Neerlandia. Jaargang 67

Uit de tijdschriften

Dr. W. Thys: ‘De taak van de universiteit bij de verspreiding van de Nederlandse letterkunde en cultuur in de wereld’, Mededelingen van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen, nr. 45, (ook als overdruk verkrijgbaar), 16 blz.

Dr. W. Thys is lector aan de universiteit van Rijsel en voorzitter van de werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. Deze commissie werd ingesteld tijdens het eerste colloquium van hoogleraren en lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, dat op 4 en 5 sept. 1961 in 's-Gravenhage werd gehouden en waarvan Dr. Thys de voornaamste gangmaker was.

In dit artikel geeft hij een overzicht van het onderwijs in het Nederlands aan buitenlandse universiteiten. Het blijkt, dat aan ruim 60 universiteiten in de wereld, waarvan 40 in Europa, een leerstoel of lectoraat in de neerlandistiek gevestigd is en dat dit onderwijs gegeven wordt door een honderdtal hoogleraren en lectoren: 20 Nederlanders, 7 Vlamingen en 73 buitenlanders (waarvan 44 Zuidafrikaners).

Schr. eindigt met de mogelijkheden uiteen te zetten, die er nu zijn voor een verdere uitbouw van dit onderwijs, en met het opsommen van enkele desiderata. ‘Multatuli kon misschien nog zijn éne boek vertalen in de weinige talen die hij kende en de vele die hij leren kon. Hij dreigde er in elk geval mee. Nu zijn we honderd jaar verder en alles is zoveel gecompliceerder. De verspreiding van onze literatuur over onze grenzen is thans het werk van een ingewikkelde machine, een machine die noodzakelijk door de overheid moet op gang gebracht en onderhouden worden.’

Een zeer lezenswaardig en informatief artikel.

W.

Circuit, driemaandelijks tijdschrift, een schakel tussen vrienden van Nederland over de gehele wereld.

Verschenen is nr. 2 van Circuit. Nr. 1 bespraken wij in het aprilnummer van Neerlandia.

Nr. 2 opent met een artikel van niemand minder dan Dr. S.L. Mansholt over de agrarische ontwikkeling in Europa en haar invloed in overzeese landen, waarbij de E.E.G. en de Europese agrarische politiek uitvoerig worden behandeld.

Dr. Mansholt leidde zijn bijdrage in met het betuigen van zijn voldoening over het lanceren van Circuit, dat de bedoeling heeft de banden tussen Nederland en de Nederlanders elders te verstevigen. Immers iedere Nederlander, waar hij ook gevestigd is, behoudt belangstelling voor zijn moederland, ook al heeft hij de nationaliteit van het ontvangende land aangenomen.

Het tweede artikel over Enkhuizen met fraaie foto's zal vele landgenoten in den vreemde het hart verwarmen.

P. Kummel schrijft over de korte golfcontacten tussen Nederland en Canada en de grote betekenis van de door de Wereldomroep Nederland ingestelde cursus ‘Nederlands per Radio’.

Hierop volgt een bijdrage over Californië, een nieuw tehuis voor Nederlanders uit Indonesië (auteur: W.F. Wanrooy).

De Nederlandse dirigent Bernard Haitink (Amsterdams Concertgebouworkest) schrijft over Muziek en natuurlijk over zijn orkest.

Het slotartikel over Australië is van de heer W.G.N. de Keizer en werd overgenomen uit Elseviers Weekblad.

Een uitstekend nummer, dat onder onze landgenoten in den vreemde met belangstelling zal worden gelezen.

Beschouwingen na het taalgrensdebat (L.v.d.P.). De Brusselse Post van 15 april 1963, 13e Jg. nr. 4.

In een uitvoerig artikel tracht de schrijver van bovengenoemd artikel (L.v.d.P.) aan te tonen dat er voor de Vlamingen niet veel redenen zijn tot juichen. Daarbij gaat hij uit van de brochure van Paul Martens: ‘De Zuidnederlandse taalgrens in het Belgisch parlement’, door ons besproken in Neerlandia, februarinummer 1963 blz. 32.

In het bijzonder oefent dit artikel kritiek uit op de afsnoering van de streek Komen-Moeskroen met 35.000 Vlamingen, in ruil van 4000 andere Vlamingen in de Voerstreek, waarin hij een betreurenswaardige ‘koehandel’ ziet.

De huidige regeling kan z.i. niet gelden als een definitieve afbakening, vermits men in plaats van een klare aflijning, al te veel zijn toevlucht heeft genomen tot het lapmiddel van de z.g. faciliteiten, die uiteraard slechts een voorlopig karakter kunnen hebben.