[Vraaggesprek met Maurits Coppieters (vervolg)]
Uw vorige vraag, nl. waarom ik thans aan partijpolitiek wil doen?
Wij constateren dat de Franssprekenden, die hun bevoorrechte positie in gevaar achten, tot momenteel systematisch voor de volgende legislatuur groeperen tot een front.
De volgende verkiezingen worden ongetwijfeld een krachtproef tussen de francofone en Nederlandstalige bevolkingsgroepen. De eerstgenoemden verdedigen hun van oudsher geërfde kastevoordelen; de laatstgenoemden strijden voor hun normale democratische ontplooiing.
De Franssprekenden hebben bij de voorbereidende besprekingen van de grondwetsherziening reeds zo handig weten te manoeuvreren, dat bij eventuele verdere goedkeuring de Vlaamse meerderheid in België door 24% Walen grondwettelijk kan worden afgegrendeld.
Wil Vlaanderen dit beletten, dan moet er werkelijk een politieke aardverschuiving plaatsgrijpen. En hier moet de Volksunie dan een groot gewicht in de schaal werpen, aangezien de traditionele partijen zich steeds opnieuw door het francofone blok op sleeptouw laten nemen.
Dit is dan ook wel de reden, waarom U juist aan de Volksunie Uw diensten hebt aangeboden?
Ja, en dit is des te logischer, omdat de Volksunie de enige politieke partij is, die het programma van de V.V.B. en het Aktiekomitee ten volle onderschrijft. Alleen de Volksunie is bereid de Belgische ‘eenwoonst’ om te bouwen tot een gezonde ‘tweewoonst’. De andere unitaire partijen hebben reeds vooraf en zonder discussie elke vorm van federale struktuurhervormingen verworpen.
Over federalisme en de verwezenlijking ervan werd reeds heel wat gezegd en geschreven. Hoe ziet U dit probleem, mijnheer Coppieters?
Ik houd het bij het zogenaamd ‘decentraliserend federalisme’, d.w.z. dat wij door het geleidelijk decentraliseren van het staatsapparaat uiteindelijk tot een volwaardig federalisme willen komen. Het plotseling overschakelen van een unitaire naar een federale struktuur zou zeker te veel moeilijkheden met zich meebrengen. Het progressief verlenen van autonomieën zou op de meest harmonische wijze ons einddoel voorbereiden en uiteindelijk realiseren.
Ook de heer Oleffe, afgevaardigde van de M.O.C., toonde zich reeds op een Congres van het Algemeen Christelijk Vakverbond voorstander van een decentraliserend federalisme over de provincies heen.
Goede stappen in de richting van een decentraliserend federalisme zouden ongetwijfeld zijn: een volwaardige culturele autonomie, een waarachtige bestuurlijke deconcentratie en een ernstige economische decentralisatie. Dit mogen echter geen halfbakken en losse verschijnselen blijven, zij moeten verder worden aangevuld en uitgebouwd tot een respectabele Belgische ‘tweewoonst’.
Welke zijn de belangrijkste bezwaren, die de Volksunie heeft tegen de Grondwetsherziening zoals ze thans door de huidige regering wordt gepland?
Enkele dagen geleden werd de tekst van de grondwetsherziening aan de parlementsleden rondgedeeld. Wij kunnen daarin constateren, dat alle waarborgen aan de Walen zeer nauwkeurig werden omschreven, terwijl de paragrafen die interessant zouden moeten zijn voor de Vlamingen zeer in het vage werden gelaten. Ook Prof. Derinne (C.V.P.-gemeenteraadslid Antwerpen), verklaarde reeds dat de grondwetsherziening zich beperkt tot het verlenen van waarborgen aan de Walen. De Walen willen geen enkel nadeel, verbonden aan hun numerieke minderheid, aanvaarden.
Wij zijn natuurlijk niet gekant tegen waarborgen voor de Walen, maar wij wensen dat vooraf de onrechtvaardigheden, die sinds tientallen jaren tegen Vlaanderen blijven bestaan, worden geliquideerd.
Het meest frappante nadeel voor Vlaanderen in de nieuwe grondwetsherziening is wel het stemmingssysteem, waardoor 50% plus één van één taalgroep (in casu 24% Walen) hun veto kunnen stellen, wanneer zij zich in hun vitale belangen bedreigd achten en dit in een onbeperkte wetgevende materie. En ik vrees dat onze broeders de Walen zich nogal vlug bedreigd zullen voelen!
Een andere aanklacht tegen de grondwetsherziening is het feit, dat de regering steeds beloofd heeft, dat de zetelaanpassing niet zou worden gekoppeld aan de bespreking van de grondwetsherziening. In feite werden beide wèl aan elkaar gekoppeld. Dit merken we reeds alleen in de chronologie van de feiten: de zetelaanpassing werd slechts ter hand genomen nadat de grondwettelijke waarborgen aan de Walen werden toegezegd in het tweepartijenakkoord CVP-BSP.
En ten slotte mogen wij er terloops even op wijzen, dat de uitwerking van de culturele autonomie, de bestuurlijke deconcentratie en de economische decentralisatie geen grondwetsherziening noodzakelijk maakten. Dit zijn problemen die zonder grondwetsherziening konden geregeld worden.
En nu en delicate vraag, mijnheer Coppieters. Wat is eigenlijk de ondergrond van de moeilijkheden tussen de zogenaamde ‘nationalisten’ en de zogenaamde ‘progressisten’ oftewel ‘democraten’ in de partij?
Beweren dat er niets gebeurd is, zou natuurlijk al te belachelijk zijn. De pers heeft echter wel met enig leedvermaak de zaken wat al te dik in de verf gezet. Er waren inderdaad moeilijkheden en ik durf zelfs beweren, dat er hiervoor ook een ideologische grond bestond. Maar het is verkeerd te zeggen, dat er ruzie be-