Uit de tijdschriften
Pierre Wigny: ‘Vlamingen en Walen: coëxistentie en grondwettelijke problemen’, De Maand, 1962 (5e jg. no. 7).
In de reeks artikelen over de Vlaams-Waalse verhouding, verschenen in De Maand, is nu een beschouwing gepubliceerd van oud-minister Pierre Wigny. Schrijver onderzoekt vooral de staatsrechtelijke problemen samenhangende met de concentratie en decentralisatie in het bestaande kader van de unitaire staat en vervolgens die welke het federalisme of zekere federaliserende maatregelen als de instelling van een geografische senaat met zich mee brengen. De heer Wigny komt tot de volgende conclusies:
‘Het gaat niet op het grondwettelijk probleem dat door de coëxistentie van Vlamingen en Walen is gesteld, te minimaliseren. Beide gewesten hebben specifieke problemen; zij nemen niet aan dat de oplossing ervan overgelaten wordt aan een nationale meerderheid die een andere kan zijn dan de meerderheid van het gewest. Het verzet is niet kunstmatig - wat mensen met goede bedoelingen en weinig realiteitszin ook mogen beweren. Het wordt niet geschapen of in het leven gehouden door ambitieuze parlementairen. Het beantwoordt aan een werkelijkheid.
Het is een andere illusie deze spanning op te blazen. Al de tegenstellingen van belangen of opinies kunnen niet worden teruggebracht tot het duo Vlaams-Waals. Het beste bewijs ligt in de eenheid der partijen, de homogeniteit der verkiezingsuitslagen in Noord en Zuid, de stemmingen in de Kamers die slechts uitzonderlijk de parlementairen tegenover elkaar stellen volgens de taal die zij spreken. Er dient dus een oplossing gevonden te worden, maar zij moet in verhouding staan tot het probleem.
De federale oplossing is beslist een politieke die én mogelijk én doelmatig is. Dit bewijst het feit, dat zij in vele landen toegepast wordt. Dit betekent echter niet dat zij aangepast is aan de Belgische realiteit. Wanneer de federale staat na de unitaire staat komt, betekent dit ongetwijfeld dat de wil om een gemeenschappelijke bestemming te delen vermindert. In België biedt een dergelijke structuur, wanneer men haar institutionaliseert, het risico dat men de verdeeldheid van de Natie ontwikkelt en op de spits drijft.
In een staat die unitair blijft, is een deconcentratie - en decentralisatiepolitiek - die doorgezet wordt met een nieuwe strengheid en die gepaard gaat met een vrij revolutionaire parlementaire procedure voor bepaalde gemeenschappelijke zaken - in staat om aan beide gemeenschappen doelmatige waarborgen te bieden, en hen terzelfdertijd de wil en de zin tot samenwerking te laten behouden.’
W.
Wij ontvingen:
Wereldbibliotheek Amsterdam:
Klassieke Galerij nr. 61. Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc. Ingen. f 2,50. nr. 66. Mariken van Nieumeghen, ing. f 2,75.
nr. 149. Guido Gezelle. Chronologische Bloemlezing. Ingen. f 4,50.
Prof. Dr. P. Geyl. Geschiedenis van de Nederlandse Stam, deel V (1751-1792) en deel VI (1792-1798) in pocketvorm. (Zie ook nov. nr. 1961.)
J.B. Wolters Groningen:
Trivium. Oude Nederlandse Geschriften op het gebied van de Grammatica, de Dialictica en de Rhetorica.
Nr. III. Hendrik Laurensz Spiegel, Twespraack, Ruygh bewerp, Kort begrip en Rederijck-kunst, uitgegeven door Prof. Dr. W.H.J. Caron te Amsterdam. Prijs f 9,75 (ingen.).
A.J.G. Strengholt Amsterdam:
Koning - Stadhouder door Samuel Edwards, prijs geb. f 8,90.
Int. Aardrijkskundig Woordenboek door A. Huizinga, prijs geb. f 29,75.
Vlaamse Toeristenbond Antwerpen:
Kalender-1963 in twee kleuren met fraaie foto's van bomenweelde uit de vijf Vlaamse provincies. Vervaardigd door gebroeders Herman en Edwin Wouters.
Prijs B.F. 20.