Frans-Vlaamse Kultuurdag te Waregem
Het blijft voor mij een belevenis de Zuid-Vlaamse Kultuurdag mee te maken.
Ondanks het heerlijke zomerweer, ondanks dat de festiviteiten van de jaarlijkse kermis - vlak voor het gebouw - een aanvang hadden genomen, stroomde de zaal van het Instituut O.L.V. Hemelvaart vol, grotendeels met jongeren. Men voelt zich opgenomen in een groep van enthousiaste jongeren, er hangt een sfeer van vertrouwen in de toekomst, ervaringen worden uitgewisseld naar aanleiding van bezoeken aan Frans-Vlaanderen, het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’ wordt nog eens extra bekeken en besproken. Allen zijn enthousiast over de activiteiten van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’, waarvan de heren André Demedts en Luc Verbeke de bezielende krachten zijn.
Waarop zou die belangstelling berusten? Zien zij er romantiek in, een terugduiken naar de vroegere grootheid? Zo was het oorspronkelijk ook met de Vlaamse Beweging. Maar deze is uitgegroeid tot haar ware proportie: de economische en sociale problemen vormen een zeer belangrijk onderdeel daarvan, al zal het strijden voor het A.B.N. de basis blijven vormen.
Dit zie ik echter niet in de Frans-Vlaamse Taalstrijd. Het gaat hier vooral om het opdiepen van de nog aanwezige restanten van het Nederlands, om dit zoveel mogelijk te cultiveren. Dan zal het ‘Vlaams’ erkend worden als een cultuurtaal, gelijkstaande met het Frans, dan zullen de Zuid-Vlamingen zich ongegeneerd in hun oorspronkelijke taal kunnen uitdrukken. Maar of ooit de Westhoek het ‘Friesland’ van Frankrijk zal vormen?
Dat het ‘Nederlands’ nog lang niet verdwenen is, bleek duidelijk uit de causerie van de heer Valeer Arckx, die heel interessant vertelde over: ‘met de B.R.T. doorheen Frans-Vlaanderen’. Het deed me een genoegen te vernemen, dat deze heer nauw samenwerkt met André Demedts (zijn rechterhand?). Ook had dr. De Vin in het laatste nummer van ‘Ons Erfdeel’ hierover geschreven.
's Middags liet het ‘Forum’, gevormd door de cursusleiders, n.l. de heren Geldof (Dowai), Tillie (Steenvoorde, bewoner van ‘Ons huisje’), Vandendriessche (Abele) en Prum (Winnezele) en Zuster Dominique, zijn oordeel horen over het Nederlands Onderwijs in Frans-Vlaanderen; optimistische en pessimistische geluiden. Maar het pessimisme werd weggevaagd door een paar opmerkingen van dr. Schaap uit Zierikzee.
Dr. A.W. Willemsen, opende 's morgens de zitting met een zeer goed opgebouwde rede: ‘Frans-Vlaanderen en de integratie van de Nederlanden in Europa’. Hij kwam tot dezelfde conclusie als het Nederl. Congres in Antwerpen (1963): het oprichten van een Hoge Raad voor Kultuur voor Nederland en Vlaanderen. En dan zouden de culturele belangen van Frans-Vlaanderen zeker ook de volle aandacht van zo'n officieel lichaam hebben. Duidelijk werd omschreven de belangrijke plaats, die het gebied van de Nederlandssprekenden in het ‘Europa van morgen’ zal hebben.
Een gelukkige omstandigheid was, dat de nieuwe Belgische minister-staatssecretaris voor de Nederlandse Cultuur, vergezeld door zijn kabinetschef, de Kultuurdag 's ochtends bijwoonde. Na afloop van de morgenzitting nam dan ook Z.Exc. M.A. Declerck het woord. Hij hoopte het streven, omschreven in de rede van dr. Willemsen, dus ook het streven van het A.N.V., zowel moreel als materieel te kunnen steunen. Hij zou contact opnemen met het desbetreffende ministerie in Nederland (Z.Exc. minister H. Vrolijk).
Slechts door een samengaan, op cultureel gebied van Nederland met Vlaanderen kan het Nederlandse taalgebied zijn plaats behouden. En dit zou een grote steun zijn voor de taalontwikkeling in Frans-Vlaanderen.