[Nummer 5]
Nederlandse integratie en het lager en middelbaar onderwijs
In het maartnummer zetten wij uiteen, dat een algemeen-Nederlandse integratie tevens vorm zou moeten krijgen in een integratie van het hoger onderwijs in Noord-Nederland en dat in Vlaanderen.
Uiteraard dient het integratiestreven op onderwijsgebied niet beperkt te blijven tot het hoger onderwijs. Op het terrein van het lager en van het middelbaar onderwijs kan en moet ook heel wat gedaan worden. De problemen liggen voor deze takken van onderwijs echter wel enigszins anders. In de eerste plaats is hier geen sprake van het vraagstuk van de effectus civilis, dat voor hoger onderwijs primair is. De einddiploma's van de diverse typen scholen voor voortgezet hoger en middelbaar onderwijs (om de Noordnederlandse terminologie te bezigen) zijn onderling reeds aan elkaar gelijkgesteld en aan toelating b.v. tot een universiteit in het andere land staat geen enkele formele hinderpaal in de weg voor houders van een diploma, dat voor bepaalde studierichtingen toegang tot de universiteit in het eigen land verleent. De overgang van lager naar middelbaar onderwijs geeft ook geen - formele - moeilijkheden.
Toch kan zeker niet beweerd worden, dat de onderwijsstelsels in Nederland en Vlaanderen een grote gelijkenis vertonen. Ook wij zullen naar elkaar toe moeten groeien. Dit is een proces dat men zeker niet al te veel kan forceren. Het zal nodig zijn, dat de reeds bestaande contacten en samenwerking op pedagogisch en didactisch gebied nog sterk uitgebreid worden, en dat er over zaken als vernieuwing van het onderwijs in bestendig overleg door de deskundigen bevindingen uitgewisseld worden. Het allerbelangrijkste lijkt ons echter, met name voor het lager en middelbaar onderwijs, dat de leerkrachten op een grote schaal vertrouwd geraken met het onderwijs in het andere land en, doodsimpel, de mensen, de leerlingen in de eerste plaats, in het andere land leren kennen.
Waarom kan er niet voor het lager en middelbaar onderwijs een uitgebreid uitwisselingsprogramma van leerkrachten op touw gezet worden? Waarom zouden b.v. niet ieder jaar 200 à 300 Noordnederlandse onderwijzers gedurende een heel schooljaar voor een Vlaamse klas kunnen staan en Vlaamse onderwijzers voor een Noordnederlandse? Dat is een programma, dat met enige moeite en met betrekkelijk geringe kosten - de onderwijzers behouden immers hun salaris - uitgevoerd kan worden. Met betrekking tot het middelbaar onderwijs kan hetzelfde gedaan worden.
Een dergelijke uitwisseling lijkt ons een urgentiepunt voor een programma van culturele integratie.