Neerlandia. Jaargang 67
(1963)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
De taak welke de N.A.T.U. zich stelt
| |
Het doelVerbetering der stukkenkeuze en spelpeilverbetering van het Nederlandse amateurtoneel stelt de N.A.T.U. zich ten doel. Teneinde de verbetering der stukkenkeuze te bevorderen werd in samenwerking met het W.K.A. te Utrecht opgericht de Stichting Nederlandse Bibliotheek voor het Amateurtoneel. In deze boekerij bevinden zich ongeveer 1600 door leescommissies uitverkoren toneelwerken in volledige rolbezettingen - van sommige stukken soms meer dan één rolbezetting, bijvoorbeeld 100 exemplaren - die de bij een van beide organisaties aangesloten verenigingen in huur kunnen betrekken. Doorgaans vragen de verenigingen eerst een zichtzending, waarna men zijn keuze bepaalt en een stuk in volledige rolbezetting huurt. Het is duidelijk dat het mes hier naar twee kanten snijdt. In de eerste plaats verkrijgen de verenigingen door de stukken te huren in de plaats van deze te kopen een geldelijk voordeel, in de tweede plaats verkrijgen ze een ideëel voordeel, daar het hier toneelwerken betreft die de zeef der leescommissies zijn gepasseerd. Daar deze zeef vrij grof is - zij moet dat zijn, want anders zou de instelling averechts werken en de eenvoudige verenigingen afschrikken in stee van tot zich te trekken - geeft de bibliotheek een beschrijvende catalogus uit waarin zekere stukken meer in het bijzonder worden aanbevolen. De stukken in deze catalogus vermeld worden uitgebreid beschreven, van de rollen wordt een karaktertekening gegeven en aangegeven wordt voor welke verenigingen de redactie van de catalogus een bepaald stuk meer in het bijzonder geschikt acht. Aldus wordt stap voor stap en langzaam maar zeker het Nederlandse amateurtoneel gebracht naar het betere stuk, zo mogelijk naar de betere stukken van Zuid- of Noordnederlandse schrijvers, die helaas voor 't ogenblik niet al te dik gezaaid zijn. | |
SpelpeilverbeteringMet betrekking tot de spelpeilverbetering heeft de activiteit van de N.A.T.U. - eveneens in nauwe samenwerking met het W.K.A. - een niet minder grote vlucht genomen. Werd in 1949 begonnen met de aanstelling van een landelijk adviseur voor het amateurtoneel - de keus viel daarbij op een der leerlingen van Eduard Verkade, Arend Hauer - thans is dit vormingswerk | |
[pagina 13]
| |
Copyright Persfotobureau L.H. Hofland, Utrecht
‘Cecile’, of school voor vaders, gespeeld door de Plankeniers te Naarden. zo uitgegroeid dat in totaal 13 provinciale toneeladviseurs onder de leiding van Hauer werkzaam zijn, een aantal dat ieder jaar nog vermeerdert. Deze adviseurs beoordelen voorstellingen, geven raamregies - de amateurregisseur krijgt 5 tot 10 avonden de steun van de beroepsregisseur in casu een der provinciale toneeladviseurs, onder wie twee vrouwen en - het belangrijkste van al - zij geven cursussen in de beginselen der dramatische kunst. Deze laatste cursussen, algemene vormingscursussen genaamd, willen de amateur leren hoe te lopen, luisteren, spreken, staan, zitten enz. op het toneel opdat de toeschouwer in hem zal kunnen geloven als in een normaal mens. Groot is de weerklank die het werk van de provinciale toneeladviseurs heeft ondervonden, een arbeid, die met de basisopleidingen voor amateurs - een drie jaar durende cursus voor amateurregisseurs waar onder meer de vakken: elementaire spel- en regievorming; dramaturgie; bewegingsleer; praktische regie; decorbouw; belichtingstechniek en stemvorming worden onderwezen, thans op 10 plaatsen in den lande - niets meer doch ook niets minder wil dan het kweken van een nieuwe Nederlandse toneeltraditie, een toneeltraditie die dient te doelen op een gezond amateurisme en dient uit te monden in een bloeiend en gaaf beroepstoneel. Het grote voorbeeld voor de N.A.T.U. is de ‘British Drama League’ geweest, maar niet ontkend kan worden dat de vorming van de amateurtoneelspelers in Nederland haar eigen weg is gegaan en thans een hoogte en een intensiteit heeft bereikt die elders in de wereld ongekend is. Het is de N.A.T.U. geweest - met name haar voorzitter Mr. P. Cleveringa - die, nadat zij haar zusterorganisatie - of zo men wil dochterorganisatie - voor haar denkbeelden had gewonnen, een gewillig oor vond bij de rijksoverheid en de provinciale overheden om de verwezenlijking van haar ideeën door middel van geldelijke steun mogelijk te maken. De amateurtoneelverenigingen in Nederland hebben haar streven op de juiste wijze naar waarde geschat hetgeen moge blijken uit het feit, dat thans niet minder dan bijna 1300 verenigingen bij haar zijn aangesloten. Samenspel van particulier initiatief en overheidssteun heeft er toe geleid dat in Nederland op het gebied van de vorming en de scholing van de toneelliefhebbers iets bereikt | |
[pagina 14]
| |
(Vervolg van blz. 13) werd dat elders in de wereld zijn weerga niet kent en waarvan zelfs de in het Nederlands spelende verenigingen in Suriname, de Antillen, Canada en Australië de vruchten plukken. | |
Nederlands en Vlaams amateurtoneelRest nog iets te zeggen over de verhouding tussen het Nederlandse en het Vlaamse amateurtoneel. Welnu deze verhouding is voortreffelijk, ja er is zelfs een Comité Amateurtoneel België-Nederland dat meer in het bijzonder over deze verhouding waakt. Van dit comité maken deel uit: Het Koninklijk Nationaal Toneelverbond van België; het Nationaal Vlaams Kristelijk Toneelverbond; De Federatie van Vlaamse Socialistische Toneelverenigingen; Het Werkverband Katholiek Amateurtoneel en - uit de aard van de zaak - de N.A.T.U. De ondervoorzitter van de N.A.T.U. is de voorzitter van dit comité, de algemeen secretaris van de N.A.T.U. is zijn secretaris. De activiteit van dit comité is voorshands nog bescheiden, er worden toneelvoorstellingen uitgewisseld - jaarlijks 6 in totaal - er worden regelmatig werkbesprekingen belegd. Maar wat nog niet is kan wellicht nog komen, te weten de volledige integratie van het Zuid- en Noordnederlandse amateurtoneel. Daartoe zal nog een lange weg afgelegd moeten worden vooral in Vlaanderen waar de geesten wel rijp zijn voor samenwerking met de Nederlandse organisaties doch minder voor samenwerking onderling. En deze onderlinge samenwerking in nationaal verband toch is een eerste vereiste wanneer men uiteindelijk komen wil tot een zo innig mogelijke samenwerking over de staatsgrenzen heen. Wanneer men de culturele integratie nastreeft van Noord en Zuid dan is het amateurtoneel daartoe een machtige hefboom. De stichters van het Comité Amateurtoneel België-Nederland hebben dit in beginsel begrepen, mogen zij er dan ook in slagen in de toekomst de juiste vormgeving te vinden om tot een volledig samensmelten van het Vlaamse en Nederlandse amateurtoneel te komen. Daartoe dient men elkander - eerst en vooral in eigen land - open en zonder reserves tegemoet te treden, elkander latend in elkaars waardigheid. Wie wezenlijk streeft naar een samengaan van Noord en Zuid zal van de verscheidenheid van godsdienstig en staatkundig denken der burgers dienen uit te gaan, want die verscheidenheid is een wezenskenmerk van onze Grootnederlandse cultuur. Men kan er staat op maken dat de N.A.T.U. van dit feit doordrongen is en als belangrijkste deelgenoot in de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van het amateurtoneel bereid is offers te brengen als het gaat om de bevordering van de culturele eenheid van Noord en Zuid, sterker nog zij beschouwt dit als een belangrijk onderdeel van haar taak, waarvoor haar naam borg staat. |