[Nummer 12]
De stand van de Algemeen-Nederlandse integratie
Wij kunnen niet zeggen, dat het afgelopen jaar opzienbarende resultaten heeft opgeleverd op het terrein van de Noord-Zuid-integratie. Over de ontwikkeling van de Benelux is weinig nieuws te vertellen. Opmerkelijke initiatieven zijn er niet genomen. Wat de sociaal-economische samengroeiing van het Beneluxmiddengebied betreft - voor een Algemeen-Nederlandse integratie één van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste onderdeel van de Beneluxintegratie -, zijn er evenmin veel nieuwe gezichtspunten naar voren gekomen. De voortgang van culturele integratie van Noord-Nederland en Vlaanderen geeft eenzelfde beeld.
In deze beschouwing zullen wij ons tot de culturele integratie beperken. Zoals al dikwijls in dit blad uiteengezet is - maar het kan niet genoeg herhaald worden - is de Algemeen-Nederlandse integratie in tal van politieke aspecten - in de eerste plaats buitenlands-politieke aspecten - en in economisch en in sociaal opzicht een onderdeel zowel van de Benelux- als van de Europese integratie en zal ze daar voor een niet onbelangrijk deel automatisch uit voortvloeien. De Algemeen-Nederlandse integratie vertoont evenwel op het terrein van de cultuur - zeer ruim genomen - veel meer eigen specifieke facetten. Daar is een speciaal beleid vereist. Over de wijze, waarop, en over de middelen, waarmee de culturele integratie van Noord-Nederland en Vlaanderen verwezenlijkt dient te worden, bestaat in betrekkelijk ruime kring een grote mate van overeenstemming. Wij verwijzen in dit verband slechts naar de enkele jaren oude nota van de gemengde commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch cultureel accoord, ondersteund door de Conferentie van de Nederlandse letteren, en naar de resoluties van het 36e Nederlands Congres te Antwerpen - twee jaar geleden - die toch de opinie vertolkten van de vertegenwoordigers van een groot aantal representatieve Noord-Nederlandse en Vlaamse organisaties in de culturele en sociaal-culturele sector.
De culturele integratie van Nederland en Vlaanderen moet tot stand gebracht worden zowel op overheidsvlak als in de particuliere sector. De overheidstaak weegt hierbij in feite het zwaarst, omdat de overheid voor een zeer belangrijk deel de structuur moet scheppen en de middelen verschaffen voor de integratie in de particuliere sector. Door allen, die zich bezig houden met de Noord-Zuidwerking, wordt de oprichting verlangd, door de Nederlandse en Belgische regeringen, van een Raad voor de Nederlandse cultuur. Er zijn nog geen tekenen, dat dit verlangen - hoe welwillend men er van officiële zijde ook tegenover moge staan - morgen ingewilligd wordt. Evenmin beschikt de particuliere sector nog over de onmisbare middelen om de integratie met vaart te bewerkstelligen. Dat er in deze particuliere sector inderdaad wordt gewerkt, wordt bewezen door de daadwerkelijke uitvoering van plannen, die in sommige secties van het 36e Nederlands Congres opgesteld zijn. Meer materiële - vooral financiële - armslag is evenwel dringend nodig.