Vlaamse Liberalen? De houding van sommige Brusselse Liberalen wekt nl. de indruk, dat de P.V.V. inderdaad voorstander is van de beruchte slogan ‘oasis francophone’ en dat de Vlamingen bijgevolg weinig goeds te verwachten hebben uit de liberale hoek?
Ik wil er eerst en vooral op wijzen dat niet alleen de liberale Brusselaars vaak blijk geven van onbegrip t.o.v. de Vlamingen. Ook de Brusselse C.V.P.'ers en Socialisten dragen de Vlamingen niet steeds in het hart. Ik meen nochtans dat de Brusselaar in het algemeen niet zozeer anti-Vlaams dan wel pro-Brussels is. En aangezien de Vlamingen thans regelmatig aan de Brusselse pereboom komen schudden (ik denk bv. aan de fameuze marsen op Brussel), worden zij in de hoofdstad natuurlijk als vervelende kerels bekeken.
Sommige Brusselse liberale gemeentepolitiekers hebben daar natuurlijk van geprofiteerd, zo ondermeer te Elsene waar de slogan ‘oasis francophone’ ophef maakte. Ik wil er echter op wijzen dat deze slogan uitsluitend op de muren van Elsene verscheen en nergens anders. Deze slogan werd door geen enkele andere P.V.V.-afdeling verdedigd.
Dat de vooruitgang van de P.V.V. vooral te Brussel groot was, is tevens normaal omdat de Brusselaars, als bewoners van de hoofdstad, de regeringspolitiek beter volgen en aanvoelen en derhalve heftiger reageren; zo bijvoorbeeld tegen de taalwetgeving waarvoor de Brusselaars steeds extra kittelorig zijn, en ook tegen de fiskale politiek van de huidige regering. Het grote succes te Brussel is dus het resultaat van de huidige regering.
Welk is het standpunt van de P.V.V.t.o.v. het federalisme, de kulturele autonomie en de economische deconcentratie?
Wat de kulturele autonomie en de economische deconcentratie betreft is de P.V.V. voorstander van beide, zoals trouwens de andere partijen. In België zijn er inderdaad twee kultuurgemeenschappen en daar moet men rekening mee houden. En de economische deconcentratie is een noodzaak in een moderne staat, die de economische vooruitgang beoogt.
Wat echter het federalisme betreft, daar zijn wij kategorieke tegenstanders van. Een federalisme met twee is onmogelijk, en een federalisme met drie, waarin Brussel de weegschaal zou doen overhellen, zou zeker in het nadeel van de Vlamingen uitvallen.
Waarom lijkt federalisme met twee u onmogelijk, mijnheer de volksvertegenwoordiger?
Praktisch gezien moet het federalisme in ons land mijns inziens uitlopen op separatisme, omdat onze twee volksgroepen fundamenteel té veel verschillen. Vlamingen en Walen zijn verschillend wat taal, ideologie en politieke gezindheid betreft. Deze verschillen door een federale structuur nog accentueren zou ons verder uit elkaar drijven.
Het belangrijkste argument tegen het federalisme is het feit dat er weliswaar een taalgrens loopt tussen Vlaanderen en Wallonië, maar deze taallijn loopt niet samen met de economische lijnen. De taalgrens loopt van West naar Oost, de economische lijnen van Noord naar Zuid, zo bv. Gent - Doornik - Rijsel, de as Antwerpen - Brussel - Charleroi. Anderzijds is het bekend dat Luik veel meer gemeen heeft met Antwerpen dan b.v. met Namen. Terwille van de economische gezondheid van ons land moeten wij samen blijven en streven naar eenheid.
Bestaat er bij de P.V.V. een Vlaamse en een Waalse vleugel, zoals bv. bij de C.V.P.?
Neen, wij vormen een unitaire partij, maar dat belet niet dat zowel de Vlamingen als de Walen in de P.V.V. hun stem kunnen laten horen, dit bij monde van het Liberaal Vlaams Verbond en de Entente Liberale Wallone.
Beide groeperingen zijn autonoom en zijn geen officiële onderafdelingen van de P.V.V. Beide worden nochtans erkend in de statuten van de partij, maar men kan niet zeggen dat het échte ‘partijvleugels’ zijn.
Kan het Liheraal Vlaams Verbond werkelijke invloed uitoefenen op het partijbelerd?
Dat kan inderdaad in zover Vlaamse liberale parlementairen, zoals D'Haeseleer, Grootjans, Van der Poorten, Liban Martens. Hilaire Lehay, dr. Van Couteren, ikzelf e.a., lid zijn van het L.V.V. en aldus de opvattingen van het L.V.V. kunnen verdedigen in de schoot van de partij. Het L.V.V. heeft ook een pers achter zich, wat zeer belangrijk is. Zo was het ongetwijfeld te danken aan de invloed van het L.V.V. dat de P.V.V. het principe van de kulturele autonomie aanvaard heeft.
Volgens de statuten van de P.V.V. is het ook zo geregeld dat de partijvoorzitter afwisselend een Vlaming, een Waal en een Brusselaar moet zijn. Men kan dus niet spreken van een Brusselse hegemonie in de P.V.V. Het is wel jammer dat sommige van onze in Vlaanderen verkozen parlementairen niet altijd krachtdadig het streven van het L.V.V. steunen. Hopelijk zal ook dit verschijnsel verdwijnen wanneer onze partij in Vlaanderen verder wordt verjongd en vernieuwd.
Welk is het standpunt van de P.V.V.t.o.v. de grondwetsherziening? En welke waren de oorzaken van de negatieve houding van de P.V.V. bij de besprekingen hierover in de driepartijencommissie?
Ik vind uw vraag niet erg sympathiek in die zin dat u spreekt van de ‘negatieve’ houding van de P.V.V.
Wij hebben aktief meegewerkt aan de voorbije besprekingen, wat niet kan gezegd worden van de C.V.P. en de B.S.P. tijdens de vorige legislaturen. Tijdens de legislatuur van 1954-'58, die ook een constituante was, weigerde de C.V.P. besprekingen over een grondwetsherziening te voeren (toen vormden de B.S.P. en de Liberalen de regeringscoalitie). Tijdens de legislatuur 1958-'61, toen de C.V.P. en de Liberalen regeerden, weigerde de B.S.P. eveneens. Dàt was een negatieve houding.
Wij hebben, tijdens deze legislatuur en alhoewel wij niet in de regering zetelden, wèl meegewerkt aan de besprekingen met de bedoeling tot een akkoord te komen en de moeilijkheden tussen Vlaanderen en Walen op te lossen. Onze partij ging in die zin akkoord met de indeling van het land in vier taalstreken, de erkenning van de officiële eentaligheid van het Vlaamse, het Waalse en het Duitse landsgedeelte en de officiële tweetaligheid in Brussel. Wij aanvaardden ook het vastleggen van de taalgrens, het beginsel van de kulturele autonomie en de economische deconcentratie. Dit alles vormde de meest omstreden delen van de besprekingen.
Twee punten konden wij echter niet aanvaarden, nl. enerzijds het feit dat alle taalwetten in de grondwet moeten ingeschreven worden, en anderzijds het systeem van de drievoudige meerderheid bij het stemmen, waardoor de goedkeuring van een wet kan verhinderd worden, niet enkel wanneer de gewone meerderheid in het parlement er zich tegen verzet, maar ook wanneer de helft plus 1 van één der twee taalgroepen zich daartegen verzet.
Welke bezwaren voert de P.V.V. aan tegen deze twee punten?
Wanneer de taalwetten in de grondwet worden vastgelegd kunnen zij praktisch niet meer gewijzigd worden. De katholieke en de socialistische pers stellen het zo voor dat wij ons tegen het grondwettelijk vastleggen van de taalwetten verzetten om de Brusselaars een kans te geven de verfransing van de Brusselse agglomeratie verder door te voeren. Sommige Brusselse liberalen hebben deze mening geuit om redenen die wellicht te Brussel ingang vinden.
Tegenover deze zienswijze staat echter, dat de Vlamingen op taalgebied nog steeds de eisende partij zijn, zeker te Brussel, en dat de eisende aktie van de Vlamingen op taalgebied afgeremd wordt, indien de taalwetten in de grondwet ‘bevroren’ worden. Daarbij komt dat de huidige taalwetgeving door de openbare opinie als onvolmaakt wordt beschouwd. Het heeft dan ook geen zin deze onvolmaakte taalregeling tot grondwet te verheffen. Daarom ook waren wij Vlaamse liberalen tegen deze inschrijving in de grondwet gekant.
En wat dan de stemwijze betreft, volgens dewelke de helft plus 1 van één der twee taalgroepen de goedkeuring van een wet kan verhinderen, dit zou voor de P.V.V.