Tien jaar na de eerste officiële uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijzen
Het was een belangrijke hoofdbestuursvergadering op 26 november 1955, toen de vijf adviescommissies tot toekenning van de Visser-Neerlandiaprijzen (deze naam ontstond in 1957) werden ingesteld. Vóór die tijd waren er allerlei vergaderingen geweest over de schenking die mr. H.L.A. Visser aan het A.N.V. in 1942 bij uiterste wil had gedaan. Het besuur wist geen raad met de uitleg van het testament en met al het geld.
In 1955 had het bestuur twee prijzen toegekend; het geld werd per cheque overgemaakt. In 1956 werden voor het eerst drie prijzen uitgereikt in het Verbondskantoor, daarna nog enige keren in de Surinamestraat of in een zaal ergens in Den Haag. Pas in 1960 had de eerste uitreiking door mij in de Rolzaal plaats en dat is zo gebleven. Na 1956 werd het aantal prijzen jaarlijks meer, dientengevolge werden de totaalbedragen groter. In 1956 waren er drie prijzen (f 8.000, -), in 1957 vier prijzen (f 10.000, -) en elk jaar werd het meer. Na 1960 elk jaar ongeveer 25 prijzen (f 50.000, -).
Tot en met 20 februari 1965 zijn er 178 prijzen uitgereikt (f 374.950, -). Dit jaar zijn er 21 prijzen toegekend (f 62.500, -), zodat in het begin van 1966 uitgereikt zullen zijn 199 prijzen (f 436.450, -).
De eerste jaren waren heel moeilijk voor het bestuur en hier past een woord van dank aan de bestuursleden van die dagen E.H. Bos, voorzitter (overleden in 1958), dr. J. Schouten, voorzitter (overleden in 1965), ir. J. Schutte, secretaris, en C. van Leeuwen, penningmeester.
Om te laten zien, hoe moeilijk dit testament is, geef ik hier de doeleinden, neergelegd in de laatste wil van mr. Visser.
Uit de inkomsten van het kapitaal zal het Verbond jaarlijks of tweejaarlijks prijzen (gelden) beschikbaar stellen ten behoeve van:
1. zedelijke en materiële steunverlening aan diegenen, vooral Nederlanders, die door of ondanks hun goed karakter zijn of dreigen te worden benadeeld, door beloning van werkelijke verdiensten en door afwijzing van succesjacht; om te beginnen in het bijzonder door het instellen van (school)prijzen tot aanmoediging van goed karakter, die in tegenstelling tot knapheidsprijzen hier te lande zeldzaam of niet voorkomen;
2. steunverlening aan praktische, tevens zuiver culturele werkzaamheden, in het bijzonder ten dienste van culturele ontdekkingen in Nederlandse laboratoria, bij voorkeur ten bate van lichamelijk en geestelijk welzijn; onder meer wordt hier gedoeld op onderzoekingen en middelen ter bestrijding en voorkoming van gevaren die de mensen bedreigen van de kant van de natuur, zo b.v. door onweer en blikseminslag;
3. medewerking aan het voorkomen van alles wat met hypercultuur en verder met paniek, psychische epidemie en gevaarlijke massasuggestie in het bijzonder in Nederland samenhangt; door bevordering van ook op experimenten berustende studie dienen daaruit voortvloeiende maatregelen te worden voorbereid;
4. uitloving van een prijs voor een hoogstaand Nederlands toneelspel en voor een voortreffelijk door een Nederlander gecomponeerd, melodieus, dus niet hypermodern muzikaal werk.
Het testament is door zijn ingewikkelde structuur en redactie op verschillende punten naar de letter moeilijk uitvoerbaar. Uit alles blijkt de angst van de erflater, die in de Duitse bezettingstijd in het nauw werd gedreven.
Eenvoudiger gezegd:
1. | karakterprijzen; |
| |
2. | steunverlening aan praktische werkzaamheden ten bate van het lichamelijk en geestelijk welzijn van de mens en aan het cultureel werk; |
| |
3. | steunverlening aan personen en instellingen, die werk- |