6e Conferentie volksopvoeding voor het Nederlandse taalgebied
In het conferentie-oord Woudschoten bij Utrecht werd op 21, 22 en 23 november voor de zesde maal een driedaagse conferentie gehouden tussen ‘top-managers’ uit de volksontwikkeling in Noord en Zuid.
In het oct. nummer van Neerlandia wijdde de heer Van Poelje een overzichtelijke bijdrage over het ontstaan en de werkwijze van deze conferentie. In tegenstelling met de jaarlijkse conferentie der Nederlandse Letteren, die op initiatief van de beide regeringen wordt georganiseerd, groeide de Belgisch-Nederlandse Conferenties Volksontwikkeling uit een particulier initiatief van een aantal representatieve figuren uit de Volksopvoeding.
Sinds vorig jaar is op advies van de officiële subcommissie van het Belg. Ned. Cult. Akkoord de benaming van deze conferentie gewijzigd in ‘Conferenties Volksopvoeding voor het Nederlandse taalgebied’.
De 6e conferentie verenigde wederom een 70-tal genodigden rond het thema ‘Volksopvoeding en massacommunicatiemedia’. Een groot aantal gedelegeerden uit de radio- en televisiewereld woonde de conferentie bij. Inleiders en discussiegroepen hebben de vraag onderzocht welke educatieve functie radio, televisie, film en pers hebben en op welke wijze deze moderne media in het volksontwikkelingswerk kunnen worden aangewend. In de vier secties was de concrete vraag toegespitst op de mogelijkheden van deze technische communicatie-instrumenten in het streven naar culturele integratie tussen Noord en Zuid.
Het pleit voor de wijze waarop tegenwoordig de Noord-Zuid samenwerking wordt bekeken, dat in de voorgestelde resoluties niet de klassieke ‘hoera-tonen’ weerklinken. Het was revelant voor de besprekingen, dat de ‘discussie-fronten’ niet liepen over de staatkundige grenzen, maar wel over de ‘volksopvoeders’ uit de radio-, televisie- en perswereld enerzijds en de ‘volksopvoeders’ uit de sociaal-culturele instellingen anderzijds (ofschoon zich niemand met de functie ‘volksopvoeder’ wilde vereenzelvigen; er werd ook geen betere beroepsnaam voorgesteld).
Hoe concreter de ‘culturele integratie’ wordt behandeld, hoe duidelijker blijkt welke technische barrières nog dienen te worden overwonnen. Dit is een probleem-in-de-tijd, immers alle preadviezen bekenden in fine ‘dat de noodzaak van de culturele integratie van Noord en Zuid bestendig aanwezig is in de geest van de programmatoren’ (H. Hermans van de B.R.T.) of ‘integratie is een proces’ (W.H.H. Frese, volkshogeschool Rockanje) of ‘N.T.S. en B.R.T. zijn zich