De Nederlandse cultuur en het buitenland
De opvattingen van Georg Hermanowski
‘Er zal wel niemand nog aan durven twijfelen dat wij datgene wat we aan de wereld aan te bieden hebben, gezamenlijk moeten aanbieden. De luxe en de illogica van een afzonderlijk optreden naar buiten kan Noord noch Zuid zich langer veroorloven.’ Aldus Dr. W. Thys in een beschouwing waaraan wij elders in dit nummer nader aandacht besteden.
De heer Georg Hermanowski twijfelt niet... aan het tegenovergestelde (zie ook het aprilnummer van Neerlandia). In een werkelijk verbluffend artikel, verschenen in de Gazet van Antwerpen van 4 juni jl., keert deze Duitse Vlaams-particularist zich tegen een algemeen-Nederlands cultuurbeleid t.o.v. het buitenland. De Hollanders beticht hij van cultureel imperialisme, de Vlaamse voorstanders van de culturele integratie van Noord en Zuid verwijt hij, dat ze een Waalse overheersing, waarvan ze binnenkort door de culturele autonomie verlost zullen zijn, willen verwisselen voor een nog veel drukkender ‘Hollands juk’. Hij schrijft de culturele belangen van Vlaanderen in Duitsland met alle macht te zullen verdedigen, ‘als het moet zijn tegen Vlaanderen zelf.’ Van bescheidenheid zal wel niemand de heer Hermanowski durven beschuldigen.
Het gebruik van de term ‘Nederlands’ voor het cultuurgoed van Noord en Zuid tezamen betekent niet, dat wij geen oog zouden hebben voor het specifiek eigene van Noord en Zuid afzonderlijk, maar dat eigene is vooralsnog zo sterk, dat het niet nodig is het als een kasplantje te beschutten. Nog maar sedert kort aanvaarden zowel de Nederlandse en Belgische regeringen als de meeste gezaghebbende culturele instellingen in Noord en Zuid het beginsel van de gemeenschappelijke verbreiding van de Nederlandse cultuur in het buitenland. Dat aan de praktische uitwerking ervan nog zeer veel schort, is een euvel dat door de culturele integratie van Noord en Zuid verholpen dient te worden. Er is natuurlijk alles voor te zeggen om een bestaande, goedlopende culturele werking in het buitenland t.b.v. één van de delen van ons cultuurgebied verder te stimuleren. Zo zijn er in Duitsland kennelijk goede mogelijkheden voor de afzet van vertalingen van Nederlandse romans uit Vlaanderen. Wij zullen de heer Hermanowski dan ook erkentelijk zijn, als hij nog een groot aantal vertalingen toevoegt aan de 132 die hij reeds op zijn naam heeft staan.
Het is evenwel volstrekt onaanvaardbaar, als men in het buitenland een algemeen-Nederlands cultuurbeleid in de wielen tracht te rijden. Van Duitse zijde in het bijzonder verwachten we toch wel een wat minder aanmatigende houding dan die welke de heer Hermanowski aan de dag legt.
RED.