Het onderwijs
Op verzoek van het Verbondskantoor verstrekte de huidige Nederlandse onderwijzer in Carambei, de heer H. Sijpkes, onlangs enkele gegevens over het onderwijs aan Nederlandse kinderen aldaar. Ook in het proefschrift van dr. Van der Mast is grote aandacht gewijd aan dat onderwijs. Aan de hand van deze bronnen kunnen wij daarover het volgende mededelen.
In de eerste jaren moest met huisonderwijs worden volstaan, waarmee enkele immigranten, o.a. de onderwijzer Jakob Voorsluys, werden belast. Hun medepioniers verrichtten als contra-prestatie werkzaamheden op de boerderij van hun ‘huisonderwijzer’.
Na 1920 werd het onderwijs verzorgd door beroepsonderwijzers, onder wie echter veel mutaties plaatsvonden, zodat er grote hiaten in het onderwijs ontstonden. Dit werd gegeven in het gebouwtje, dat tevens diende voor godsdienstoefeningen. Men heeft aansluiting gezocht bij het Braziliaanse onderwijs; in 1933 stelde de gemeente Castro een onderwijzeres aan. Het leerplan werd ook Braziliaans, maar de in Carambei bestaande schoolvereniging bleef haar invloed uitoefenen. Het bestuur bleef voor de school zorgen, schonk een aanvullend salaris aan de Braziliaanse onderwijzeres en verschafte leermateriaal.
Met de benoeming van de heer K. van der Meer uit Alphen a/d Rijn tot Nederlands onderwijzer te Carambei (1936) en mede met de komst van ds. Muller (voorzitter van het schoolbestuur) werd besloten meer aandacht aan het onderwijs in het Nederlands te schenken. In de tweede wereldoorlog echter werd een bepaling in de Braziliaanse onderwijswet, die lesgeven op de lagere school door vreemdelingen verbiedt, streng toegepast en de heer Van der Meer, die dus uit het onderwijs moest verdwijnen, kon een administratieve werkkring vinden bij de ‘Cooperativa Batavo’, waarvan hij thans de president is.
Na de oorlog werd het verloren terrein weer herwonnen. Aan wijlen de heer Westering, die gedurende vijf jaar het onderwijs leidde, heeft Carambeí veel te danken.
In 1961 trad de heer Sijpkes op. De school beschikt nu over twee prachtige stenen gebouwen, beide begin 1963 in gebruik genomen.
Er is nu een staatsschool voor het Braziliaans en een particuliere school voor het Nederlands onderwijs. In totaal zijn voor deze scholen 10 onderwijzeressen (3 ervan kunnen Nederlands spreken) en 1 Nederlandse leerkracht beschikbaar.
In de morgenuren ontvangen ruim 200 leerlingen lessen in de Portugese taal en 20 leerlingen krijgen lessen in de Nederlandse taal.
In de middaguren krijgen ongeveer 80 leerlingen Nederlandse lessen en 20 leerlingen krijgen les in het Portugees. In totaal zijn er 231 leerlingen, 90 in klasse Ia, Ib en Ic, 47 in klasse IIa en IIb, 42 in IIIa en IIIb, 32 in IV en 20 in V. Ruim 100 kinderen van Braziliaanse oorsprong, kinderen van de arbeiders, betrokken bij de boerenbedrijven en bij het zuiverbedrijf, bezoeken deze school.
De kosten van het onderwijs, ongeveer f 70, - per leerling per jaar, worden gedragen door de kolonisten met een subsidie van de melkcoöperatie.
In 1957 werden een vier-jarige lagere landbouw- en een landbouw-huishoudschool (voor de meisjes) opgericht. In grote lijnen is het onderwijs in overeenstemming met dat in Nederland, uitgezonderd de taal. Op een school in Nederland zouden de leerlingen met wat extra-hulp geen slecht figuur slaan.
Voor de verdere ontwikkeling van het Nederlands taalonderwijs is - aldus de heer Sijpkes - een goede schoolbiliotheek dringend noodzakelijk.
Ter voorziening in de behoeften aan goede Nederlandse lectuur, zowel voor volwassenen als voor de school heeft mevrouw Westering-Egbertz de bestaande catalogus van de bibliotheek ter plaatse toe laten zenden aan het Verbondskantoor. Zij maakte tevens een lijst van boeken, die de kolonie graag als aanvulling van de bibliotheek zou ontvangen. Aan de hand van deze uitvoerige gegevens zal de afdeling Boekverspreiding van het A.N.V., zoals reeds jaren het geval is, zoveel mogelijk trachten te voorzien in de behoeften aan goede lectuur.
Dat het Algemeen Nederlands Verbond zo'n grote belangstelling had en heeft voor de Nederlandse kolonies op de hoogvlakte van Paraná, is vooral te danken aan de heer R.A.M. Vermeulen te Ponta Grossa (o.a. oud-planter uit N.-I.), die sedert een lange reeks van jaren een uitvoerige briefwisseling heeft onderhouden met het Verbondsbestuur. Met grote toewijding en liefde is hij steeds opgekomen voor de culturele belangen van zijn landgenoten. Wij zijn hem daar zeer erkentelijk voor.
de Kat Angelino.
Stenen woonhuis in Carambeí