Frans Vlaanderen
Luc Verbeke, Visser Neerlandiaprijs 1965
Straks is het 20 jaar dat het Comité voor Frans-Vlaanderen zijn werking begon. Van het begin af en al die tijd door is Luc Verbeke zijn secretaris geweest. Wat verwezenlijkt werd zou er zonder hem niet gekomen zijn en als voorbeeld van onbaatzuchtigheid, toewijding en trouw zal hij moeilijk overtroffen worden.
Wie is hij, wat wil hij, wat heeft hij gedaan?
Hij is afkomstig van de Westvlaamse gemeente Wakken, geboorteplaats van de beroemde cartograaf en graveur Hondius, die in 1611 te Amsterdam overleed en van de Vlaamse politicus Joris van Severen, die in 1940 te Abbeville, op de zuidergrens van de Nederlanden in Frankrijk vermoord werd. Te Wakken ook was Hugo Verriest pastoor van 1888 tot 1895. Verbeke zag er het levenslicht op 24 februari 1924, deed er zijn lager onderwijs uit en trok daarna naar de kweekschool te Torhout.
In het bezit van zijn onderwijzersacte werd hij benoemd aan een vrije school te Waregem, het stadje in West-Vlaanderen dat tijdens de volgende jaren zo'n bekende naam zou krijgen in verband met de Fransvlaamse Cultuurdagen en alles wat eruit is voortgesproten. Tussenin studeerde Verbeke verder aan het Hoger Instituut voor Opvoedkundige Studies te Gent en behaalde er het einddiploma met de grootste onderscheiding.
Een tijdlang was hij redacteur van het maandschrift ‘Nieuwe Stemmen’; hij werkte aan verschillende bladen en aan de radie mede, schreef een degelijk verantwoorde geschiedenis van de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen, die in vervolgen in ‘Ons Erfdeel’ verschijnt en een bundel gedichten, die in 1951 onder de titel ‘Gezangen in de Deemstering’ werd uitgegeven. Thans is hij hoofdonderwijzer te Nieuwenhove onder Waregem.
Twintig jaar lang heeft Verbeke alles gedaan wat in zijn vermogen lag om de nationale bewustwording van het Vlaamse volk in de hand te werken en de samenhorigheid tussen de gescheiden delen van de Nederlandse stam te verstevigen. In het bijzonder heeft hij zich ingespannen om in het zwaar bedreigde Frans-Vlaanderen het Nederlands cultuurbewustzijn aan te wakkeren en alle initiatieven te ondersteunen die er het behoud en de wederopleving van de Nederlandse taal zouden bevorderen.
Hij heeft dat gewild en gedaan in een positieve geest, open en frank, met eerbiediging van alle overtuigingen en een volharding die nooit in gebreke is gebleven. Alleen de ingewijden die voortdurend met hem samengewerkt hebben weten wat hij gedaan heeft. Zijn vrije dagen en vakanties werden gebruikt om een uitvoerige briefwisseling over en voor Frans-Vlaanderen af te werken, om de boekhouding van het Comité voor Frans-Vlaanderen bij te houden, propaganda te voeren voor ‘Notre Flandre-Vlaams Heem’, om de Cultuurdagen en andere vergaderingen te organiseren, Frans-Vlaanderen te bezoeken en daar mensen op te sporen die een bijdrage tot de actie konden leveren, om de Nederlandse cursussen in te richten en van didactisch materiaal te voorzien. Onlangs nog heeft hij zelf een reeks Nederlandse uitspraaklessen op band gezet om de leraars in Frans-Vlaanderen behulpzaam te zijn.
Er is meer dan onze opsomming vermeldt. Verbeke heeft voor dat ontzaglijke en kiese werk door hem verricht nooit enige vergoeding ontvangen. Na 20 jaar beschikt het Comité voor Frans-Vlaanderen nog niet over eigen bedrukt briefpapier. Iedere cent voor de actie in Frans-Vlaanderen ontvangen werd zuinig beheerd en nooit werd geld besteed aan zaken waarvan het nut twijfelachtig bleek. Had Verbeke gedurende die twintig jaar zijn talent als auteur uitgebuit of alleen de verzorging van zijn eigen belangen behartigd, hij zou ongetwijfeld meer bereikt hebben dan nu. Maar! Zo zien wij het niet. Want hij zou nooit geweest zijn wie wij nu eren, een der zuivere groten in al zijn bescheidenheid, wie wij voor de opstanding die zich in Frans-Vlaanderen doorzet dankbaar mogen zijn. Waar hij gehuldigd werd, huldigen wij de schoonste gaven van ons volk.
André Demedts.