Noodzaak
De uitvoerende en administratieve werkzaamheden echter, verbonden aan de samenwerking tussen de betrokken Nederlandse en Vlaamse instellingen en verenigingen voor volksontwikkeling, worden tot dusver volledig verricht door de secretariaten van deze instellingen en verenigingen. Deze samenwerking, en derhalve ook het uitvoerende werk, nemen van jaar tot jaar in omvang toe. De veelheid en verscheidenheid van verenigingen die zich in Noord en Zuid volgens eigen verenigingspatroon en gebruiken hebben ontwikkeld, maken het er niet gemakkelijker op.
De secretariaten van diverse verenigingen en instellingen, met name van de Kultuurraad voor Vlaanderen (K.R.V.), van het Nederlands Cultureel Contact (N.C.C.) en van het Nationaal Overleg voor gewestelijke Cultuur (N.O.G.C.) worden steeds meer met administratieve en coördinerende opdrachten belast.
De taak van deze instellingen ligt echter in de eerste plaats op binnenlands, respectievelijk Belgisch en Nederlands, vlak: een verzwaring van de werkzaamheden, verbonden aan de Nederlands-Vlaamse integratie, is voor genoemde secretariaten, gezien in het licht van hun eigenlijke taak, vrij moeilijk te rechtvaardigen. De secretariaten zien zich verplicht het ‘integratie-werk’ noodgedwongen als secundair te beschouwen en aan de uitvoering ervan pas na het afwerken van primaire opdrachten gevolg te geven. Een en ander remt een vlotte organisatorische afwikkeling van afspraken, voorstellen en initiatieven. Op de lange duur betekent het een verlies aan efficiëntie in de tijdsbesteding van bestuursorganen en bestuursleden, die merendeels reeds overbezet zijn. Deze soms gebrekkige uitvoering op het administratieve vlak betekent tenslotte in velerlei opzicht verlies aan rendement van tijdens conferenties en vergaderingen gemeenschappelijk genomen besluiten en initiatieven. Men kan derhalve spreken van een tekort aan uitwerking van besluiten en initiatieven voor wat de culturele samenwerking betreft.
Om deze redenen is het gewenst, dat de secretariaten van genoemde instellingen voor een groot deel van de rechtstreekse verantwoordelijkheid voor deze taken worden ontlast.
Ook voor verenigingen echter, die zoals met name het A.N.V., hun hoofddoel vinden in de bevordering van de integratie van Nederland en Vlaanderen, is het niet mogelijk om al de behoeften van het praktische integratiewerk op te vangen, in de eerste plaats niet omdat de materiële voorzieningen daarvoor ten enen male ontbreken, in de tweede plaats omdat de werkzaamheden ten bate van de integratie, willen die zo doeltreffend mogelijk zijn, op een zeer brede basis moeten steunen. Die brede basis kan een vereniging als het A.N.V. niet verschaffen. Daarom werd enkele jaren geleden de inrichting van de Nederlandse Congressen door het A.N.V. overgedragen aan een Bestendige Commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van een groot aantal verenigingen en instellingen, die representatief zijn voor het culturele leven in Noord en Zuid. Daarom ook moet het nieuwe integratiebureau op eenzelfde brede basis steunen.
Voor de uitbreiding van de integratie-initiatieven op het particuliere vlak willen wij slechts verwijzen naar de sectieresoluties van het 't vorig jaar gehouden 36e Nederlands Congres. Om maar ten dele te verwezenlijken wat