Onderwijsbevoegdheid in Nederland voor bezitters van in België behaalde diploma's
Een aantal jaren geleden werd een gemengde Nederlands-Belgische commissie ingesteld met als opdracht de invoering van de effectus civilis van universitaire diploma's voor het onderwijs te bestuderen. Zoals onze lezers uit vorige bijdragen in dit blad bekend zal zijn, houdt dit in, dat houders van Belgische diploma's les zouden kunnen geven in het Nederlands onderwijs en houders van Nederlandse diploma's in het Belgisch onderwijs. Al geruime tijd waren de universitaire diploma's voor de diverse vakken gelijkwaardig verklaard, maar in feite had dit alleen academische betekenis. Het hield geen effectus civilis in. Bepaalde examens waren in waarde gelijkgesteld. Men kon met een Belgisch licentiaatsdiploma voor een bepaald vak de doctorstitel behalen aan een Nederlandse universiteit of omgekeerd, men kon met een Nederlands kandidaatsexamen in België gaan studeren voor het licentiaat of met een Belgisch kandidaatsexamen voor een Nederlands doctoraal examen. Maatschappelijke consequenties had deze gelijkstelling echter nauwelijks. Voor sommige overheidsbetrekkingen, b.v. bij het onderwijs, zou zowel in Nederland als in België reeds voorheen in individuele gevallen toelating verleend worden voor houders van in het andere land behaalde diploma's, maar het betrof hier dus een dispensatie in uitzonderingsgevallen. Een in het andere land behaald diploma gaf niet automatisch gelijke bevoegdheden tot het uitoefenen van een beroep of betrekking als een gelijkwaardig diploma in het eigen land dat deed. Dit was geen probleem voor het bedrijfsleven, waar men niet gebonden is aan wettelijke voorschriften inzake vooropleiding voor benoemingen op bepaalde posten. Het was een kwestie, waarmee sommige vrije beroepen te maken hebben en die met name ook speelde voor het onderwijs. Wij hebben hier reeds herhaalde malen beklemtoond, dat de sector van het onderwijs van primaire betekenis is voor de integratie van Noord en Zuid. In overheidskringen werd dit ook beseft en het is
daarom, dat een speciale commissie belast werd met de bestudering van het probleem.
Van Belgische zijde werd deze commissie aanvankelijk geleid door de vorig jaar overleden dr. H.J. de Vos, in onze kringen welbekend. Dr. De Vos is een groot stimulator geweest van de Noord-Zuid integratie, in het bijzonder op het gebied van het onderwijs. Het is gepast hem op deze plaats nogmaals een eresaluut voor dit werk te brengen. De Commissie ging ervan uit, dat men in Nederlands-Belgisch verband voor het probleem van de effectus civilis op onderwijsgebied een oplossing zou moeten vinden, alvorens er een Europese regeling uit de bus zou komen. Het verdrag van Rome stipuleerde immers, dat er binnen een aantal jaren vrije beroepsuitoefening van burgers van lidstaten in de andere lidstaten mogelijk moest zijn. Dit hield voor een aantal beroepen, met name dat van docent bij het onderwijs, in, dat eerst een regeling voor de invoering van de effectus civilis van universitaire diploma's getroffen diende te worden.
In een vorige bijdrage - Neerlandia van mei 1966 - heb ik mijn beduchtheid erover uitgesproken, dat de invoering van de effectus civilis in Nederlands-Belgisch verband wel eens wat in het gedrang zou kunnen komen, nu door het stagneren van de Europese integratie op Europees vlak dit programmapunt enigszins op de achtergrond is geraakt.
Deze beduchtheid is nu gelukkig ongegrond gebleken. De Nederlands-Belgische commissie is gestaag met haar werk doorgegaan. Het was ons trouwens al bekend, dat ze een oplossing vrijwel voorbereid had. Van regeringszijde heeft men gelukkig dit voorbereidend werk niet in de ijskast gezet, althans niet van de zijde van de Nederlandse regering.
Als eerste resultaat is nu een beschikking van de Nederlandse minister van Onderwijs en Wetenschappen gepubliceerd, waarbij aan houders van Belgische universitaire diploma's in Nederland onderwijsbevoegdheid verleend wordt. Het wachten is nu op een gelijkwaardige Belgische beschikking. In België is er een bijkomende moeilijkheid, waarmee men in Nederland niet heeft te kampen. Voor het bekleden van overheidsbetrekkingen, ook bij het onderwijs, is wettelijk het bezitten van de Belgische nationaliteit verplicht gesteld. Van overheidswege kan van deze verplichting weliswaar in afzonderlijke gevallen ontheffing verleend worden, maar het is uiteraard geboden, dat de invoering van de algemene maatregel, die de verlenging van de effectus civilis is, tevens een algemene wettelijke maatregel getroffen wordt, waarbij automatisch zij, die onder de bepalingen van de effectus civilismaatregel vallen, ontheffing krijgen van de nationaliteitseis.
Het is te hopen, dat de Belgische regering snel beschikkingen in deze zal treffen, en dat dit niet door politieke tegenstellingen doorkruist zal worden.
Met de invoering van de effectus civilis is natuurlijk het probleem van de integratie van Nederland en Vlaanderen op onderwijsgebied niet opgelost - hierover handelt ook met name bovengenoemd artikel in het meinummer van Neerlandia - maar deze maatregel is wel een zeer belangrijke stap. We laten hieronder de Nederlandse beschikking in haar geheel volgen.
W.