Vrijzinnig
In VN van 18 april schreef Frans de Bruijn een informerend artikel over de ‘revolutie der rijken’ i.v.m. de artsenkwestie in België. En daarin deze zinsnede:
‘Sedert lange tijd mocht men het spektakel niet meer beleven, dat Vlamingen en Walen, gelovigen en vrijzinnigen in gesloten gelederen zoveel verzet konden opleveren tegen...’ (enz.)
Indien in ons lieve landje niet door vele ‘gelovigen’ nogal discriminerend werd gedacht over de ‘vrijzinnigen’, zou ik deze tribune niet beklommen hebben. Nu dat wél het geval is, zou ik er op willen wijzen, dat vrijzinnigen evenzeer tot de categorie gelovigen behoren als de door F.d.B. aangeduide groep.
Het is mogelijk, dat hij met vrijzinnigen niet zozeer een kerkelijke als wel een politieke groepering bedoelt. Maar om elk (onnodig) misverstand te vermijden: in Nederland duidt het woord ‘vrijzinnig’ een modaliteit in de Hervormde Kerk aan of een geloofsvorm die afwijkt van die der rechtzinnigen. Ondanks veel wat scheidt, is juist het geloof een gemeenschappelijk kenmerk.
Ds. W. de Weerd
Wie de verhoudingen in Vlaanderen kent en weet dat Frans de Bruyn een Vlaming is, zal de inhoud van dit stukje gemakkelijk kunnen terugbrengen tot wat het in werkelijkheid is: een taalincidentje. Inderdaad, dit briefje van een lezer is werkelijk tekenend en representatief voor een praktisch probleem dat overal, waar Nederlandssprekende mensen uit Noord en Zuid elkaar ontmoeten, samenspreken en samenwerken, storend aanwezig is: de verschillen in taalgevoeligheid en woordgebruik. Het betreft dan noch min noch meer: een misverstand van spraakgebruikelijke aard. ‘Noorderlingen’ en ‘Zuiderlingen’ merken deze verschillen wel op maar blijven vaak niet-begrijpend bij termen en definities die slechts Nederlandse of Vlaamse toestanden en realiteiten verwoorden. Hier zijn dus bedoeld: onopgehelderde termen die storen kunnen bij de lectuur van periodieken, dagbladen, rapporten, op conferenties, bij radio- en t.v.-uitzendingen.
‘Neerlandia’ wil hier helpen. Het ingezonden stukje van ds. W. de Weerd nodigt alvast tot een eerste opheldering:
Wat is een ‘vrijzinnige’ in Noord en Zuid? Op zoek naar het antwoord vonden wij ‘Dialectica’ te Antwerpen bereid tot medewerking. In Vlaanderen is ‘Dialectica’ een der studiekringen van het Humanistisch Verbond (de Nederlandse lezer kan het Humanistisch Verbond in Vlaanderen het best begrijpen wanneer hij het ziet als een zusterorganisatie van het Nederlandse Humanistisch Verbond) en ze wijdde een van haar jongste debatavonden aan de beantwoording van de door ons gestelde vraag: ‘Wat wordt in Vlaanderen bedoeld met de zo vaak voorkomende term “vrijzinnige”? Wat dient de Nederlander die deze term in Vlaanderen of uit Vlaamse tekst of mond verneemt, daaronder te verstaan?’
Uit de voorafgaande discussie groeide in Dialectica de overtuiging dat m.h.o. op de accuratesse van het antwoord, een splitsing van de vraagstelling zich opdrong.
Aldus kreeg ieder deelnemer twee vragen te beantwoorden:
1) Wat bedoelt U persoonlijk wanneer U de term ‘vrijzinnige’ gebruikt? 2) Wat bedoelt - volgens U - de gemiddelde Vlaming wanneer deze de term ‘vrijzinnige’ gebruikt?
De antwoordgevers worden met hun initialen aangeduid. De nummerorde van de antwoorden komt overeen