Vlaanderen stelt LOVAN, naast Gent, Leuven en Brussel, de steden Antwerpen, Kortrijk en Hasselt voorop.
LOVAN verzet zich echter met klem tegen spreiding van kandidaturen, die aan de thans bestaande moederuniversiteiten zouden verbonden blijven. Zij eist volwaardige universiteiten, omdat de democratisering van het hoger onderwijs totaal haar doel zou missen, indien zij slechts een stelsel van ‘high schools’ van middelbare kwaliteit zou oprichten, en niet de toegang tot een échte universiteit zou verruimen.
Ook andere instanties keerden zich geheel of gedeeltelijk tegen het regeringsplan. Rector Bouckaert van de Gentse Rijksuniversiteit verzet zich met klem, omdat men nooit het nodige deskundige personeel zal vinden om al de ontworpen instellingen te bevolken. Daarenboven betekent de oprichting van een universiteit in West-Vlaanderen de doodsteek voor Gent, aldus rector Bouckaert. Gent recruteert nl. een vierde van zijn studenten in West-Vlaanderen, en een zesde uit Antwerpen. Het aantal studenten zou dalen van zowat 5000 tot 3000, en dit terwijl een gezonde universiteit toch een 10.000 studenten kan opnemen.
Rector Bouckaert wordt gesteund door de vereniging EENHEID, die katholieke en vrijzinnige intellectuelen groepeert, door ‘'t Zal wel gaan’, de vereniging van de vrijzinnige Gentse studenten, en door het Gentse Studentenkorps.
EENHEID verklaart o.m. dat de versnippering in regionale en beperkte instituten de wetenschappelijke krachtsinspanning ondoelmatig zal opslorpen, en de samenwerking der verschillende ideologieën zal in de weg staan.
Het Gents Studentenkorps is van oordeel dat in de eerste plaats de bestaande universitaire centra ter plaatse dienen worden uitgebouwd, wil men niet het gevaar lopen het peil van de Belgische universiteiten te verlagen.
Ook de Vereniging der Vlaamse Studenten, overkoepelend orgaan van alle Vlaamse studenten, verzet zich, voornamelijk tegen de spreiding der kandidaturen.
Daartegenover staat nog steeds het vroegere standpunt van de Kultuurraad voor Vlaanderen, die de universitaire achterstand van Vlaanderen gedeeltelijk op rekening brengt van de nadelige geografische spreiding der universitaire instellingen in Vlaanderen.
Klaar is dit alles niet, en vele belangen lopen door elkaar. Aldus is het universitaire probleem uitgegroeid tot een complex geheel. Geografische spreiding der universiteiten of gecentraliseerde expansie ter plaatse? Tegenstellingen tussen vrije en rijksuniversiteiten. En natuurlijk de inherente tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië. Wallonië heeft nog steeds een sterk overwicht wat het aantal afgestudeerde universitairen betreft (40% voor Vlaanderen en 60% voor Wallonië). En heel wat Walen zien met lede ogen de universitaire bloei in Vlaanderen tegemoet.
J.S.