Dialectenonderzoek
Het dialectenbureau van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, dat ons geregeld zijn publikaties toezendt, is sinds 1957 bezig met het vastleggen van de dialecten in ons land, die nl. door de invloed van de pers, de tot in de kleinste uithoeken opkomende industrie, het pendelen van honderden plattelanders enz. lelijk in het gedrang komen en zelfs een neiging vertonen om te verdwijnen. Dit onderzoek vindt in het bijzonder plaats langs de Nederlands-Duitse grens. Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de plaat, waarop gesprekken van proefpersonen uit een bepaald gebied worden vastgelegd.
Op deze manier is reeds op 500 plaatsen een onderzoek ingesteld en van 1500 personen is hun dialect op de plaat vastgelegd.
Het dialectenbureau hoopt, dat door dit onderzoek en de resultaten ervan meer belangstelling zal groeien voor het dialect, dat men niet moet opvatten als een plat-Nederlands, maar meer als een streektaal, die voor de kinderen, zolang ze nog niet op school zijn, uitsluitend de taal is waarin ze leren zich te uiten. Het beschaafd Nederlands van de school is dus min of meer voor hen een nieuwe taal, die zij alleen maar op de school horen.
Naast het dialectenonderzoek houdt het dialectenbureau zich bezig met het samenstellen van een talenatlas, waarvan reeds het negentigste blad verschijnt.
In de N.O.-polder stelt het bureau een sociologische talenstudie in onder de uit verschillende streken komende boeren, die verschillende dialecten spreken.