Kanttekeningen bij Combecher
Uit het artikel van de heer Combecher in het februarinummer van Neerlandia blijkt duidelijk, dat de schrijver Nederland, het Nederlandse volk en de Nederlandse taal bijzonder goed gezind is. Ik vraag mij echter af, of die goede gezindheid hem niet de juiste kijk op de kansen van Nederlands onderwijs in de Bondsrepubliek uit het oog doet verliezen.
Wie zal eventueel aan Duitse zijde bereid worden gevonden een cursus in de Nederlandse taal te volgen? Ik vrees, dat de numerieke belangstelling hiervoor eerder gering zal zijn. De heer Combecher zelf wil die leerlingen voornamelijk recruteren in de grensgebieden, waar men een grondige kennis van het Nederlands feitelijk niet nodig heeft, omdat zij, die aan beide zijden van de grens leven elkaar - in het gesprek - doorgaans goed verstaan. Aan vakantiegangers heeft de heer Combecher vermoedelijk niet gedacht: die komen in Nederland zonder kennis van de Nederlandse taal ook best terecht. Het aantal intellectuelen, wier belangstelling voor onze taal zó groot is, dat zij er een speciale leergang voor zouden gaan volgen, acht ik niet erg groot. Dat de cursussen in het Nederlands aan de Duitse universiteiten vrij behoorlijk worden bezocht, is verheugend, - maar zouden de studenten, die er thans aan deelnemen, een zelfde belangstelling aan de dag leggen indien zij, buiten de academische studie om, tijd aan het leren van het Nederlands zouden moeten besteden? Nu maakt men het hun gemakkelijk.
Men dient zich bovendien af te vragen, met welk doel Duitse studenten Nederlands willen leren. Ik geloof niet, dat meer dan een zeer gering percentage van hen hiertoe wordt gedreven door het verlangen onze schrijvers en dichters in de oorspronkelijke versie te lezen. Zij, die Nederlands willen leren, doen zulks m.i. uitsluitend omdat zij er voordeel van verwachten in hun toekomstig beroep. Ik denk daarbij aan Duitsers, die kans hebben voor een bedrijf naar Nederland te worden gezonden. Wij kennen er echter heel wat, die thans in Nederland werkzaam zijn, nimmer een Nederlandse taalcursus hebben gevolgd, maar toch een behoorlijke kennis van onze taal hebben opgedaan toen zij hier waren gevestigd. Een andere mogelijkheid is, dat aan Indonesië wordt gedacht, waar Duitsers met kennis van de Nederlandse taal natuurlijk een goede kans kunnen maken. De vraag is echter, of het onze taak (speciaal die van het A.N.V.) is, hen hierbij behulpzaam te zijn.