Neerlandia. Jaargang 70
(1966)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdNogmaals LeuvenHet belangrijkste nieuws van januari is ongetwijfeld de belangrijke verklaring door prof. Van Hee afgelegd op een bijeenkomst van de Leuvense afdeling van de Vlaamse Volks Beweging (V.V.B.). Omdat deze verklaring met instemming van althans één van de Belgische bisschoppen werd afgelegd, achten wij het geheel belangrijk genoeg om de voornaamste punten van de uiteenzetting van prof. Van Hee hier alsnog over te nemen. Wij steunen hierbij op de tekst zoals die verschenen is in ‘De Standaard’ van 24 januari. ‘Van het volgende akademiejaar 1966-1967 af zal de Katholieke Universiteit te Leuven volledig worden gesplitst in twee autonome universiteiten met eigen beslissingsrecht en eigen budget. De Franstalige universiteit zal volledig naar Wallonië worden overgeplaatst. Van 1967-1968 af zal reeds een groot deel van de Franstalige afdelingen worden overgeheveld. Deze hoofdpunten uit de overeenkomst tussen de Belgische bisschoppen zijn vrijdagavond - met de instemming van althans één bisschop - door prof. Van Hee, dekaan van de Nederlandstalige fakulteit der rechtsgeleerdheid, bekendgemaakt op een bijeenkomst van de Leuvense afdeling van de V.V.B. Inmiddels heeft kardinaal Suenens, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, zaterdag officieel de kommissie geïnstalleerd die door de bisschoppen is belast met de studie van de strukturele hervorming van de KUL en met haar strukturele spreiding. De kommissie bestaat uit 10 professoren, 5 Nederlandstalige en 5 Franstalige, onder leiding respektievelijk van de hh. Leemans (Ned.) en Aubert (Franst.). In het eerste deel van zijn voordracht onderzocht prof. Van Hee de hoofdmotieven die tot de eis voor autonomie aanleiding hebben gegeven. Het taalaspekt is niet het enige geweest, zo zei hij. Het is zó dat een samenloop van tal van bezorgdheden op allerlei vlakken zich rond dit ene aspekt hebben gekristallizeerd. Vroeger was de universiteit als het ware een gezagsbedrijf, dat zich van vertrouwelingen (de professoren) bediende om aan de eisen van de ouders tegemoet te komen. De nieuwe studentengemeenschap staat veel onafhankelijker en wenst terecht gehoord te worden in aangelegenheden die haar aanbelangen. Ook de jongere groep professoren is tot nieuwe inzichten gekomen. Hun opleiding in het buitenland heeft hun een kritische geest meegegeven t.o.v. de eigen universiteit en gewapend met een eigen visie wensen zij een universiteit naar eigentijdse opvattingen te verwezenlijken. Vandaar dat de grote aanpak gelijk met de autonomie moet beginnen. | |
BeledigendDe Vlaamse universiteit zal haar internationale kontakten van heden dienen te verruimen en haar grootheid moeten bewijzen door haar intrinsieke wetenschappelijke waarde. Dat wij enkel groot zouden kunnen zijn wanneer wij bij de Franstalige afdeling blijven aanleunen is op zijn minst een belediging, aldus de spreker. Aangezien de vrije universiteiten grotendeels door de rijksmiddelen bekostigd worden, spruit daar ook het recht uit voort voor de Vlaamse gemeenschap om een besteding van die middelen naar eigen inzicht te eisen. Het verfransingsgevaar dat van de groeiende Franstalige afdeling uitgaat achtte prof. Van Hee reëel. Terloops gaf hij als zijn mening te kennen dat er van kultuuruitwisseling in het verleden bitter weinig is in huis gekomen. Hij achtte trouwens een dergelijke uitwisseling onmogelijk in de periferiegebieden. In het licht van voornoemde taalaspekten hoopte hij dat de universiteit niet een bestendige vorm van diskrediet voor zich zelf zal blijven. | |
Alleen WaverDaarna beantwoordde prof. Van Hee een aantal vragen. Op de vraag welke tijdslimite voor de overheveling van de Waalse sektie diende gesteld te worden, antwoordde hij zonder nader te specifiëren dat een zeer korte tijdspanne kon voorop gesteld worden. Als voorbeeld citeerde hij Kortrijk. Essentieel noemde hij: 1) de ondubbelzinnige beslistheid om tot de overheveling over te gaan en 2) dat men binnen de kortst mogelijke tijd tot de eerste inplanting in Wallonië zou overgaan. Op de vraag waar, citeerde hij het kanton Waver als enige wettelijke mogelijkheid. Het terug op gang brengen van de wetgevingsmachine zou enkel in de kaart spelen van de gematigden en de zaken opnieuw op de lange baan schuiven. Dat er van Franstalige zijde voldoende druk zou uitgeoefend worden om naar centraal Wallonië te gaan is weinig waarschijnlijk, omdat het grootste deel van de Franstalige professoren te Leuven zich zelfs nog niet bewust is dat de overheveling zonder meer tot de onmiddellijke realiteit behoort. | |
BeslissingenProf. Van Hee gaf dan het gesprek vrij dat hij onlangs met een bisschop gehad heeft (Mgr. De Smedt?) en die hem de toestemming gaf om de inhoud ervan publiek te maken. De bisschoppen hebben eenstemmig besloten: 1) dat de autonomie van beide universiteiten een werkelijkheid wordt. Beide zullen over eigen beslissingsrecht en middelen beschikken, een eigen rektor en raad hebben. Iedere universiteit zal geleid worden door een curatorium of kollege van zaakvoerders. Tijdelijk zal er een kontaktorgaan opgericht worden tussen beide curatoria om de lopende gemeenschappelijke aangelegenheden af te handelen; 2) de splitsing van de gewone budgetten zal van volgend akademiejaar af ingang vinden; 3) over de splitsing van het buitengewoon budget dat de investeringskredieten bevat | |
[pagina 29]
| |
zal door de kommissie Houben advies uitgebracht worden. In verband met de overheveling werd besloten dat van het akademiejaar 1967-1968 af een groot deel van de Franstalige universiteit uit Leuven zal vertrekken. De kommissie-Leemans zal over de vraag wie en in welke mate advies uitbrengen. Tegen de vestiging van de Vlaamse medische fakulteit in de Brusselse agglomeratie bestaat principieel geen bezwaar vanwege de bisschoppen. Een aanpassing van de wet op de universitaire expansie zou hiertoe echter nodig zijn. Prof. Van Hee bevestigde uitdrukkelijk dat indien deze beloften niet mochten in vervulling gaan, hij de eerste zal zijn om tot verzet op te roepen. Tot slot sprak hij de hoop uit dat men in akademische kringen te Leuven duidelijk de bereidheid zou manifesteren om aan deze bisschoppelijke richtlijnen tegemoet te komen.’ Onmiddellijk na de publikatie van de uiteenzetting van prof. Van Hee ontstond grote beroering in de Franstalige pers. Men eiste een logenstraffing door de bisschoppen en in de algemene opwinding eiste men zelfs sancties tegen prof. Van Hee. Het Belgisch episcopaat machtigde hierna het agentschap C.I.P. mede te delen dat ‘deze kwesties thans ter studie liggen en het voorwerp uitmaken van het werk van de onlangs opgerichte commissie ad hocGa naar voetnoot1). Slechts nadat deze commissie haar voorstellen zal hebben ingediend, zullen de bisschoppen beslissingen treffen op de basis en in het kader van hun verklaring van 21 december 1965’. Een logenstraffing kwam er dus niet en het werd stilaan duidelijk dat de verklaringen van prof. Van Hee wel degelijk strookten met de mondelinge verklaringen die door sommige bisschoppen als aanvullende verklaring waren gegeven bij de erg duistere tekst die door het episcopaat was vrij gegeven op 21 december 1965. Intussen zijn de Vlaamse studenten van oordeel dat de verwarring nu lang genoeg geduurd heeft en omdat zij van het episcopaat een duidelijke uitspraak wensen, werd alvast tot een reeks beurtstakingen besloten die telkens een gedeelte van de universiteit moeten verlammen. De eerste beurtstaking ging door op 28 januari in de faculteiten van geneeskunde, rechtsgeleerdheid en politieke en sociale wetenschappen. De staking was volledig.
In de loop van de maand februari zullen nu telkens andere faculteiten voor één dag in staking gaan en zo nodig zal men in maart tot een algemene studentenstaking besluiten. L.U. |
|