Neerlandia. Jaargang 68

Nederland

Begroting-1965 van O.K. en W.

Volksontwikkeling. De Minister van O.K. en W. merkt in zijn memorie van toelichting op de begroting-1965 o.a. op, dat een systematisch op elkaar afgestemde behartiging van de sectoren onderwijs, kunst, wetenschappen en volksontwikkeling dringend nodig is, temeer omdat, in aansluiting aan de ontwikkeling van de jonge mens in school en universiteit, de ontwikkeling en vorming buiten de school steeds meer betekenis gaat krijgen. De massacommunicatiemiddelen kunnen z.i. daarbij een steeds in belangrijkheid toenemende rol vervullen.

Nagegaan zal worden of het huidige subsidiëringssysteem in het volksontwikkelingswerk het meest geschikt is bij het bevorderen van die activiteiten, die een wezenlijke bijdrage geven aan de ontwikkeling en vorming van volwassenen.

Daarbij is mede gedacht aan het volksontwikkelingswerk in internaatsverband, betere accommodatie op het terrein van de volkshogescholen en herziening van de rijkssubsidievoorwaarden voor bibliotheken.

Fonds voor de letteren

De minister heeft zich kunnen verenigen met het voorstel van een daartoe in het leven geroepen commissie een Fonds voor de letteren in het leven te roepen, dat door het versterken van de economische grondslag van het schrijverschap de letteren zal bevorderen. Van rijkswege krijgt dit Fonds de beschikking over een bedrag van f 330.000, -, waaruit opdrachten en stipendia dienen te worden bekostigd. Het fonds dient ernaar te streven ook over andere financiële middelen de beschikking te krijgen.

Internationale culturele betrekkingen

Een actief internationaal cultureel beleid draagt in het algemeen bij tot verbetering van de betrekkingen tussen Nederland en de betrokken andere landen, schrijft de minister van O.K. en W. in zijn memorie van toelichting op de begroting-1965.

De minister is voornemens de leiding op zich te nemen van de Nederlandse delegatie naar de dertiende zitting van de Algemene Conferentie van de Unesco, in het najaar in Parijs te houden.

Bijzondere aandacht besteedt de minister aan de samenwerking met België. Elke drie maanden komen de Nederlandse minister van Onderwijs en zijn Belgische collega bij elkaar, waar aan de orde worden gesteld: de taak van beide regeringen bij de verdere ontwikkeling van de Nederlandse taal en cultuur, de culturele uitwisseling tussen beide landen, de contacten tussen beide taal- en cultuursferen en de mogelijkheid van het cultureel en wetenschappelijk naar elkaar toegroeien van de drie Beneluxlanden, waarvoor ook contact met de Luxemburgse ambtgenoot werd opgenomen.

Met Mexico en Tunis werd een cultureel verdrag gesloten in 1964; in voorbereiding zijn culturele verdragen met Brazilië en Argentinië.

Met de regeringen van de Oosteuropese landen zijn ook officiële afspraken te verwachten voor uitwisseling en samenwerking op cultureel en wetenschappelijk gebied. De minister is voornemens op uitnodiging van zijn Poolse ambtgenoot, een bezoek aan Polen te brengen.

Nederlands letterkundig museum

Het Nederlands Letterkundig Museum, tot nu toe ondergebracht in het Oude Stadhuis, dat zijn definitieve zetel zal vinden in een groot pand aan de Juffrouw Idastraat verhuisde, in afwachting van de ingebruikneming van dat pand, met ingang van 8 oktober naar Nassauplein 41 te 's-Gravenhage. Telefoon 180280.

Onze landgenoten in Indonesië

Onder de grote groep van Nederlanders, die nog steeds niet uit Indonesië is teruggekeerd, zijn er duizenden, die gedoemd zijn ‘werkloos’ te trachten het leven te behouden, ondanks de steeds stijgende prijzen van de eenvoudigste levensmiddelen om van kleding en andere noodzakelijke behoeften maar niet te spreken.

Voor deze landgenoten overzee is een sociaal comité samengesteld met een centraal adres in Djakarta, waarin o.a. zitting hebben: ds. Bos, pater Van den Berg, pater Wap, de heren Cijfer, Cordesius, en de directrice van het Leger des Heils aldaar. Dit comité verstrekt op zo doelmatig mogelijke wijze de nodige hulp.

De Stichting ‘Hulp aan landgenoten in Indonesië’, die voormeld comité in het leven riep, is de enige stichting, die deze mensen de noodzakelijke hulp in Indonesië kan verschaffen.

Voorzitter is drs. A.Th. Bogaardt, burgemeester van Rijswijk (Z.H.). Naast hem hebben vertegenwoordigers uit de Staten-Generaal, het bedrijfsleven, hoge ambtenaren en de pers zitting genomen. Er is voorts een comité van aanbeveling in het leven geroepen.

Hoewel de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Indonesië in 1964 gunstiger zijn komen te liggen, kan de groep van achtergebleven landgenoten in Indonesië toch de hulp van de Stichting niet missen en dient de arbeid met onverminderde kracht te worden voortgezet, want ‘de nood is groot’.

Nu Kerstmis, het feest van Het Licht, nadert doet de stichting een krachtig beroep op allen in den Lande om deze landgenoten ook een blij Kerstfeest te bezorgen.

De Stichting vraagt een bijdrage te willen overmaken op postgirorekening 308 van de Stichting: ‘Hulp aan landgenoten in Indonesië’, Burgemeester de Monchyplein 6 A te Den Haag.