E.R.V.-Mededelingen, driemaandelijkse publikatie van de Economische Raad voor Vlaanderen, 1964, jg. 11.
De heer Lode Claes, de eminente secretaris-generaal van de E.R.V., heeft na zes jaren voortreffelijke arbeid zijn ambt neergelegd.
Dank, hulde en erkentelijkheid wordt hem daarvoor gebracht in het redactioneel artikel, op blz. 5.
Wij vragen voorts aandacht voor een artikel van de in onze kringen zo bekende gouverneur van Belgisch Limburg, de heer L. Roppe, over het onderwijs in Limburg en actuele economische aspecten (blz. 21-29). In de gewone zitting van de Prov. Raad, gehouden op 1 oktober 1964, liet hij zich in gelijke zin uit over het onderwijs in zijn provincie.
Op een totale bevolking van Limburg van 547.606 (getallen van 1961) werden 230.282 jongeren tot 20 jaar geteld of 40,06%. Voor het gehele land zijn die cijfers resp. 9.189.741, 2.786.374 of 30,3%.
In deze groep van 230.282 jongeren was 17,7 t.h. van 0 tot 2 jaar, 16,26 t.h. van 3 tot 5 jaar, 41,10 t.h. van 6 tot 13 jaar en 24,87 t.h. van 14 tot 19 jaar.
Het academiejaar 1963-1964 telde 1.610 Limburgse hogeschoolstudenten, d.i. 4,59 t.h. van het rijkstotaal. Het artikel bevat verder cijfers van deze studenten verdeeld over de verschillende faculteiten.
Limburg komt op de laatste plaats met 42,3 universitairen op elke 1000 inwoners, tegen bv. Brussel met 40 universitairen op 1000 mannen.
Na de oorzaken van deze achterstand te hebben besproken en middelen te hebben overwogen om de achterstand goed te maken kwam de heer Roppe aan zijn tweede onderwerp: de economische aspecten van Limburg, waar door industrialisering in de laatste jaren hoge verwachtingen werden gewekt voor de gezonde ontwikkeling van zijn gewest, maar waar o.a. de Kempen met de moeilijkheden in het mijnengebied weer zorgen baart.
Voor Limburg met de grootste bevolkingsaangroei en met een zeer aanzienlijke uitgaande pendelende arbeidende bevolking is een verantwoorde planning, waaraan hard wordt gewerkt, van het grootste belang. Wegenaanleg dient no 1 op het plan zijn.
Dat Limburg door een sterk verhoogd ontwikkelingsniveau van de jongste generaties dient te zorgen voor een grote arbeidsreserve onder de meer intellectuelen kon men duidelijk beluisteren in de rede van de heer Roppe, thans vastgelegd in E.R.V.