Brandpunt Voerstreek
Op 1 september 1963 werd de Voerstreek naar de provincie Limburg overgeheveld, terwijl gelijktijdig een 7-tal gemeenten uit de Jeker-vallei van Limburg naar Luik overgingen. Talloze Luikse groepen en kranten, met aan het hoofd de uiterst linkse Mouvement Populaire Wallon, lieten de Jeker-vallei met rust maar zetten betogingen in Overmaas in, in het bijzonder in de Voerstreek, om tegen een overgang van genoemde streek naar Limburg te protesteren.
En dit terwijl al jaren lang de nodige officiële diensten, zoals douane, belastingen, kadaster, en ook verenigingen zich op het overige Nederlandstalige landsgedeelte richtten, of zo al tot Limburg behoorden.
Op 6 januari 1965 zond de Waalse t.v. een reportage van een half uur uit over de Voerstreek, waarbij de kommentator vooraf wenste te stellen, dat er weliswaar geen wereldschokkend nieuws was, maar dat de kijkers wel van een en ander op de hoogte dienden te zijn. Men liet mensen aan het woord van beide partijen. Bij een karnavalsbal der Limburgsgezinden werd o.a. ‘Ein Prosit’ gezongen, hetgeen van de zijde van de t.v.-journalist het insinuerende ‘Ja, ja, dat hebben we al eens eerder gehoord’ ontlokte. Een Luiksgezinde Voerenaar stelde aan de reporter de vraag, of deze wel Duits en Nederlands verstond, hetgeen door deze bevestigend werd beantwoord. Hierop sprak deze Voerenaar een paar volzinnen in het Limburgs, waarop hij de reporter vroeg, of deze hem verstaan had; hetgeen uiteraard niet het geval was. Konklusie van de Waalse t.v.: het plaatselijke dialekt (het Limburgs dus) is geen Nederlands, geen Frans en geen Duits, dus wij hebben alle recht deze streek te verfransen.
Het feit, dat bij de laatstelijk gehouden gemeenteraads-verkiezingen de meerderheid voor de ‘Retour-à-Liège’-lijsten gestemd heeft (deze meerderheid - waarbij het b.v. in Moelingen om 7 stemmen ging - was bij het plebisciet van 1962 en bij de talentelling-1947 veel en vele malen groter) is niet zozeer een bewijs van een meerderheid, die werkelijk Luiksgezind is. Er zijn zekere aanwijzingen dat er vanuit Luik een sterke invloed op de stemming is uitgeoefend. Een ander feit is, dat de dorpsen gemeentepolitiek daarin, zoals in geheel Overmaas, een belangrijke rol gespeeld heeft. Wat denkt de lezer ervan, dat b.v. te 's-Gravenmoeren een van de voormannen van de Vlaamsgezinde lijst van vorige verkiezingen plotseling te vinden was op de lijst der tegenpartij? Of een ander ‘Vlaamsgezinde’ zich op die lijst plaatste, omdat hij eindelijk een keer bij de winnende partij wilde zijn?
J.J.H. Veltmans.