[Nummer 5]
De Nederlandse cultuur en het buitenland
‘Er bestaat een wisselwerking tussen begrip verkregen door uitwisseling en de mate van bevredigende samenwerking op materieel gebied’. Dit schreef drs. J.L.M. Kits Nieuwenkamp in zijn artikel naar aanleiding van het Frans-Duitse vriendschapsverdrag in het oktobernummer 1963 van Neerlandia.
Het artikel besloot met de opmerking, ‘dat juist grote landen, welke dit relatief gezien minder van node hebben, door vérgaande steun aan een Goethe-Institut zur Pflege deutscher Sprache und Kultur, een Alliance française of een British Council reeds lang het grote belang van een actieve buitenlandse cultuurpolitiek hebben ingezien. En dit niet alleen met een cultureel oogmerk!’ Kortom, een pleidooi voor de oprichting van een soortgelijk instituut ter bevordering van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland en de vraag of dit niet het best te verwerkelijken is door samenwerking van de beide delen van het Nederlandse taal- en cultuurgebied, Nederland en Vlaanderen. Zoals bekend, zou één van de twee taken van een op te richten Belgisch-Nederlandse Raad voor de Nederlandse cultuur de bevordering van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland dienen te zijn.
Voor een juiste benadering van de problemen die een mogelijke instelling van een Belgisch-Nederlandse Raad voor de Nederlandse cultuur met zich meebrengt, is het wellicht interessant na te gaan op welke wijze de hierboven genoemde buitenlandse instituten zijn ontstaan en welke hun werkwijze is. In een reeks van twee artikelen, waarvan het eerste, over de British Council, in dit nummer opgenomen is, bespreekt de heer Kits Nieuwenkamp de werking van vermelde instituten. Hij constateert o.m. dat bij hen het taalonderwijs voorop staat. Wij kunnen hieruit de conclusie trekken, dat bij onze culturele activiteiten gericht op het buitenland het onderwijs van de Nederlandse taal eveneens voorop dient te staan. Voor een toekomstige Belgisch-Nederlandse Raad voor de Nederlandse cultuur is dan ook met name op dit gebied een belangrijke taak weggelegd.
Zolang echter die Raad er nog niet is, moet ieder ander middel aangegrepen worden. Elders in dit nummer vindt men de tekst van een adres, dat onlangs, op initiatief van de Werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, het A.N.V., de Kultuurraad voor Vlaanderen en namens een aantal Noord- en Zuidnederlandse organisaties en personen is gericht tot de ministers van onderwijs van de Duitse deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen en Neder-Saksen en waarin gevraagd wordt het onderwijs van het Nederlands op Duitse scholen te bevorderen.