorbeeld van culturele samenwerking tussen Noord en Zuid. | |||||||||||
FrankrijkWat dit land aangaat, hier beheert de zeer produktieve Franse nederlandist Prof. Dr. Pierre Brachin een belangrijk Nederlands instituut aan de Sorbonne te Parijs, waar gemiddeld een 50-tal studenten werkzaam is en dat reeds enkele eveneens productieve leerlingen heeft opgeleverd. Ik denk hier b.v. aan Brachins leerling Dr. L.J.M. Fessard met zijn kortelings verschenen proefschrift Jan Slauerhoff (1898-1936), l'homme et l'oeuvre, Parijs 1964. Te Parijs is ook het Collège Neérlandais Fondation Juliana gevestigd, waarvan de directeur, de heer W. Merkus, tevens lector aan de universiteit is. Behalve in Parijs wordt aan Franse universiteiten Nederlands gedoceerd te Rijsel door onze voorzitter voornoemd, die de titel van Maître de Conférences associé bezit, en aan de Facultés Catholiques aldaar door Prof. Dr. M. Deswarte. De vierde Franse universiteit met Nederlands onderwijs is die te Straatsburg, waar dit is toevertrouwd aan Professeur associé Dr. A.J.M. van Seggelen en zijn lectrice-assistente. Op te merken is nog dat de Franse germanisten en nederlandisten de navolgenswaardige vorm van samenwerking gevonden hebben, dat in het vaktijdschrift Etudes Germaniques af en toe de helft van een aflevering aan de resultaten van het onderzoek op nederlandistisch gebied is gewijd. Zowel de leerstoel te Keulen als die te Londen en Parijs bewijzen dat de nederlandistiek ook in het buitenland wetenschappelijk kan worden beoefend, dat het een behoorlijke examenpositie in het kader van een verwant vak als de germanistiek kan innemen en dat er dan ook onder de studenten voldoende belangstelling voor bestaat, als maar aan de voorwaarde voldaan wordt, dat er een gewoon professoraat (ordinariaat) voor dit vak aanwezig is. | |||||||||||
ScandinavieWaar de scandinavistiek met de nederlandistiek reeds oude relaties onderhoudt, verwondert het niet aan Scandinavische universiteiten een aantal Nederlandse lectoraten aan te treffen: in Zweden, waar te Stockholm en Uppsala door Dr. J. de Rooy, te Göteborg en Lund, waar door Drs. A.J.M. Wethly, twee nederlandisten van Nijmeegsen huize, Nederlands onderwezen wordt. In Oslo is dit onderwijs toevertrouwd aan de Vondelkenner, de Noor Prof. Dr. K. Langvik Johannessen en aan de Deense universiteiten te Kopenhagen en Aarhus c.q. aan Drs. Geerte de Vries en tot verleden jaar aan Drs. R. van de Velde, die beiden de Nederlandse nationaliteit bezitten. Dit laatste lectoraat is cyclisch, dat wil zeggen dat er na twee jaren een andere taal aan de beurt komt. In Finland met zijn niet-Germaanse ja zelfs niet-Indogermaanse bevolking - het Fins is n.l. verwant met het Hongaars en beide talen zijn dit met dialecten die aan de mondingen van Ob en Lena in Noord-Siberië gesproken worden, waar deze volken vandaan schijnen te komen - vervullen twee Nederlandse katholieke geestelijken een leeropdracht voor Nederlands, n.l. aan de universiteiten te Helsinki en te Turku; terwijl de hoogleraar in de Germaanse talen, Prof. Dr. Pentii Tilvis aan laatstgenoemde universiteit, evenals zijn collega te Jyväskylä, Prof. Dr. Erik Erämetsä, bij hun onderwijs in de Germaanse talen aandacht aan de nederlandistiek besteden. | |||||||||||
Europa romanaOm u echter niet met te veel namen te vermoeien zij over Italië, Spanje en Portugal slechts vermeld dat in het eerste land de universiteiten te Padua en Bologna een gecombineerd Nederlands lectoraat bezitten en tot voor kort eveneens die te Rome en Florence, al mag ik u - en niet alleen uit hoffelijkheid - niet verzwijgen dat in de eeuwige stad al sinds vele jaren de Nederlandse filologe en dichteres Drs. Gerda van Woudenberg het lectoraat in de taal der lage landen vervult. Ook Napels kent een Nederlands docent, die evenals die te Padua-Bologna, hoewel de een Nederlander, de ander Vlaming is, de Italiaanse titel van ‘professore incaricato’ bezit. In de met de universiteiten verbonden tolkeninstituten te Milaan en Urbino en te Triëst geldt wederom het ‘honneur aux dames’ en wel dames van Nederlandse geboorte, doch Italiaansen door huwelijk, een figuur die bij het Nederlands onderwijs buitenslands meer voorkomt. In Spanje wordt onze moedertaal onderwezen te Madrid en Barcelona. En sinds 1965 ook voor het eerst aan een Portugese Universiteit en wel te Lissabon, waar Drs. L.C. Fabiao met zijn onderwijs dank bewijst aan zijn voormalig gastland: hij was n.l. voordien vier jaren lang Portugees lector aan de R.U. te Utrecht. | |||||||||||
Midden-EuropaNa te hebben aangestipt, dat in Zwitserland en Oostenrijk slechts aan één universiteit per land: Bazel en Wenen, Nederlands wordt gedoceerd moge ik hier nog enkele woorden aan de toestand in Oost-Europa wijden. | |||||||||||
Oost-EuropaIn Oost-Europa bestaan thans 5 lectoraten Nederlands: in de Deutsche Demokratische Republik aan de Universiteit te Leipzig, waar Prof. Dr. Th. Frings, die van 1922-'23 aan de Universiteit van Amsterdam een gastprofessoraat vervulde en aan wie aldaar in 1937 een eredoctoraat werd verleend, hoogleraar in de Duitse en Germaanse filologie is. Hij is de ‘grand old man’ in de germanistiek-nederlandistiek, aan wie ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag in dit nummer van ons blad een apart artikel zal worden gewijd. Twee van zijn leerlingen geven er thans Nederlands. Sinds verleden jaar wordt onze moedertaal eveneens onderwezen aan de Humboldt-Universität in Oost-Berlijn. | |||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||
School gemaakt heeft te Praag (Tsjecho-Slovakije) eveneens Prof.em.Dr. Frans Kalda, die er sinds 1918 naast Duitse Nederlandse colleges gaf. De lector voor Nederlands is er thans Kalda's leerlinge mevrouw Olga Krijt-Fuchsová, die ons tijdens de colloquiumdagen te Brussel op een samenkomst met Vlaamse letterkundigen in het ‘Rood Klooster’ in het Zoniënwoud met een keurig speechje in perfect Nederlands verraste. In Moskou wordt onze moedertaal gedoceerd door Dr. S.A. Mironow, die o.a. een Nederlands-Russische woordenboek samenstelde, en te Wroclaw (Polen) door Dr. N. Morciniec, die een aantal belangwekkende publikaties over nederlandistiek op zijn naam heeft en met zijn onderwijs een oude traditie van zijn universiteit voortzet: de bekende germanist, Prof. Dr. F. Siebs, betrok n.l. reeds voor de eerste wereldoorlog het Nederlands bij zijn germanistisch onderzoek en leerambt. | |||||||||||
Zuid-AfrikaZoals reeds boven medegedeeld, neemt wat het aantal universiteiten en universiteitscolleges waar Nederlands onderwezen wordt, en wat dat van de docenten in dit vak aangaat, het stamverwante Zuid-Afrika verreweg de eerste plaats in. Toch moet hierbij onmiddellijk vermeld worden, dat het onderwijs in onze taal hier steeds plaats vindt in Afrikaans-Nederlandse instituten - of zoals ze ook in de Engelssprekende landen steeds genoemd worden - departementen. Deze benaming sluit reeds in, dat in het kader van deze departementen de nederlandistiek slechts een ondergeschikte plaats inneemt en, zoals vanzelf spreekt, komt zij vooral bij de historische studie en het historisch onderzoek van de eigen taal, het Afrikaans, naar voren. De plaats die het Nederlands in het Zuidafrikaans universitair en schoolonderwijs bekleedt hier nauwkeurig te beschrijven, zou de opzet van dit artikel ver te buiten gaan. Ik moge hiervoor verwijzen naar de uitnemende bijdrage die Prof. Dr. W.J. de Pauw van de Universiteit van Suid-Afrika enige jaren geleden in Ons ErfdeelGa naar voetnoot9) over dit onderwerp schreef. Aan te tekenen is hier echter wel dat uit de Zuidafrikaanse hoogleraren verscheidene bekende nederlandisten in engere zin zijn voortgekomen - ik denk b.v. aan de kortelings overleden Prof. Dr. A.C. Bouman - en dat het onderzoek van taal- en letterkunde van Noord- en Zuid-Nederland door Zuidafrikaanse geleerden heel wat belangrijke publikaties heeft opgeleverd. Te vermelden zijn ook nog de benoemingen van Nederlandse of Vlaamse hoogleraren aan Zuidafrikaanse universiteiten als b.v. die van Prof. Dr. R.K.J.E. Antonissen (Rhodes-Universiteit te Grahamstad) en de reeds genoemde Prof. Dr. W.J. de Pauw (Universiteit van Suid-Afrika te Pretoria), die beiden van huis uit de Belgische nationaliteit bezaten c.q. nog bezitten. Op uitsluitend Nederlands terrein is men in het Departement voor Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Kaapstad, dat geleid wordt door Prof. Dr. D. Bax. Te betreuren is het dat na het vertrek van Prof. Dr. H. van de Merwe Scholtz de leerstoel voor Afrikaans aan de Universiteit van Amsterdam onbezet gebleven is. De leeropdracht wordt sinds 20 oktober 1966 waargenomen door mevrouw Lijpart-Bezuidenhout, een leerlinge van Prof. Hellinga. | |||||||||||
Verenigde StatenVoor zover ons bekend bestaan er op dit ogenblik 12 Amerikaanse universiteiten met Nederlands onderwijs. ‘Voorzover ons bekend’, omdat er telkens nog weer universiteiten met Nederlandse taalcursussen opduiken, waarvan wij tot nog toe geen weet hadden. Die zijn dan echter ook niet altijd van grote opzet. Zeer belangrijk in ons kader is geworden het in 1913 gestichte Queen Wilhelmina Lectureship aan de Columbia-University te New York, na 1917 tot leerstoel verheven, waar vele jaren lang Prof.em.Dr. Adriaan J. Barnouw een van onze meest briljante vertegenwoordigers in het buitenland was. Barnouw heeft de Nederlandse cultuur in de Engelstalige landen onder meer onschatbare diensten bewezen door zijn voortreffelijke vertalingen van Nederlandse letterkundige schatten als de BeatrijsGa naar voetnoot10), Van den Vos ReinaerdeGa naar voetnoot11), zijn bloemlezing gedichten Coming AfterGa naar voetnoot12) enz. Voorts door werken als The DutchGa naar voetnoot13)), The making of modern HollandGa naar voetnoot14), The land of William of OrangeGa naar voetnoot15)), Land and people of HollandGa naar voetnoot16), enz. Naar wij hopen zal het mogelijk blijken een door de auteur zelf gemaakte bloemlezing uit Barnouws Monthly Letters, die hij bijna 40 jaar lang voor de Netherlands-America-Foundation schreef, ter gelegenheid van de 90ste verjaardag van deze eminente kunstenaar-geleerde in oktober 1967, uit te geven. Barnouws opvolger was de dramaturg Prof. Dr. B. Hunningher, die verleden jaar aan de Universiteit van Amsterdam werd benoemd en wederom werd opgevolgd door Prof. Dr. J.W. Smit, historicus en leerling van Prof. Geyl. De leerstoel heet dan ook van ouds Queen Wilhelmina Chair of History, Language and Literature of the Netherlands. Een tweede leerstoel is de Queen Juliana Chair te Grand Rapids, Michigan, waar het Nederlands vooral in het kader van de opleiding van Calvinistische theologen onderwezen wordt. De hoogleraar, Prof. Dr. W. Lagerwey, heeft de laatste jaren vooral op bibliografisch en methodologisch gebied voor de nederlandistiek in de Engelstalige landen belangrijke werken uitgegeven. Interessant is ook de sinds kort breed opgezette leergang Nederlands aan de University of Texas te Austin, waar de Belg Prof. Dr. E. Polomé, hoogleraar in de Aziatische talen, zijn collega in de germanistiek Prof. Dr. S.N. Werbow, en de pas tot Asst. Visiting Professor benoemde Nederlander Dr. F. Bulhof samen het Nederlands onderwijs verzorgen. | |||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||
CanadaIn dit uitgestrekte buurland van de Verenigde Staten wordt Nederlands gedoceerd aan de Universiteiten van Toronto en sinds verleden jaar ook aan die van Alberta te Calgary. Aan de laatste door de Vlaming Assoc. Prof. Dr. R. Breugelmans, die een professoraat te Leopoldstad in de hete Kongo verwisselde voor deze noordelijke universiteit, waar hij Nederlandse literatuur onderwijst in het kader van de germanistiek. | |||||||||||
AustralieVooral oningewijden zal het misschien verwonderen in dit verre werelddeel een van de grootste Nederlandse instituten aan te treffen en wel aan de Universiteit van Melbourne. Het werd in 1942 gesticht op initiatief van de grote Vlaamse nederlandist Prof. Dr. A. Lodewijckx en wordt sinds 1949 beheerd door Prof. Dr. J. Smit, die over een staf van 4 wetenschappelijke medewerkers beschikt. Het Nederlands heeft te Melbourne een behoorlijke examenpositie en wordt gemiddeld door een 60-tal studenten bestudeerd. De uitgebreide instituutsbibliotheek strekt door uitleningen haar zorgen uit tot Nederlands studerenden in vele delen van dit uitgestrekte land. | |||||||||||
JapanDaar een groot deel van de wetenschappelijke literatuur op allerlei gebied over Indonesië in het Nederlands geschreven is - een onbedrieglijk teken dat onze landgenoten in het toenmalige Nederlands-Indië nog wel iets anders gedaan hebben dan trachten in zo kort mogelijke tijd onder de pannen te komen - verwondert het niet, dat het Nederlands aan Japanse universiteiten in het kader van de Indonesische talen bestudeerd wordt. Dit is aan drie universiteiten het geval, en wel aan die te Tokio, Kyoto en Osaka. De hoogleraar aan de eerstgenoemde universiteit, die ook op het Brussels Colloquium aanwezig was en er zeer de belangstelling van de publiciteitsmedia trok, Prof. Dr. M. Shibusawa, is een leerling van Prof.em.Dr. S. Asakura, die in de loop van zijn lang en welbesteed leven heel wat voor de verbreiding van de Nederlandse cultuur in zijn land gedaan heeft. Prof. Shibusawa heeft een Nederlandse als assistente. Zie zijn artikel in Ons ErfdeelGa naar voetnoot17). | |||||||||||
MaleisieAan de Universiteit van Malaya te Kuala Lumpur wordt Nederlands gegeven door een lid van de Nederlandse ambassade aldaar, mevrouw J.P. Goebel. Men kan slechts wensen dat onder de nieuwe verhoudingen dit bescheiden voorbeeld spoedig in groter stijl navolging moge vinden in het grote land, waarmee ons vanouds zoveel banden verbinden: Indonesië. | |||||||||||
ArgentinieIn dit land leidde de Nederlandse hispanologe, mevrouw J.J.A. Baartman-Runckel, sinds geruime tijd een centrum van internationaal onderwijs te Buenos Aires, dat oorspronkelijk aan Nederlanders Spaans onderwees, nu evenwel in toenemende mate cursussen Nederlands voor Argentijnen inricht. Mevrouw Baartman die herhaaldelijk goed bezochte lezingen over Nederlandse cultuur voor het ‘Instituto Nacional Superior del Professorado en Lenguas Vivas’ houdt is voor enige tijd benoemd tot Professora Examinadora aan de Universiteit van Buenos Aires; wat dus zeggen wil, dat aan deze universiteit de gelegenheid geschapen is er examens in het Nederlands af te leggen, en dat hoewel het vak er niet gedoceerd wordt. Hoe men aan zijn kennis van onze moedertaal komt, moet men zelf maar zien: een eigenaardige en naar ik meen elders onbekende figuur.
Na dit overzicht rest mij nog een enkel woord over een initiatief van de Werkcommissie, waaraan door haar grote waarde gehecht wordt. Een van onze belangrijkste doelstellingen is het te bereiken, dat onze op één na grootste continentale Germaanse taal zoveel mogelijk overal ter wereld in het kader van de studie en het onderzoek der Germaanse talen de plaats moge krijgen, waarop zij krachtens haar belang voor deze tak van wetenschap zonder enige twijfel recht kan doen gelden. Dit recht heeft zij nog bij lange na niet verworven, 1e omdat zij aan zeer vele universiteiten waar germanistische instituten aanwezig zijn, in 't geheel niet onderwezen wordt, 2e omdat waar dit wel geschiedt, dit veelal op de gratuite, tot niets verplichtende wijze gebeurt, als ik boven n.a.v. de toestand bij de Nederlandse lectoraten in Duitsland heb aangegeven. De oorzaken van deze onbevredigende situatie worden op uitnemende wijze geanalyseerd in een artikel, dat Prof. Dr. K. Heeroma (Groningen) op verzoek van de Werkcommissie heeft geschreven. In dit artikel wordt na deze voorafgaande analyse een beroep gedaan op het zelfrespect van de universiteiten en betreffende instituten, dat hen ertoe zou moeten verplichten ervoor te zorgen dat in hun takken van wetenschap de hierbij behorende vakken zo volledig en adaequaat mogelijk vertegenwoordigd zijn. Het is de bedoeling van de Werkcommissie dit artikel verenigd tot een brochure met een bijdrage van Prof. Thys, die hetzelfde onderwerp van een andere kant benadert, in vier wereldtal envertaald aan de germanistische instituten zoveel mogelijk over de gehele wereld toe te zenden en er op deze wijze op aan te dringen, dat onze door 18 miljoen Europeanen gesproken taal, die de draagster is van een oude cultuur en voor een volledige ontplooiing van de germanistische wetenschap vele belangrijke, ja onontbeerlijke elementen bevat, in de studie en het onderzoek van de Germaanse talen worde geïntegreerd en dat onze letterkunde als object van onderzoek in de studie van de vergelijkende en de algemene literatuurwetenschap op analoge wijze de haar passende plaats moge vinden.
's-Gravenhage 20-10-1966. |
|