[Nummer 12]
Noord-Zuid verbindingen
Het Nederlands-Belgische grensgebied is wel eens vergeleken met een hooggebergte: de industriële bedrijvigheid speelt zich af in de dalen aan weerszijden, er zijn slechts een paar verbindingen over moeilijk begaanbare passen. Wie een blik slaat op de kaartjes, die wij in dit nummer afdrukken, zal onmiddellijk inzien, hoe treffend deze vergelijking is.
Dat deze situatie in het huidige tijdsbestek een anomalie is en dat ze de zo noodzakelijke groei van Benelux en speciaal van het Beneluxmiddengebied tot een eenheid uitermate belemmert, wordt vrij algemeen beseft. Er zijn dan ook al de nodige studies en rapporten over dit onderwerp verschenen. In het hiervolgende artikel wordt daarvan een overzicht gegeven. Het vraagstuk van de verkeerstechnische verbindingen is een van de belangrijkste facetten, zo niet het belangrijkste, van de sociaal-economische én culturele integratie van het Beneluxmiddengebied. Door de Benelux-comités, door semiofficiële groepen, als de studiegroep Benelux-middengebied, door een andere studiegroep, BRES (Benelux-regionale economische samenwerking), waarin de Econ. Technol. Instituten van de Nederlandse grensprovincies en de Economische Raden van de Vlaamse provincies samenwerken, worden ten behoeve van die sociaal-economische en culturele integratie van het Beneluxmiddengebied onverdroten de nodige activiteiten aan de dag gelegd.
Maar zo langzamerhand mag wel eens de vraag gesteld worden, wat voor uitwerking al de betogen en betogingen, al de studies en rapporten in de praktijk hebben. Ja, er is nu een akkoord over de Schelde-Rijnverbinding, en er wordt gewerkt aan de vergroting kanaal Gent-Terneuzen - aflossingen van een wel zeer oude politieke hypotheek -, maar als we kijken naar de overige verbindingen, dan zien we dat er van alle ontworpen plannen in de nabije toekomst wel niet veel terecht zal komen.
De E-3 weg, waarvoor in Vlaanderen zoveel agitatie geweest is, zal als eerste van de nieuwe grensoverschrijdende wegverbindingen vermoedelijk met zeer grote vertraging gereed komen, van de overige is nu bekend, dat ze zowel in België als in Nederland onderaan de prioriteitenlijst staan. In het nieuwste Nederlandse wegenplan wordt zo goed als geen aandacht besteed aan de Noord-Zuidverbindingen. Aan critici zal wel ten antwoord gegeven worden, dat prioriteit voor die verbindingen niet gewettigd wordt door de intensiviteit van het verkeer. Laat men er dan meteen aan toevoegen, dat we hiermee in een volslagen vicieuze cirkel geraken.
Maar als Benelux iets betekent, dan zullen de regeringen ernst moeten maken met de verkeerstechnische verbindingen.