Zuid-Afrika
Genootskap Nederland-Suid-Afrika
In het vorige, aan Zuid-Afrika gewijde nummer van ons orgaan, werd wel gesproken over de Nederlands-Zuidafrikaanse vereniging, te Amsterdam, maar niet haar tegenhanger in Zuid-Afrika genoemd: het Genootskap Nederland-Suid-Afrika. Er was in dat nummer geen ruimte meer beschikbaar - er moesten reeds enkele actuele stukken overstaan, die ook in deze aflevering van februari een plaats vinden.
Dit genootschap, dat 30 januari 1964 zijn 19e jaarlijkse algemene vergadering in Pretoria heeft gehouden, is sedert twee decennia werkzaam voor het onderhouden en bevestigen van de contacten met Nederland, van Zuid-Afrika uit. Het heeft ook bemoeienis met de verwerkelijking van het culturele verdrag en organiseert voor de Nederlandse bezoekers ontmoetingen, lezingen en uitstapjes. Het is voor al de naam van prof. D. Pont, die hier moet worden genoemd, hij heeft lange jaren als secretaris veel belangrijk werk in dit opzicht gedaan. Hij was dekaan van de rechtsgeleerde fuculteit der universiteit van Pretoria, maar sinds zijn vertrek naar Alice (Kaapprovincie), waar hij aan de Forte Hare universiteit ging doceren, heeft hij zijn arbeid voor het Genootskap moeten verminderen. (Men verwarre hem niet met zijn jongere neef, prof. Adr. Pont, die prof. dr. S.P. Engelbrecht aan de universiteit van Pretoria is opgevolgd als hoogleraar in de kerkelijke geschiedenis.)
Het Genootskap telde in 1963 177 leden. Twee bijzonder verdienstelijke leden. heeft het in dat jaar verloren; prof. dr. P. Serton (auteur van ‘Zuid-Afrika, land van goede hoop’) die is overleden, en prof. dr. S.P. Engelbrecht, goed vriend van Nederland, die bedankte. Van de oprichting af was hij actief lid van het bestuur.
Het jaarverslag 1963 doet melding van de Nederlandse bezoekers in dat jaar onder het Cultureel Verdrag: prof. B.A. van Groningen, de Leidse classicus, prof. C.A. van Peursen, van de faculteit der letteren en wijsbegeerte der Leidse universiteit, en mr. ir. M. Goote, inspecteurgeneraal van het onderwijs.
Met blijdschap lazen wij, dat het bestuur, op initiatief van prof. D. Pont voorstellen overweegt, ‘om die reisprogram van besoekende geleerdes so te wysig dat daar meer blyvende voordeel uit verkrv kan word’.
Van de 25 aanzoeken om een Nederlandse studiebeurs, zijn er in het verslagjaar acht toegekend; er studeerden in 1963 reeds zes Zuidafrikaners in ons land.
Het Genootschap, dat ook bemiddeling verleent bij de boekenschenkingen van de Nederlandse regering aan Zuidafrikaanse bibliotheken, is van bijzondere betekenis voor de goede betrekkingen van Zuid-Afrika en Nederland. Zou de naam niet beter kunnen luiden: Genootskap Suid Afrika-Nederland? Het is immers de tegenhanger van de Ned. Z.-Afr. vereniging?
P.K.