Nieuws uit Zuid-Afrika, 4e jg. nr. 5, oktober 1964.
In dit nummer schrijft dr. Jan Ploeger over de tussen Nederland en Zuid-Afrika gehandhaafde culturele banden, óók na het slaken van de staatkundige banden na 1814. Dr. Ploeger toont aan hoe het Engelse bewind alles op alles zette om de bevolking te angliseren, waarbij het stuitte op de taaie weerstand van Afrikaanse zijde. Ware dat niet gebeurd, dan zouden zowel het Nederlands als het Afrikaans die Britse pogingen niet hebben overleefd.
Nederlandse landverhuizers bleven komen en verbonden zich met de Zuid-Afrikaners. Kaapse studenten verschenen ook na 1814 aan de Nederlandse universiteiten en Nederlanders begaven zich naar de Kaapkolonie, waardoor een gunstige wisselwerking gaande bleef.
Dr. Ploeger noemt namen van Nederlanders die een belangrijke rol hebben vervuld bij deze voortgaande wisselwerking tussen Nederland en de Kaap. Wij halen hier alleen aan J.S. de Lima, beëdigd vertaler, dichter, journalist, schrijver van ‘Geschiedenis van de Kaap de Goede Hoop’, die de eerste uitgever was van een zuiver Nederlandse courant in de Kaapkolonie ‘De Verzamelaar’ en daarmee de vader werd van de Nederlandse en later de Zuid-Afrikaanse pers. Zijn blad werd nl. vervangen door de ‘Zuid-Afrikaan’, een blad dat de pleitbezorger werd van de Hollandse taal en cultuur in de Kaapkolonie.
Dr. Ploeger tracht te verklaren dat Nederland van zijn kant zo weing heeft gedaan om die gevoelens te helpen onderhouden en versterken en wijst daarbij op de chaos na de Napoleontische tijd, de moeilijkheden met België en de opbouw van het gehavende koloniale rijk.