Discussie
Zeer Geachte Heren!
Mag ik een enkele vraag stellen over het probleem Belgische federalisatie en Europese integratie in verband met wat daarover gezegd wordt in de kanttekening bij mijn Maand-artikel verschenen in het sept.-nummer van Neerlandia? Het is me allerminst te doen om zoiets als anti-kritiek; de onvruchtbaarheid van dit genre is me voldoende bekend. Maar voor alle Nederlanders van Noord en Zuid is het thans gesteld probleem, Vlaanderen, Wallonië, Nederland, Europa, zó, dat het inderdaad geboden is bij de behandeling ervan naar de grootst mogelijke klaarheid te streven.
Natuurlijk mag men niet uitgaan van de wensdroom, dat Europa zo maar ineens, als bij toverslag, morgen of overmorgen zal geboren worden en er dan precies zal uitzien zoals wij het ons graag voorstellen. Als het tot een Europese unie komt, zal dit het resultaat zijn van zeer zeker niet gemakkelijke regelingen in overleg getroffen of onder druk aanvaard door de regeringen van de nu bestaande staten. Om tot een gunstig resultaat te komen zullen de desbetreffende regelingen zoveel mogelijk langs de weg der democratie dienen bereikt te worden. Nu is het mijn overtuiging dat federalisatie van België onder de tegenwoordige omstandigheden dreigt te leiden tot verschrompeling van de volksinvloed vermoedelijk ook van de Walen, maar vooral van de Vlamingen.
Prof. Fr. Perin van Luik heeft in een interessante studie van vóór de tijd zijner federalistische propaganda, aangetoond hoezeer de democratie nu reeds - en waarlijk niet alleen in België: er is in tal van landen trouwens een hele bibliotheek vol over geschreven - belemmerd of geremd wordt (La démocratie enrayé is de titel van zijn boek) door de techniek van het moderne staatsbeleid en door de agglutinatie van enorme sociale machtscentra buiten het staatsapparaat om. Het federalisme zal de directe invloed van de massa van het volk op de hoogste beslissingen nog meer bemoeilijken door complicaties van het proces der wilsvorming juist tegenover al de belangrijkste problemen, o.m. doordat men aan Wallonië en Brussel, ter compensatie van een ietwat kleiner aantal, een versterkt beslissingsrecht zal toekennen in een geografische senaat of iets dergelijks. Daartegenover zouden er aan Vlaanderen op ‘provinciaal’ terrein, enige douceurs verstrekt worden, maar in de belangrijkste dingen, die de toekomst van een volk bepalen, zouden wij van een deel van ons medezeggenschap beroofd worden.
Een van die allerbelangrijkste dingen is nu juist de regeling van de Europese samenwerking, die, zoals de tong van Esopos, het beste kan worden of het allerslechtste: een open werkplaats voor de gehele wereld of een afgesloten gebied, waarin een nieuw soort feodale heersers over de productiekrachten de oorlog zouden kunnen voorbereiden. Tussen die twee uitersten zijn er natuurlijk allerlei combinaties en nuances denkbaar. Maar zeer veel zal in ieder geval afhangen van de kracht van de democratie en van de klaarheid van het inzicht. Wat thans in Frankrijk gebeurt dwingt er ons wel heel sterk toe goed uit te kijken. In België zou een federalisatie ons wel eens op de weg van het Gaullisme kunnen leiden. Wat dan ook de oplossing van het Europese vraagstuk voor Nederland weer zoveel moeilijker zou maken. Hebben de Nederlanders, die zich nog de laatste jaren voor 1930 herinneren, in de laatste dagen niet eens teruggedacht aan Colijns waarschuwing tegen wat men nu de as Parijs-Bonn noemt?
Wie zich een oordeel wil vormen over het federalistische streven in België, mag deze voor de ‘Nederlanden in Europa’ allerbelangrijkste vraag niet verwaarlozen.
Juist daarom zouden de Belgische federalisten en hun sympathisanten in Nederland een duidelijk antwoord moeten geven op de vraag: hoe krijgt men in uw systeem een, in ieder geval, onverzwakte volksinvloed - en vooral Vlaamse volksinvloed op de belangrijkste staatsbeslissingen?
Tot nog toe is er geen duidelijk antwoord gekomen. Een zeker provincialisme vertroebelt de politieke gedachte. Misschien weet de redacteur van Neerlandia, die, volkomen terecht, zoveel gewicht hecht aan ‘Europa’ het juiste antwoord? Of een andere lezer van uw blad?
Misschien mag ik er vooraf aan toevoegen: het gaat niet om een zuiver teoretische constructie, maar om wat men onder de huidige omstandigheden, op het tegenwoordige historische moment, mogelijk mag achten.
L. Picard.