Een zeer geslaagde manifestatie
De Nederlanders, die op 30 juni, 1 en 2 juli te Bentheim, vlak over de grens van hun vaderland, aan de Duits-Nederlandse Cultuurdagen hebben deelgenomen, zullen in het algemeen zeer voldaan huiswaarts zijn gekeerd. Bentheim is als badplaats wat achteruit geboerd. Een brand heeft een deel van zijn badinrichtingen verwoest en aan de zwavelzure bronnen zou ook een en ander haperen. Over een jaar of twee zullen hier de moeilijkheden wel overwonnen zijn, maar inmiddels zou het stadje toch gaarne in het nieuws blijven. Zo zijn de vroede vaderen op de uitstekende gedachte komen, om de drie jaar Duits-Nederlandse Cudtuurdagen te organiseren en deze hebben nu voor de vierde maal plaats gevonden. Deze manifestatie was voortreffelijk voorbereid en het programma was zó aanlokkelijk, dat heel wat Nederlanders de grens zijn overgestoken om haar bij te wonen.
De enige wanklank was wellicht de kritiek, die door de hoofdredacteur van een groot Duits blad tijdens een forum, waaraan vier Duitsers en vier Nederlanders deelnamen, op de Nederlandse pers werd geoefend. Zij zou met een zekere voldoening lange verslagen van processen tegen oorlogsmisdadigers publiceren, maar voorts weinig aandacht aan Duitsland besteden. Een Nederlands journalist heeft daarop geantwoord, dat die voldoening alleen het feit gold, dat deze processen thans eindelijk worden gehouden. De belangstelling hiervoor zou men in de Bondsrepubliek moeten begroeten, daar die processen immers het bewijs leveren, dat Duitsland weer een rechtsstaat is geworden. Tevens wees deze spreker er aan de hand van voorbeelden op, dat de berichtgeving over Duitsland in de Nederlandse pers juist zeer veelzijdig is.
Op dat forum heeft men naarstig onderzocht op welke wijze de culturele betrekkingen tussen de beide landen zouden kunnen worden verbeterd. Er zijn diverse plannen geopperd, waarover, wanneer zij rijp zijn, ook hier wel het nodige zal worden gezegd. Van betekenis leek ons inmiddels al de mededeling, dat de belangstelling voor leergangen in de Nederlandse taal groeiend is en dat, bij voorbeeld, te Osnabrück Nederlands als verplicht leervak zal worden onderwezen. Voor de beide lezingen, die in de lijst van deze Cultuurdagen door professor Dr. H.E. Stier, hoogleraar in de geschiedenis aan de universiteit van Münster, en door ondergetekende over ‘Europese eenheid en culturele verscheidenheid’ zijn gehouden, bestond zeer grote belangstelling. Beide sprekers hebben op de 11de juli voor niet minder dan 300 leerlingen van gymnasia en andere middelbare scholen uit beide landen het woord gevoerd. De volgende dag hebben zij in de zo indrukwekkende Katharinakerk van het imposante slot voor een groot gezelschap van gemeentebestuurders van beide zijden van de grens (waaronder zich meerdere Nederlandse burgemeesters bevonden) hetzelfde thema behandeld. Op deze laatste bijeenkomst heeft ook onze landgenote Henriette de Beaufort voorgelezen uit een Duitse vertaling van haar aan Rembrandt gewijde boek.
In het bijzonder mag ook wel de rede worden vermeld, die onze landgenoot prof. H. Prakke, hoogleraar in de perswetenschappen aan de universiteit van Münster, op de openingsplechtigheid op de binnenplaats van het Slot heeft ge-