Neerlandia. Jaargang 67
(1963)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belgisch-Nederlandse Konferenties VolksontwikkelingswerkGa naar eind*)
|
BelgiëGa naar eind1) | Nederland | ||
---|---|---|---|
prof. dr. G. de Bock | Volksopvoeding | B | |
H.W. Boersma-Smit | N.C.C. | ||
dr. B. Drees | Volksopvoeding | B | |
dr. M. van Haegendoren | Volksopvoeding | B | |
drs. R. Hajer | Volksopvoeding | N | |
prof. dr. T.T. ten Have | Volksopvoeding | N | |
mr. P. Knapen | K.R.V. | ||
L. Magits | Volksopvoeding | B | |
mr. L.B. van Ommen | waarnemer van de rijksoverheid | N | |
P. Rock | gedelegeerde van het ministerie van Cultuur | B | |
G. Schmook | K.R.V. | ||
mr. S. Smeets | N.O.G.C. | ||
B.J. Verhoeven | N.C.C. | ||
dr. W. Verkade | N.O.G.C. | ||
mr. J. FleerackersGa naar eind2) | K.R.V. | ||
A.W.M. van PoeljeGa naar eind3) | N.C.C. |
Ook de overheid onderkende het gewicht van dit overleg en van deze regelmatige kontakten en verleende haar steun. In het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord en van deszelfs Gemengde Technische Commissie, thans Gemengde Commissie, vormde zij een subkommissie voor het volksontwikkelingswerk. Via deze steunde en steunt zij de jaarlijkse konferenties.
Er zijn in dit kader thans vijf konferenties gehouden, beurtelings in België en in Nederland t.w.
in 1957 in België te Lier |
in 1958 in Nederland te Arnhem |
in 1959 in België te Sint Job in 't Goor |
in 1961 in Nederland te Amersfoort |
in 1962 in België te Oostende. |
Het is de bedoeling ook dit jaar zulk een konferentie te organiseren, ditmaal in Nederland, te Woudschoten bij Zeist.
De eerste besprekingen beoogden de wederzijdse deelnemers en deelneemsters te oriënteren en te informeren over het beiderzijdse volksontwikkelingswerk.
Met name werden te Lier (1957) beoogd kennismaking over en weer en informatie in de breedste zin. In die trant werden aan de orde gesteld:
1. | de kulturele samenwerking tussen Noord en Zuid in het algemeen en | ||||||||||||||||||||||
2. | de methodische aspekten van het volksontwikkelingswerk in de sekties
|
Ter konferentie werd gesproken over wat aan beide zijden werd gedaan en over de behoeften en wensen ten aanzien van het verdere kontakt. Zo wilde men de werking van het Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord zich verder zien uitstrekken met name tot de gebieden van het volksontwikkelingswerk en de musische vorming (toentertijd in deze sektor nog amateuristische kunstbeoefening geheten).
Er werden diverse kontakten gelegd; zo op de gebieden van de regionale kultuur, het amateurtoneel e.a., welke nadien ook zijn bestendigd. Maar de behoefte aan en de wens naar nog veelvuldiger kontakt bleken heel duidelijk. Men wil wel eens de opmerking horen, dat de resoluties der konferenties zo weinig worden uitgewerkt; wel, helemaal waar is dat niet: meer aandacht in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord, meer onderling kontakt, jaarlijkse konferenties, deze drie punten althans zijn in een stadium van min of meer vergaande verwezenlijking.
De tweede, de te Arnhem (1958) gehouden konferentie, was wat meer gekoncentreerd rondom één aspekt en hield zich bezig met de problemen, welke samenhangen met het dichten, althans het overbruggen van de kloof tussen élite en massa en aan dit probleem werd onder de formule ‘de polariteit der kultuur’ - ingeleid door de heer B.J. Verhoeven - in een viertal sekties aandacht geschonken
a. | natuur |
b. | wetenschappen |
c. | auditieve kunst |
d. | plastische kunst. |
Ook deze konferentie ging in alle sekties in de richting van de wens ener meer konkrete en werkelijke kontinuïteit in de Belgisch-Nederlandse kulturele samenwerking; met name werd het verlangen geuit naar een meer officiële plaats voor het volksontwikkelingswerk in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord; in het bijzonder werd deze wens geuit ten aanzien van de organisatie der konferenties.
De derde konferentie (1959) - weer in België gehouden, ditmaal te Sint Job in 't Goor bij Antwerpen - was meer dan de beide vorige gekoncentreerd op onderwerpen, welke speciaal de Belgisch-Nederlandse verhouding betreffen; zij werd ingeleid door dr. H.G.W. van der Wielen (over de historisch-ideologische achtergronden van de volksopvoeding in Nederland) en de heer L. Picard (over Kultuur als sociaal integratie-instrument en als natuurlijke gracie).
Tot en met dit punt, tot en met deze beide inleidingen, was het devies der konferenties: kennismaking, oriëntatie, informatie in brede zin.
Maar vanaf dit moment gaat het overleg een ietwat ander karakter krijgen.
Met name in de vijf sekties dezer konferenties:
a. | volksontwikkelingswerk in en buiten internaatsverband, |
b. | massakommunikatiemiddelen, |
c. | amateuristische kunstbeoefening, |
d. | kaderv rming en |
e. | kontakten en uitwisseling, |
trad meer dan voorheen de bedoeling aan het licht om te komen tot de beantwoording van de vragen, hoe meer konkreet de samenwerking op de onderscheiden terreinen zou kunnen worden gerealiseerd en in het bijzonder wat men ten deze van de overheden en van het Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord zou mogen verwachten.
De vierde konferentie werd gehouden in Nederland, in het huis Randenbroek te Amersfoort (1961) en was er meer op gericht te voldoen aan de behoefte wat meer specifiek op taak en inhoud uit te komen, met een zekere reële oriëntatie op dit stuk. Men wilde haar zien als nog eens een oriëntatie ten aanzien van de plattegrond van het geheel en van de direkte aanknopingspunten in de praktijk om daarna in weer volgende konferenties dan verder te gaan met meer gespecificeerde onderwerpen.
In deze vierde konferentie was dus de vraag aan de orde naar konkrete doelstelling, taak en inhoud van het volksontwikkelingswerk en naar de wederzijdse standpunten in Noord en Zuid tegenover de nieuwe inzichten in de Westeuropese volksontwikkeling in het algemeen.
Na een algemene inleiding van mej. prof. dr. G. de Bock over ‘een bezinning over funktie, taak en inhoud van de volksopvoeding’ en over ‘doelstellingen van volksontwikkelings- en vormingswerk’ door dr. A. van Biemen kwam men, doelende op de beantwoording van bovengestelde vragen, hierover te diskussiëren in een drietal sekties t.w.
a. | potentiële en feitelijke deelnemers in het volksontwikkelingswerk; |
b. | instellingen en organisaties gerepresenteerd in hun medewerkers en vormingsleiders; |
c. | overheidsbeleid inzake volksontwikkelingswerk. |
Met de vijfde en voor dit moment laatste konferentie - wederom in België gehouden, ditmaal te Oostende (1962) - heeft men dus definitief het veld der meer algemene informatie en oriëntatie achter zich gelaten en uit de brede scala van meer specifieke onderwerpen op het terrein van het volksontwikkelingswerk dat gekozen van de plaats van het kunstzinnige in de volksopvoeding. Na een lezing van prof. dr. van den Bergh over het aspekt van de voorspelling in de kunst was het ook ditmaal weer mej. prof. dr. G. de Bock, die de deelnemers instelde op het zoëven genoemde algemene thema, hetwelk vervolgens in een viertal algemene gespreksgroepen en daarop in een viertal sekties werd doorgenomen.
De gespreksgroepen bespraken de volgende vragen:
A | waarom geeft de volksopvoeding aan het kunstzinnige een bepaalde plaats; |
B | wie dient daardoor te worden bereikt; |
C | wat dient in het kader daarvan te worden geboden en |
D | hoe moet dat gebeuren. |
Aan de hand van de rapporten dezer algemene gespreksgroepen werd het gesprek voortgezet in een viertal sekties t.w.:
a. | muziek |
b. | toneel |
c. | lichamelijke expressie en |
d. | beeldende kunsten. |
Het is thans de bedoeling in november 1963 tot de zesde konferentie in deze reeks te komen. Ditmaal is Nederland weer aan bod om haar te organiseren en te huisvesten. De organisatie geschiedt door het N.C.C.; de huisvesting vindt plaats in Woudschoten bij Zeist. Het centrale thema dezer konferentie zal zijn: het volksontwikkelingswerk en de massakommunikatiemiddelen televisie, radio, pers en film, waarbij niet in de eerste plaats worden beoogd de artistieke aspekten daarvan als zodanig, als wel de volksopvoedkundige waarden dier middelen. In het kader van dit centrale thema worden er vier sekties gedacht, aldus
1. | de opvoedkundige funktie der massakommunikatiemiddelen; |
2. | de massakommunikatiemiddelen aangewend in de volksontwikkeling; |
3. | de mogelijkheden tot samenwerking tussen volksopvoeding en massakommunikatiemiddelen en |
4. | de massakommunikatiemiddelen en de kulturele integratie. |
Uit het bovenstaande blijkt, hoe men met deze konferenties aanvankelijk beoogde kennis te maken, elkaar wederzijds te informeren, voor te lichten, wegwijs te worden én te maken.
Het achtereen bezigen van sleutelwoorden als kennismaking, informatie, voorlichting, oriëntatie, coöperatie, samenwerking en zelfs integratie is dan symbolisch voor de evolutie dezer konferenties naar een verder verschiet. Sedert kort is de naam van de conferenties: ‘Conferenties Volksopvoeding voor het Nederlandse taalgebied’.
- eind*)
- Omdat er van Belgische zijde uitsluitend Vlamingen aan de konferenties deelnemen, is men er bij gelegenheid van de vijfde konferentie toe overgegaan, als benaming aan te nemen ‘Conferenties Volksopvoeding voor het Nederlands taalgebied’.
De schrijver van dit artikel, de heer A.W.M. van Poelje, is secretaris bij het ‘Nederlands Cultureel Contact’ en in deze hoedanigheid mede belast met de zakelijke inrichting van de de Conferenties Volksopvoeding voor het Nederlands taalgebied.
- eind1)
- De representatie der Belgische leden is van sommigen hunner niet volledig weergegeven.
- eind2)
- Sekretaris van de Belgische sektie der regelingskommissie resp. van de konferenties, welke in België worden gehouden.
- eind3)
- Sekretaris van de Nederlandse sektie der regelingskommissie resp. van de konferenties, welke in Nederland worden gehouden.