't Kronijkje
‘Het stilzwijgen der troonrede over de gebeurtenissen van 1813 heeft velen met mij verbaasd en bedroefd. Zoo ooit, dan kwam het mijns inziens toen te pas een woord aan de glorierijke herinneringen van het verledene te wijden..... Er moet dus eene andere reden zijn, die de Regering bewogen heeft om in de troonrede te zwijgen van de gebeurtenissen van 1813... Die reden schijnt mij toe gelegen te zijn in de angstvallige vrees van dit Ministerie om iets te doen wat aan het gouvernement van een magtig naburig rijk ongevallig zou kunnen zijn, in de zucht om alles te verzwijgen wat - want waarom het niet te noemen? - aan het Fransche gouvernement onaangenaam zou kunnen wezen.. De omwenteling van 1813, onze bevrijding van het juk, ons door Napoleon opgelegd, zijn geen onderwerpen waarvoor de tegenwoordige Regering in Frankrijk veel sympathie kan hebben. Maar, zoo althans kwam het mij voor, het Ministerie moet hebben bemerkt dat dit stilzwijgen over dierbare volksherinneringen niet algemeen bijval vond bij de natie; dat het zich daardoor isoleerde van de natie, en eene houding aannam die met regt zou kunnen genoemd worden antinationaal.’
W.
(De heer van Lynden in de Tweede Kamer der Statengeneraal, 19 October 1863)